Regeling diversiteitsimpuls werving en behoud

[Regeling vervallen per 31-12-2003.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 21-02-2001 t/m 30-12-2003

Regeling diversiteitsimpuls werving en behoud

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 7, tweede en derde lid, en 8, eerste lid, van de Wet overige BiZa-subsidies;

Besluit

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. politiekorps:

een regionaal politiekorps of het Korps landelijke politiediensten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

De minister stelt jaarlijks ten behoeve van politiekorpsen een subsidie beschikbaar voor het intensiveren dan wel innoveren van het diversiteitsbeleid, in het bijzonder voor de werving en het behoud van vrouwen, homoseksuelen en de doelgroep, bedoeld in artikel 3 van de Wet Stimulering arbeidsdeelname minderheden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

  • 1 Door of namens de korpsbeheerder kan, uiterlijk 16 april 2001, een eenmalige aanvraag voor een subsidie schriftelijk worden ingediend bij de minister. De aanvraag kan voor één jaar of voor twee jaren worden ingediend.

  • 2 De aanvraag bestaat uit een projectvoorstel met een begroting en een plan van aanpak.

  • 3 Het projectvoorstel bevat in ieder geval:

    • a. het doel van het project;

    • b. de startdatum, de duur en de einddatum van het project;

    • c. de in te zetten personele, materiële en financiële middelen;

    • d. de eventuele samenwerking met andere politiekorpsen en derden;

    • e. de te verwachten resultaten van een deelnemend politiekorps of deelnemende politiekorpsen en derden;

    • f. een kostenraming waarin co-financieringspercentages van het politiekorps zelf en van alle andere deelnemende politiekorpsen dan wel derden zijn opgenomen;

    • g. de momenten waarop wordt geëvalueerd;

    • h. de wijze waarop de ontvangen bijdrage in 2000 wordt ingezet ten behoeve van het project;

    • i. de gevraagde financiële bijdrage per jaar van de minister en de motivering ervan.

  • 4 Het plan van aanpak bevat in ieder geval:

    • a. de wijze waarop het doel wordt gerealiseerd;

    • b. de te verwachten concrete en meetbare resultaten;

    • c. de organisatorische ophanging van het project tijdens de looptijd en de structurele inbedding in de organisatie na beëindiging van het project;

    • d. de wijze van communiceren over de voortgang en de resultaten van het project met anderen;

    • e. de wijze waarop het project wordt geëvalueerd;

    • f. een gespecificeerde kostenraming, gebaseerd op de voorgenomen activiteiten en de inzet van eigen en andere middelen;

    • g. de inspanningen van het politiekorps en, indien daarvan gebruik wordt gemaakt, de relatie met de inspanningen van andere politiekorpsen en mogelijke derden in het project.

  • 5 De minister beslist voor 25 juni 2001 op de aanvraag.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

  • 1 Voor de uitvoering van deze regeling geldt een subsidieplafond van f 5.200.000,00 in 2001 en EUR 2.359.657,00 in 2002.

  • 2 De beoordeling van een aanvraag geschiedt aan de hand van gewogen criteria, die in de bijlage bij deze regeling zijn opgenomen.

  • 3 Het jaarlijks beschikbare budget wordt naar rato van de uitkomst van de beoordeling verdeeld over de gehonoreerde aanvragen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

De subsidie wordt toegekend onder de volgende voorwaarden:

  • a. de minister, de andere politiekorpsen en het LSOP krijgen de beschikking over de kennis en ervaring die in het desbetreffende project zijn opgedaan, alsmede van de mogelijke concrete resultaten uit het project;

  • b. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de minister zal geen commercieel gebruik gemaakt worden van de met behulp van een bijdrage ontwikkelde resultaten;

  • c. op mogelijke producten wordt vermeld dat realisatie mogelijk of gedeeltelijk mogelijk gemaakt is door middel van een bijdrage van de directie Politie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • d. de kennis, de ervaringen en de resultaten van het desbetreffende project zijn openbaar en worden zo mogelijk gepubliceerd in het Algemeen Politieblad, de wervingsite Politie dan wel andere media.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

De subsidie wordt per jaar als voorschot verstrekt tot een maximum van 80% van de toegekende subsidie.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

  • 1 De ontvangst en besteding van de subsidie worden op zichtbare wijze in de jaarrekening van het desbetreffende politiekorps opgenomen. Hierbij zullen de projectactiviteiten worden gespecificeerd conform het geaccordeerde projectvoorstel en de geaccordeerde begroting en kostenraming. Het Besluit financiën regionale politiekorpsen is op deze verantwoording van toepassing.

  • 2 Afhankelijk van de looptijd van het project vindt verantwoording plaats in de jaarrekening van 2001 of in de jaarrekeningen van 2001 en 2002.

  • 3 In het jaarverslag wordt jaarlijks de beleidsinhoudelijke voortgang opgenomen.

  • 4 Op basis van de jaarrekening - en na akkoord van de inhoudelijke verantwoording welke als voortgangsverslag in het jaarverslag is opgenomen - vindt definitieve vaststelling van de bijdrage plaats onder verrekening van het betaalde voorschot.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2003.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries

Bijlage

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

Toelichting bij de beoordelingsprocedure:

  • 1. Bij de beoordeling van de voorstellen vindt een eerste controle plaats op: Volledigheid projectaanvraag

  • 2. Vervolgens worden twee onderdelen nader beoordeeld, te weten:

    • Kwaliteit van de inhoud van de aanvraag;

    • Financiën en overige criteria.

  • 3. Deze onderdelen bestaan uit clusters van aandachtspunten, waarbij per cluster een wegingsfactor is vermeld. Het aantal punten wordt per cluster bij elkaar opgeteld en vervolgens gedeeld door het aantal aandachtspunten.

    Om de punten te bepalen wordt gekeken naar de mate waarin een aandachtspunt al dan niet, of gedeeltelijk voldoet. Hierbij geldt:

    • 0 = het projectvoorstel voldoet op dit punt niet;

    • 1/2= het projectvoorstel voldoet deels, maar is niet overtuigend op dit punt;

    • 1 = het projectvoorstel voldoet, is overtuigend op dit punt.

  • 4. Het uiteindelijk resultaat wordt dan vermenigvuldigd met de wegingsfactor, die per cluster is bepaald.

  • 5. Alle scores worden vervolgens opgeteld tot een totaalscore. De maximaal te behalen score is: 20.

  • 6. Alle voorstellen worden daarna naar scores gerangschikt.

Bijlage 36702.png
Bijlage 36703.png
Bijlage 36704.png
Naar boven