Besluit aanwijzing overheidsorganen waarvan archiefbescheiden dienen te worden bewaard [...] deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-09-2003 t/m heden

Besluit van 1 mei 2001, houdende aanwijzing van overheidsorganen waarvan de archiefbescheiden dienen te worden bewaard in de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van de provincie, waarin deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dr. F. van der Ploeg, van 24 april 2001, nr. WJZ/2001/11033 (8073), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 26, vierde lid, van de Archiefwet 1995;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 In de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van een provincie worden de archiefbescheiden bewaard van de in het tweede en derde lid bedoelde overheidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt, en die in die provincie gevestigd zijn of zijn geweest.

  • 2 Tot de in het eerste lid bedoelde overheidsorganen behoren de overheidsorganen van:

    • a. inrichtingen voor strafrechtstoepassing;

    • b. justitiële jeugdinrichtingen;

    • c. instellingen van wetenschappelijk onderzoek, waaronder mede begrepen instellingen van praktijkonderzoek, met uitzondering van de Koninklijke Bibliotheek, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, het Centraal Planbureau, het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Sociaal en Cultureel Planbureau, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne en het Nederlands Instituut te Rome;

    • d. universiteiten en hogescholen.

  • 3 Tot de in het eerste lid bedoelde overheidsorganen behoren tevens:

Artikel 2

In de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van een provincie worden de dubbelen en afschriften van akten van de burgerlijke stand bewaard, alsmede de daaraan later toegevoegde vermeldingen en de dubbelen van de tienjaarlijkse klappers die zijn opgemaakt door of op aanwijzing van de in die provincie gevestigde of gevestigd geweest zijnde ambtenaren van de burgerlijke stand.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 mei 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

Uitgegeven de tweeëntwintigste mei 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven