Wet van 26 januari 2001 tot vaststelling van de Gerechtsdeurwaarderswet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om bij wet regels te stellen
met betrekking tot de organisatie van het ambt van gerechtsdeurwaarder en met betrekking
tot de rechten en verplichtingen van gerechtsdeurwaarders;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: