Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1. Het Matra Politieke Partijen Programma is onderdeel van het Matra Programma. Het
Matra Programma richt zich op de ondersteuning van de overgang naar een pluriforme,
democratische rechtsstaat in landen in Midden- en Oost-Europa. Het Matra Politieke
Partijen Programma ondersteunt de algemene vorming en scholing van politiek kader
van politieke partijen in:
-
(a) Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, de Voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië, Moldavië, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Turkije
en
-
(b) Albanië, Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Oekraïne, Rusland, de Republiek Joegoslavië
(Servië-Montenegro), Bosnië-Herzegovina en wit-Rusland.
-
2. Voor subsidieverlening komt in aanmerking elke rechtspersoon, die zich uitsluitend
of in hoofdzaak bezig houdt met politieke vormings- en scholingsactiviteiten ten behoeve
van een in de Tweede Kamer der Staten-Generaal vertegenwoordigde politieke groepering
en door die groepering als zodanig is aangewezen.
-
3. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid kan ten aanzien van een land, genoemd
in het eerste lid, onderdeel (a), uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van activiteiten
die het gevolg zijn van een gericht verzoek van een politieke partij in dat land.
Een subsidie als bedoeld in het eerste lid kan ten aanzien van een land, genoemd in
het eerste lid, onderdeel (b), uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van activiteiten
die het gevolg zijn van een gericht verzoek van een politieke partij, dan wel, vooruitlopend
op de oprichting van een politieke partij, van een andere organisatie in dat land.
In beide gevallen dient de politieke partij, onderscheidenlijk de andere organisatie,
zich ten doel te stellen de democratische rechtsstaat te versterken, rechten van de
mens te waarborgen en de vreedzame relaties met de buurlanden te bevorderen.
-
4. Ook uitgaven verbonden aan de kosten van salariëring (inclusief sociale lasten, pensioenverzekering
en dergelijke), de inrichting en functionering van bureauruimte, de reis- en verblijfkosten
van personeel dat in verband met die activiteiten in dienst wordt gehouden, en daarmee
vergelijkbare uitgaven kunnen voor subsidiëring in aanmerking worden gebracht, mits
deze uitgaven direct samenhangen met activiteiten ten behoeve van algemene vorming
en scholing van politiek kader in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde landen.
-
5. De in het vierde lid genoemde uitgaven komen voor subsidiëring in aanmerking tot
een bedrag van maximaal 20% van de totale uitgaven. Bij de berekening van dit maximum
dienen rechtstreekse donaties aan zusterpartijen op de totale uitgaven in mindering
te worden gebracht.
-
6. De subsidie dient schriftelijk voor 1 mei 2001 te worden aangevraagd onder overlegging
van een begroting en een activiteitenplan voor de ten behoeve van de in artikel 1 genoemde doelstelling in het desbetreffende jaar te verrichten activiteiten.
-
7. Subsidieverlening geschiedt overigens in overeenstemming met de als bijlage bij dit
besluit gevoegde Handleiding Subsidies Matra Politieke Partijen Programma.