Besluit aanleg energie-infrastructuur

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 08-03-2006 t/m heden

Besluit van 6 maart 2001, houdende regels betreffende de aanleg van de energie-infrastructuur door anderen dan de netbeheerders van het desbetreffende gebied (Besluit aanleg energie-infrastructuur)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Staatssecretaris van Economische Zaken van 3 oktober 2000, nr. WJZ 00059434;

Gelet op de artikelen 20 van de Elektriciteitswet 1998 en 39 van de Gaswet;

De Raad van State gehoord (advies van 17 november 2000, nr. W10.000464/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 28 februari 2001, nr. WJZ 01004766;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing ten aanzien van gebieden waarin projecten voor de bouw of vernieuwing van ten minste 500 woningen of woningequivalenten worden ontwikkeld.

Artikel 3

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin een gebied als bedoeld in artikel 2 is gelegen bepaalt met inachtneming van het belang van een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding of de aanleg van de energie-infrastructuur in dat gebied plaatsvindt:

  • a. door de netbeheerder, bedoeld in de Elektriciteitswet 1998, voor zover het de aanleg van het net betreft, al dan niet tezamen met anderen, voor zover het de aanleg van het gastransportnet of leidingen voor het transport van warmte betreft, dan wel

  • b. door een natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5.

Artikel 4

  • 1 Indien het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 3, bepaalt dat een natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5 de energie-infrastructuur zal aanleggen, stelt het voor dat gebied, met inachtneming van het belang van een betrouwbare, duurzame, doelmatige en milieuhygiënisch verantwoorde energievoorziening, de eisen voor de energie-infrastructuur vast.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders bepaalt in de eisen voor de energie-infrastructuur onder meer binnen welke termijn een begin wordt gemaakt met de aanleg van de energie-infrastructuur en binnen welke termijn deze wordt voltooid.

Artikel 5

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 3, bepaalt door middel van een openbare procedure, waarbij ingeschreven wordt op een opdracht om de energie-infrastructuur van een gebied als bedoeld in artikel 2 aan te leggen, en met inachtneming van de eisen voor de energie-infrastructuur welke natuurlijke persoon of rechtspersoon die energie-infrastructuur mag aanleggen.

  • 2 De opdracht wordt algemeen bekend gemaakt, waarbij een ieder zich als gegadigde kan inschrijven, dan wel waarbij een ieder zich als gegadigde kan aanmelden en twee of meer van de gegadigden voor inschrijving kunnen worden uitgenodigd.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders maakt een keuze uit de voorstellen voor de aanleg van de energie-infrastructuur met inachtneming van de eisen voor de energie-infrastructuur en bepaalt op grond daarvan welke natuurlijke persoon of rechtspersoon de energie-infrastructuur in het desbetreffende gebied aanlegt.

  • 4 Is overeenkomstig het derde lid bepaald welke natuurlijke persoon of rechtspersoon de energie-infrastructuur mag aanleggen, dan is die natuurlijke persoon of rechtspersoon ook daartoe gerechtigd.

Artikel 6

Indien een gemeentebestuur voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit besluit door middel van een openbare procedure, die voldoet aan de regels, gesteld in de artikelen 4 en 5, heeft bepaald welke natuurlijke persoon of rechtspersoon de energie-infrastructuur in een gebied in de gemeente mag aanleggen, dan is die natuurlijke persoon of rechtspersoon ook daartoe gerechtigd.

Artikel 7

Onze Minister zendt binnen twee jaar na de plaatsing van dit besluit in het Staatsblad aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanleg energie-infrastructuur.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 maart 2001

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de twintigste maart 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven