Instellingsbesluit Comité van Toezicht Plattelandsontwikkelingsplan Nederland

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 22-03-2001 t/m heden

Instellingsbesluit Comité van Toezicht Plattelandsontwikkelingsplan Nederland

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 48, derde lid, van verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L 160);

In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Na overleg met de provincies,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. verordening (EG) nr. 1257/99:

verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L 160);

b. Plattelandsontwikkelingsplan:

het door de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurde programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling voor Nederland met betrekking tot de programmeringsperiode 2000-2006, met inbegrip van de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurde wijzigingen;

c. minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

d. betrokken ministers:

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Minister van Verkeer en Waterstaat;

e. gedeputeerde staten:

gedeputeerde staten van de provincies die betrokken zijn bij het Plattelandsontwikke-lingsplan;

f. rijksregelingen:

besluiten van de minister en/of de betrokken ministers houdende regels voor subsidiever-strekking, zoals weergegeven in Bijlage 1 van het Plattelandsontwik-kelingsplan;

g. provinciale programma's:

programma's zoals opgenomen in Bijlage 2 van het Plattelandsontwikkelingsplan.

Artikel 2

Er is een Comité van Toezicht voor het Plattelandsontwikkelingsplan, hierna te noemen: het comité.

Artikel 3

Het comité heeft ten aanzien van het Plattelandsontwikkelingsplan de volgende taken:

  • a. toezien op de voortgang van de uitvoering van het Plattelandsontwik-kelingsplan met de daarin opgenomen rijksregelingen en provinciale programma's teneinde een volledige besteding te waarborgen van de op grond van verordening (EG) nr. 1257/99 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de uitvoering van het Plattelandsontwik-kelingsplan beschikbaar gestelde middelen, en daarover te rapporteren aan de minister, de betrokken ministers en de gedeputeerde staten;

  • b. voorbereiden en zo nodig coördineren van de besluitvorming door de minister, en voorzover van toepassing de betrokken ministers, respectievelijk de gedeputeerde staten, met betrekking tot de rijksregelingen respectievelijk de provinciale programma's;

  • c. beoordelen van de jaarlijkse voortgangsrapportages als bedoeld in artikel 48, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1257/99, haar bevindingen terzake vast te leggen en kenbaar te maken aan de minister, de betrokken ministers en de gedeputeerde staten;

  • d. doen van voorstellen tot wijziging van het Plattelandsontwikkelingsplan aan de minister, de betrokken ministers en de gedeputeerde staten teneinde een volledige besteding te waarborgen van de op grond van verordening (EG) nr. 1257/99 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsplan beschikbaar gestelde middelen en de in het Plattelandsontwikkelingsplan opgenomen doelen te realiseren.

  • e. opstellen van de tussentijdse evaluatie en eindevaluatie van het Plattelandsontwikkelingsplan ten behoeve van de Europese Commissie, als bedoeld in artikel 49, eerste lid van verordening (EG) nr. 1257/99.

Artikel 4

  • 1 Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van respectievelijk de minister, de betrokken ministers en de gedeputeerde staten, benoemd door respectievelijk de minister, de betrokken ministers en de gedeputeerde staten.

  • 2 Het voorzitterschap berust bij de minister.

  • 3 Voor de eerste keer worden benoemd:

    • a. drs. K.S. Heldoorn, Gedeputeerde van de provincie Fryslân;

    • b. Ir. J.C. Boxem, Gedeputeerde van de provincie Gelderland;

    • c. R.C. Robbertsen, Gedeputeerde van de provincie Utrecht;

    • d. G. Driessen, Gedeputeerde van de provincie Limburg;

    • e. ir. J.F. de Leeuw, Directeur-Generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

    • f. ir. C.J. Vriesman, Directeur-Generaal van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 4 Het comité bestaat uit maximaal negen leden.

  • 5 Het comité vergadert tenminste twee maal per jaar.

  • 6 De voorzitter van het comité kan in aanvulling hierop, wanneer hij dat noodzakelijk acht, extra vergaderingen uitschrijven, of in voorkomende gevallen gebruik maken van een schriftelijke vergaderprocedure.

  • 7 Het secretariaat van het comité berust bij het regiebureau, bestaande uit daartoe aangewezen ambtenaren van de minister, de betrokken ministers en de gedeputeerde staten.

  • 8 Omtrent de werkwijze en de inrichting van het comité en het secretariaat kunnen nadere regels worden gesteld.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Comité van Toezicht Plattelandsontwikkelings-plan Nederland.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst

Naar boven