Verrekeningsmethode gewijzigd/gedeeltelijk intrekking resolutie 10 mei 1955

[Regeling vervallen per 09-08-2008 met terugwerkende kracht tot en met 18-07-2008.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m 17-07-2008

Verrekeningsmethode gewijzigd/gedeeltelijk intrekking resolutie 10 mei 1955

De Plv. Directeur-generaal Fiscale Zaken heeft namens de Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit is opnieuw uitgebracht naar aanleiding van de Belastingherziening 2001 en dient ter vervanging van het besluit van 24 december 1997, nr. IFZ97/1491M en het besluit van 20 mei 1998, nr. IFZ98/568.

Inleiding

[Regeling vervallen per 09-08-2008 met terugwerkende kracht tot en met 18-07-2008]

Bij Koninklijk Besluit van 5 juli 1997, Stb. 1997, nr. 334 is het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 (hierna het Besluit) gewijzigd. De meest fundamentele wijziging is de invoering van een verrekeningsmethode, wat betreft de vennootschapsbelasting, met ingang van 1 januari 1999 voor winsten behaald met een buitenlandse onderneming waarvan de activiteiten grotendeels bestaan uit het beleggen of uit niet-actieve financieringswerkzaamheden als bedoeld in artikel 13, tweede lid, derde volzin, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De verrekening zal plaatsvinden volgens de gezamenlijke methode.

In artikel 3 van het Slotprotocol ad artikelen 2 tot 8 bij het Nederlands-Zwitserse Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting van 12 november 1951, Tractatenblad 1951, nr. 148 (gewijzigd bij aanvullende overeenkomst van 22 juni 1966), hierna het Verdrag, is de wijze van voorkoming als volgt geregeld:

3. Indien de belastingplichtige zijn woonplaats in Nederland heeft, zal deze Staat het recht behouden de directe belastingen van het inkomen en van het vermogen te berekenen over het geheel van de bestanddelen belastbaar krachtens zijn belastingwetgeving, maar zal hij op de aldus berekende belasting het laagste van de beide volgende bedragen in mindering brengen:

  • a. het bedrag van de belastingen door Zwitserland geheven over de bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, die overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 8 van dit Verdrag op zijn grondgebied belastbaar zijn; of

  • b. het deel van de door Nederland berekende belasting, dat in overeenstemming is met de verhouding tussen de bestanddelen, die overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 8 van dit Verdrag belastbaar zijn in Zwitserland, en het gehele inkomen of het gehele vermogen.

In beginsel is de verrekeningsmethode dus ook van toepassing op winsten uit onderneming behaald met een vaste inrichting in Zwitserland.

In de Resolutie van 10 mei 1955, nr. 8, BNB 1955/195 (hierna de Resolutie) is echter goedgekeurd dat artikel 3, lid a, van het Slotprotocol buiten toepassing dient te blijven.

In de memorie van toelichting bij de Wet van 13 december 1996 met het oog op het tegengaan van de uitholling van de grondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur, Stb. 1996, 651 is door mij aangegeven dat de daarin opgenomen lijn met betrekking tot de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op deelnemingen die geen actief eigen bestaan als concernfinancieringsmaatschappij hebben, in het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 zal worden doorgetrokken. Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna het Besluit) zet deze lijn voort.

In de Nota van toelichting bij het Koninklijk Besluit van 5 juli 1997 is door mij aangegeven dat bij onderhandelingen over belastingverdragen of bij heronderhandelingen van belastingverdragen van Nederlandse zijde een bepaling zal worden ingebracht waardoor Nederland de onderhavige aanpassing van de wijze waarop een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting wordt verleend met betrekking tot passieve winst uit buitenlandse onderneming ook onder de verdragen kan effectueren. In de verdragen met Canada (Tweede wijzingsprotocol van 25 augustus 1997) en Denemarken (artikel 23, lid 4 van het Verdrag van 1 juli 1996) zijn bepalingen van deze strekking reeds opgenomen.

Het Nederlands-Zwitserse verdrag schept in artikel 3, lid a, van het Slotprotocol de mogelijkheid tot toepassing van de verrekeningsmethode ingeval van winst uit onderneming behaald met behulp van een vaste inrichting in Zwitserland.

Besluit

[Regeling vervallen per 09-08-2008 met terugwerkende kracht tot en met 18-07-2008]

Met ingang van het boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 1999 dient de Resolutie van 10 mei 1955, nr. 8 buiten toepassing gelaten te worden voor winst uit buitenlandse onderneming behaald met een onderneming waarvan de werkzaamheden grotendeels bestaan uit het beleggen of uit niet-actieve financieringsactiviteiten, dan wel uit financieringswerkzaamheden als bedoeld in artikel 13, tweede lid, laatste volzin, van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (overeenkomstig de tekst van artikel 32, lid 5, van het Besluit).

De hoogte van het te verrekenen bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 39 van het Besluit. Op verzoek van belastingplichtige kan het bedrag zoals bedoeld in artikel 3, letter a, van het Slotprotocol overeenkomstig artikel 39, tweede lid, letter a, van het Besluit (nieuw) forfaitair worden vastgesteld op 50% van het in artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 genoemde percentage maal het positieve gezamenlijke bedrag aan passieve winst uit buitenlandse onderneming; hierbij dient dan tevens rekening te worden gehouden met de overbrenging van een negatief gezamenlijk bedrag aan passieve winst uit buitenlandse onderneming uit voorgaande jaren.

Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.

Naar boven