Selectielijst handelingen Minister van Financiën en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen 1945-1962

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 04-02-2001 t/m heden

Selectielijst handelingen Minister van Financiën en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen 1945-1962

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 24 oktober 2000, nr. arc-2000.1594/2),

Besluiten:

Artikel 2

De volgende lijsten worden ingetrokken, voor zover ze betrekking hebben op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen:

  • -

    `Lijst van te vernietigen archiefbescheiden van het Ministerie van Financiën en de daaronder ressorterende colleges, commissies en ambtenaren', vastgesteld bij beschikking van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Minister van Financiën, nr. MMA/Ar-6301 II, d.d. 20 september 1983, gewijzigd bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Financiën, nr. 96.338.RWS/EIB d.d. 3 mei 1996 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 96 d.d. 22 mei 1996);

  • -

    `Lijst van te vernietigen archiefbescheiden van de onder het Ministerie van Financiën ressorterende Directie Organisatie van de Belastingdienst' (vastgesteld bij beschikking van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Minister van Financiën, nr. MMA/Ar-2063 I d.d. 22 juni 1987 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 147 van 4 augustus 1987));

  • -

    `Lijst van te vernietigen archiefbescheiden van de onder het Ministerie van Financiën ressorterende Directie Personeel van de Belastingdienst' (vastgesteld bij beschikking van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Minister van Financiën, nr. MMA/Ar-2063 I d.d. 22 juni 1987).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2000

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, namens deze, De

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Financiën namens deze, Het

Hoofd Algemene Secretarie

,

J.Ch. P. Simons

Bijlage

Basis Selectie Document invoerrechten en accijnzen, periode 1945-1962 (1965)

Inleiding

1. Algemeen

In het kader van het Project Invoering Verkorting Overbrengings Termijn (PIVOT) werd tussen de secretaris-generaal van het ministerie van Financiën en de Algemene Rijksarchivaris op 25 juni 1992 een convenant afgesloten. Hierin werd onder meer afgesproken dat een institutioneel onderzoek `naar de taakontwikkeling en de daaraan gekoppelde organisatorische ontwikkeling van het ministerie in de periode na 1940' zou plaatsvinden. Dit onderzoek leidde tot o.a. het rapport `De grens verlegd'; dit rapport vormt de basis voor dit Basis Selectie Document (BSD).

Het doel van dit rapport is een instrument te bieden dat leidt tot het formuleren van selectiecriteria ten aanzien van de handelingen van de minister van Financiën en andere actoren op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen over de periode 1945 - 1962.

2. Taken van de Rijksoverheid op het beleidsterrein

De doelstelling van de Rijksoverheid met het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen was drieledig, te weten:

  • 1. de verzekering van de heffing van de invoerrechten van in Nederland ingevoerde goederen / producten;

  • 2. de verzekering van de heffing van accijnzen van ingevoerde goederen, en in Nederland vervaardigde goederen / producten;

  • 3. het verkrijgen van afschrijving of teruggaaf van belasting.

Voor wat betreft de heffing van invoerrecht diende te worden onderscheiden:

  • 1. heffing voor bepaalde goederen/producten wordt in geen der beide landen geheven;

  • 2. heffing voor bepaalde goederen/producten wordt in één der beide landen geheven;

  • 3. heffing voor bepaalde goederen/producten wordt in beide landen geheven waarbij:

    • a) de hoogte van de heffing in beide landen gelijk is;

    • b) de hoogte van de heffing in beide landen niet gelijk is.

Handelingen voortvloeiende uit bovenvermelde doelstellingen zijn in het rapport 'De grens verlegd' opgenomen. Hiertoe behoorden ook handelingen betreffende invoerrechten op platina, gouden en zilveren werken maar ook de zgn. Waarborgbelasting en het essaailoon. Deze handelingen zijn echter verwoord in een afzonderlijk rapport.

Het beleidsterrein is dermate omvattend dat besloten is om het onderzoek en de selectielijst in twee gedeelten op te delen; bovendien werd in 1962 de wet- en regelgeving inzake invoerrechten en accijnzen volledig herzien bij het tot stand komen van de Algemene wet inzake de douane en accijnzen, welke in 1962 in werking trad.

3. Overzicht van actoren werkzaam op het beleidsterrein

In dit BSD zijn handelingen van onderstaande actoren opgenomen:

  • De minister van Financiën, 1945 - 1962 (1965)

    De minister van Financiën was de gehele periode (politiek) verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de invoer, uitvoer en doorvoer, het heffen van accijns, en het waarborgen van platina, gouden en zilveren werken. Hiertoe was hij o.a. belast met het (mede-) voorbereiden, wijzigen, en intrekken van het tarief van rechten op invoer, uitvoer en doorvoer en van (bijzondere) wetten. De dagelijkse uitvoering hiervan is in de praktijk opgedragen aan de belastingdienst.

  • De inspecteur der belastingen, 1945 - 1962 (1965)

    Was namens de minister van Financiën bevoegd tot het afgeven van vergunningen in het kader van o.a. het Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), het afgeven van collectieve geleibiljetten ingevolge het Besluit van 18 februari 1905 (Stbl. 78). De uitvoering van wet- en regelgeving betreffende de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen alsmede de accijnsheffing is in de meeste gevallen aan de inspecteur opgedragen.

  • De dienst douane en accijnzen, 1945 - 1962 (1965)

    Bevoegd tot o.a. het visiteren van personen die zich aan boord van een uit zee gekomen schip bevinden of dit schip verlaten, het vaststellen van onder meer het tarief van pakhuishuren voor goederen, in de Rijksentrepots neergelegd en de herkomst van goederen.

  • De ambtenaren der invoerrechten, 1945 - 1962

    Waren o.a. belast met het instellen van onderzoeken naar de aanwezigheid van sigarettenpapier.

  • De bevoegde ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, 1945-1962

    Belast met het aanslaan en heffen van invoer en uitvoerrechten op per burgerluchtvaartuig ingevoerde en uitgevoerde lading.

  • Een door de minister van Financiën aangewezen ambtenaar, 1945 - 1962

    Zij gaven o.a. toestemming tot het vestigen van een nieuwe zoutziederij, suikerraffinaderij, brouwerij, branderij, distilleerderij, azijnmakerij, suikerfabriek, papierfabriek, wolfabriek, stoffenfabriek of andere grote fabriek op voorgeschreven terreinen, afwijkingen van de voorschriften van de belastingwetten betreffende de in acht te nemen formaliteiten bij de invoer, uitvoer, doorvoer en vervoer van goederen indien dit in het belang van de handel nijverheid of scheepvaart gewenst is, aan maatschappijen en andere ondernemers om de vrachtlijsten in duplo in te leveren, en om in de tijdelijke lokalen als vermeld in art. 26 buitenlandse stapelgoederen uit het vrije verkeer op te slaan, die niet aan rechten of accijns zijn onderworpen.

  • De commissie van deskundigen voor de tabaksaccijns, 1945 - 1971

    Deze commissie werd ingesteld op grond van artikel 53 van de Tabakswet 1921 (Stbl. 712). Zij had als taak het adviseren van de minister van Financiën over een voorgenomen intrekking van (een) bedrijfsvergunning(en), omtrent aangelegenheden betreffende de uitvoering van de Tabakswet 1921 en het uit eigen beweging doen van voorstellen betreffende de uitvoering van de Tabakswet 1921.

Op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen is daarnaast een aantal internationale organisaties actief, te weten: de Benelux, de Europese Economische Gemeenschap (EEG), de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), de Europese Vrijhandels Associatie (EVA), de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT), de Internationale Douaneraad (IDR), en de Rijnvaartcommissie. Voor wat betreft de periode tot 1962 zijn de Benelux de Europese Gemeenschap, en de Rijnvaartcommissie het belangrijkst. De Benelux streeft naar unificatie van de invoerrechten en accijnzen terwijl de EG een harmonisatie van wetgeving op het gebied van de invoerrechten en accijnzen nastreeft.

4. Uitgangspunten bij de selectie

De selectie richt zich op de neerslag van het handelen van die overheidsorganen welke vallen onder de werking van de Archiefwet 1995.

Het uitgangspunt hierbij is het maken van een onderscheid tussen 'te bewaren' en 'te vernietigen' neerslag van handelingen; met als doel het mogelijk maken van een `reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen'. Door het convent van rijksarchivarissen werd deze doelstelling vertaald als `het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.'

5. Selectiecriteria

Door PIVOT zijn selectiecriteria opgesteld welke het mogelijk maken de in het rapport institutioneel onderzoek verwoorde handelingen te wegen en zo de doelstelling van de selectie te realiseren. De door PIVOT ontwikkelde criteria zijn:

Algemene selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met B(ewaren)

  • Selectiecriterium: 1. Handelingen die betrekking hebben op beleidsvoorbereiding, -bepaling en -evaluatie

    Toelichting: 1. Beleidsbepaling komt tot stand via parlementaire behandeling

    2. Hieronder tevens begrepen handelingen gericht op politieke besluitvorming of waarbij een belangenafweging plaatsvindt.

    3. Hieronder worden begrepen handelingen gericht op het sluiten van internationale verdragen en uitvoeringsregelingen.

    Neerslag: Wetgevingsprocessen, beleidsformuleringsprocessen, processen m.b.t. het sluiten van internationale verdragen en overeenkomsten of uitvoeringsregelingen .

  • Selectiecriterium: 2. Handelingen gericht op externe verantwoording en/of verslaglegging.

    Toelichting: Verslaglegging naar andere actoren over het gevoerde beleid.

    Neerslag: Jaarverslagen, jaarlijkse (voorgeschreven) controlerapporten.

  • Selectiecriterium: 3. Adviezen gericht op de hoofdlijnen van het beleid.

    Toelichting: Adviezen die gebruikt kunnen worden bij beleidsvoorbereiding, -bepaling of -evaluatie.

    Neerslag: Adviezen en rapportages van commissies en overlegorganen.

  • Selectiecriterium: 4. Handelingen gericht op het stellen van regels direct gerelateerd aan de hoofdlijnen van het beleid.

    Toelichting: Hieronder ook begrepen pseudo-wetgeving.

    Neerslag: Ministeriële regelingen niet op een of enkele objecten of subjecten gerichte KB's en AMVB's of uit wetgeving voortkomende nadere regelgeving.

    Hieronder wordt ook begrepen pseudowetgeving middels aanschrijvingen of resoluties.

  • Selectiecriterium: 5. Handelingen gericht op de (her)inrichting van de beleidsorganisatie, belast met primaire bedrijfsprocessen

    Neerslag: Reorganisatieprocessen, instelling en opheffing van beleidsorganen en directies

  • Selectiecriterium: 6. Uitvoerende handelingen die onmisbaar zijn voor de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen

    Toelichting: 1. Hieronder worden begrepen handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop de uitvoering plaatsvindt en die direct gerelateerd zijn aan de hoofdlijnen van het overheidshandelen.

    2. Hieronder worden ook begrepen precedenten of producten t.o.v. de omgeving die tot stand zijn gekomen in afwijking van gereglementeerde en voorgeschreven criteria of in bepaalde mate voorbeeldgevend zijn voor de uitvoering van de handeling.

    Neerslag: Het 'beleidsarchief' van uitvoerende organisatie-eenheden.

    Beschikkingen die van invloed zijn op de toekomstige uitvoering van die handeling.

  • Selectiecriterium: 7. Uitvoerende handelingen die het algemeen democratisch functioneren mogelijk maken

    Toelichting: Hieronder begrepen de handelingen van Hoge Colleges van Staat, het beantwoorden van Kamervragen

    Neerslag: Kroonbeschikkingen en adviezen van de Raad van State, Algemene Rekenkamer e.d.

  • Selectiecriterium: 8. Uitvoerende handelingen die onttrokken zijn aan democratische controle en direct zijn gerelateerd aan hoofdlijnen van beleid.

    Toelichting: Hieronder worden ondermeer begrepen handelingen waarop de WOB niet van toepassing is.

  • Selectiecriterium: 9. Uitvoerende handelingen die direct zijn gerelateerd aan en/of direct voortvloeien uit voor Nederland bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.

    Toelichting: Hierbij moet worden gedacht aan handelingen verricht in het kader van de Tweede Wereldoorlog, de politionele acties, de watersnoodramp van 1953, de gijzelingsacties e.d.

6. Uitzonderingscriterium

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

7. Selectielijst

De handelingen zoals in dit BSD zijn opgenomen komen grotendeels overeen met het rapport institutioneel onderzoek `De grens verlegd'. De handelingen zijn per actor gegroepeerd. De handelingen zijn overeenkomstig de handelingen in het rapport genummerd.

Handeling nummer 5.1 is omgenummerd en wordt nu handeling nummer 321. Daarnaast zijn enkele algemene handelingen gewijzigd. De algemene handelingen, die in vrijwel alle BSD's worden toegepast, zijn inmiddels gewijzigd. De algemene handelingen in dit BSD zijn daarom aangepast. Handeling 54 is vervallen omdat deze identiek was aan handeling 53.

Het BSD gaat over de periode 1945-1962 (1965). Er is gekozen voor 1962 als einddatum omdat toen de nieuwe wet inzake de douane en de accijnzen werd ingevoerd. Vervolgens werden geleidelijk een groot aantal wetten en regelingen ingetrokken. De laatste oude accijnswet werd in 1965 ingetrokken.

Hoewel dit oorspronkelijk wel de bedoeling was, is besloten is om de neerslag uit de periode 1940-1945, de Tweede Wereldoorlog, buiten het BSD te laten vallen. Dit conform de opzet die tegenwoordig voor alle BSD's wordt toegepast. De handelingen die exclusief slaan op de periode 1940-1945 zijn vervallen. De handelingen die in het BSD beginnen in 1940 zijn aangepast. Dergelijke handelingen beginnen nu in 1945. Dit heeft tot gevolg dat de volgende actoren vervallen:

  • Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, 1940-1945.

  • Secretaris-Generaal van het departement van Financiën, 1940-1945.

  • Ambtenaren van het Duitse deviezenbeschermingscommando, 1940-1945.

  • Entreposeur, 1941-1945.

  • Secretaris-Generaal van het departement van handel, Nijverheid en Scheepvaart, 1941-1945.

Aan iedere handeling is een waardering toegekend. Deze waardering kan zijn een B(ewaren) of een V(ernietigen). Wanneer een B is toegekend, wordt tevens het desbetreffende selectiecriterium opgenomen.

Overzicht van handelingen die met een B(ewaren) zijn gewaardeerd.

Actor

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Minister van

Financiën

1, 3, 4,

11, 12,

13, 15

2, 9

14, 145,

194

16, 17, 19, 20, 22,

24, 27, 31, 32, 35,

36, 38, 39, 40, 42,

43, 46, 49, 51, 56,

57, 58, 59, 60, 62,

64, 66, 67, 68(d),

69, 71, 72, 73, 81,

82, 84, 87, 90, 91,

93, 94, 98, 109, 113,

114, 115, 121, 122,

126, 127, 129, 131,

132, 138, 140, 142,

143 (d), 144, 149,

151, 152, 153, 154,

156, 157, 167, 170,

173, 175, 177(d),

178, 181, 193, 198,

199, 200, 201, 202,

203, 207, 210, 211,

212, 227, 228, 229,

230(d), 234, 239,

243,244, 245 (d),

254(d), 257, 258,

259, 260, 261, 262,

268, 270, 271, 277,

278(d), 293, 294,

295(d), 297, 299,

300, 309, 310, 312,

313, 314, 317, 318,

319

10

133

5

   

Inspecteur der

belastingen

     

82, 121, 273, 293,

297, 301

         

Dienst douane en

accijnzen

                 

Ambtenaren der

invoerrechten en

accijnzen

                 

Ambtenaren v.d.

Rijksbelastingdienst

                 

Aangewezen

ambtenaar Fin.

                 

Commissie van

deskundigen voor

de tabaksaccijns

   

322

           

8. Vaststelling BSD

Op 25 februari 2000 is het ontwerp-BSD door het Hoofd Algemene Secretarie van het Ministerie van Financiën aan de Staatssecretaris van OCenW aangeboden, voor wat betreft de handelingen van de onder dit ministerie ressorterende actoren. Hierna heeft de Staatssecretaris het ontwerp-BSD ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het ontwerp-BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 15 maart 2000 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Algemeen Rijksarchief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OCenW en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant nr. 52 van 14 maart 2000.

Tijdens het driehoeksoverleg was, op verzoek van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig. Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.

In de vergadering van de Bijzondere Commissie Archieven van de RvC van 27 juni 2000 is het ontwerp-BSD behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg bij de voorbereiding van het advies is meegenomen.

Op 24 oktober 2000 bracht de RvC advies uit (nr. arc-2000.1594/2), hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijzigingen in de ontwerp-selectielijst.

Handelingen

Actor: De Minister van Financiën

1. Algemeen

(1)

Handeling: Het (mede-) voorbereiden, wijzigen, en intrekken van wetten en besluiten betreffende het tarief van rechten op de invoer, uitvoer en doorvoer en de accijnzen.

Grondslag: Grondwet 1938, art. 181.

Grondwet 1946, art. 181.

Grondwet 1948, art. 181.

Grondwet 1953, art. 188.

Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 1 en 2.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 1

(2)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen, en intrekken van voorschriften, richtlijnen, instructies, aanschrijvingen, overeenkomsten, maatregelen, circulaires, boekwerken, leidraden, etc. betreffende het te volgen beleid inzake de invoerrechten en accijnzen.

Grondslag: -

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(3)

Handeling: Het verrichten van studies en het vaststellen van beleidsnota's ter voorbereiding en/of evaluatie van het voorgenomen of uitgevoerde beleid inzake de invoerrechten en accijnzen.

Grondslag: -

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 1

(4)

Handeling: Het informeren van de Staten-Generaal betreffende het te voeren beleid inzake de invoerrechten en accijnzen.

Grondslag: -

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 1

(5)

Handeling: Het beantwoorden van mondelinge en schriftelijke vragen van (individuele) leden der Staten-Generaal.

Grondslag: -

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 7

(5.1)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers met betrekking tot het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen.

Grondslag: Grondwet 1938, art. 5.

Grondwet 1953, art. 5.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 5 jaar.

(6)

Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers van de minister van Financiën in commissies, werkgroepen, stuurgroepen etc. waarbij geen (politieke) belangenafweging plaatsvindt en welke niet gebaseerd is op wet- en regelgeving.

Grondslag: -

Periode: 1945-1962

Waardering: V, 70 jaar na geboortedatum.

Indien de zwaarte / betekenis van de Cie. etc. daartoe aanleiding geeft dient het criterium ex. art. 5 onder E Archief Besluit toegepast te worden.

(7)

Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers van de minister van Financiën in commissies, werkgroepen, stuurgroepen etc. waarbij een (politieke) belangenafweging plaatsvindt of welke gebaseerd is op wet- en regelgeving.

Grondslag: Besluit van de SG van het Departement van Financiën van 17 januari 1941, art. 8, lid 1-3.

Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 80 en 81.

Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 20, art. 53, art. 55 en art. 57.

Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 3 van het Besluit van 22 april 1893 (Stbl. 78), art. 31.

Periode: 1945-1962

Waardering: V, 70 jaar na geboortedatum

Indien de zwaarte of betekenis van de commissie etc. daartoe aanleiding geeft dient het criterium ex. art. 5 onder E Archief Besluit toegepast te worden.

(9)

Handeling: Het opstellen van jaarverslagen, etc. betreffende het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen.

Grondslag: -

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 2

(10)

Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen.

Grondslag: -

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 5

(11)

Handeling: Het (mede-)voorbereiden van internationale overeenkomsten op het terrein van de invoerrechten en accijnzen.

Grondslag: -

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 1

(12)

Handeling: Het voorbereiden van, deelnemen aan en rapporteren over de vergaderingen van de overleg- en bestuursorganen van de Benelux, EG, EGKS, EVA, GATT, IDR en Rijnvaartcommissie.

Grondslag: -

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 1

(13)

Handeling: Het implementeren van internationale voorschriften, richtlijnen, instructies, besluiten, etc. betreffende invoerrechten en accijnzen in de nationale regelgeving.

Grondslag: -

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 1

(14)

Handeling: Het rapporteren over de implementatie van internationale regels, besluiten, etc. in bestaande of nieuwe nationale regelgeving.

Grondslag: -

Periode: 1945 - 1962

Waardering. B, 3

(15)

Handeling: Het notificeren van nieuwe nationale wet- en regelgeving op het terrein van de invoerrechten en accijnzen aan de EG alsmede aan de afzonderlijke lidstaten.

Grondslag: EG-verdrag.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 1

(16)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van modellen en regels betreffende het gebruik:

  • 1. van het geleibiljet en andere documenten.

  • 2. van het geleibiljet voor de uitslag van zout.

  • 3. van het aangifteformulier voor de uitslag van suiker met betaling van de accijns

  • 4. van de registers die beetwortelsuikerfabrikanten en raffinadeurs moeten houden.

  • 5. de vorm, de afbeelding, de vernietiging, de waarde, de kleur en de distributie van accijnszegels.

  • 6. het ontwerp, en de vorm van de statistiekzegels.

  • 7. van de klaringslijst.

  • 8. van verzendingsbiljetten.

  • 9. van de registers waaruit de geleibiljetten worden afgegeven.

  • 10. van het register dat volgens art. 17 Bierwet 1917 (Stbl. 190) door de bierbrouwer moet worden bijgehouden van ieder brouwsel en het model van het uittreksel daaruit.

Grondslag: 1. Besluit van 7 januari 1913 (Stbl. 8), art. 7.

Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 50.

2. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 82, lid 1.

Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 5.

3. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 36.

4. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 74.

5. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 8.

Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), art. 6.

6. Statistiekrecht, art. 7, lid 2 en 3.

7. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 87f.

8. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 13.

9. Besluit van 18 februari 1905 (Stbl. 78), art. 3, lid 2.

10. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 17, lid 1 en 2.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(17)

Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar:

  • 1. die moet vaststellen welk bedrag aan accijns op een monster ruwe tabak, welke is afgeleverd in een hoeveelheid kleiner dan 100 kg, moet worden betaald;

  • 2. aan wie de handelaren in ruwe tabak uittreksels uit hun boekhouding moeten verstrekken;

  • 3. aan wie de fabrikant, alvorens sigaren te vervaardigen of in te slaan, het fabrieksnummer of het merk benevens de kleinhandelsprijs opgeeft;

  • 4. om de secretaris van de commissie van deskundigen voor de tabaksaccijns bij te staan;

  • 5. belast met het toezicht op de lossing van zout bevoegd tot het afgeven van volgbrieven namens de ontvanger;

  • 6. die de verschuldigde accijns vaststelt.

Grondslag: 1. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 20.

2. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 21.

3. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 28.

4. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 53.

5. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 13.

6. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 13.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

2. Grondslag en tarief invoerrechten en accijnzen

2.1. Accijns op benzine

(18)

Handeling: Het verlenen van een vergunning voor het raffineren van benzine of weer afscheiden van de in een bedrijf aan een stof toegevoegde benzine.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 1.

Periode: 1945-1965

Waardering: V, 5 jaar na verlopen vergunning.

(19)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur waarbij voorschriften worden gegeven voor het onderzoek naar aard en kenmerken van benzine en andere olieproducten.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 2.

Periode: 1945-1965

Waardering: B, 4

(20)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften en voorwaarden:

1. betreffende de bepaling van het gewicht of de hoeveelheid van benzine en andere olieproducten;

2. ten behoeve van het ambtelijk toezicht op inrichtingen waarin benzine wordt gewonnen uit ruwe aardolie of andere grondstoffen;

3. welke nodig zijn voor de uitvoering van de art. 2-3.

Grondslag: 1. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 2.

2. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 4.

3. Wet van 27 november 1947 (Stbl. H 393), art. 3.

Wet van 4 mei 1950 (Stbl. K 172), art. 3.

Periode: 1945-1965

Waardering: B, 4

2.2. Accijns op bier

(21)

Handeling: Het heffen van accijns op bier.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 1.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 6 jaar.

(22)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden:

1. aan het voorhanden hebben van glucose, melasse, veraccijnsde suiker of andere suikerhoudende stoffen in een bierbrouwerij of de daarmee gemeenschap hebbende panden;

2. aan het toevoegen van zelfstandigheden aan het wort na afloop van de koking.

Grondslag: 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 19.

2. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 20, lid 2.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

2.3. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(24)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften aangaande het onderzoek van de sterkte van gedistilleerd, de vaststelling van de inrichting van de vochtweger en de inrichting van de tafels voor de berekening van het percentage zuivere alcohol.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art. 3.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(25)

Handeling: Het vaststellen van het bedrag der zekerheid voor de accijns.

Grondslag: Wet van 18 juli 1904 (Stbl. 190), art. 3.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

(26)

Handeling: Het vaststellen van eisen waaraan gedistilleerd dat ter vermenging met brandspiritus wordt aangeboden moet voldoen.

Grondslag: Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 2.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

(27)

Handeling: Het voorbereiden van een verhoging in het minimum der trek, zoals voorgeschreven in de in art. 75, lid 1, aangewezen tafel, voor branderijen van de tweede soort.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art. 75, lid 3.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

(28)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen voor een lagere sterkte dan 85 percent.

Grondslag: Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 16.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

2.4. Accijns op suiker

(29)

Handeling: Het heffen van accijns op suiker.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 3, art. 9, art. 12, art. 14-16, art. 18, art. 22-23, art. 28-29, art. 32, art. 35-36, art. 38, art. 41, art. 45, art. 49, art. 52-53, art. 56, art. 60, art. 62, art. 68-70, art. 74, art. 81-82.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 6 jaar.

(30)

Handeling: Het controleren van de inslag, uitslag, het gewicht, het gehalte en de zuiverheidsfactor van suiker en suikerhoudende vloeistoffen.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 3, art. 9, art. 12, art. 14-16, art. 18, art. 22-23, art. 28-29, art. 32, art. 35-36, art. 38, art. 41, art. 45, art. 49, art. 52-53, art. 56, art. 60, art. 62, art. 68-70, art. 74, art. 81-82.

Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 21-24.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V, 2 jaar na controle van het gewicht, gehalte of zuiverheid

V, 10 jaar na inslag of uitslag.

(31)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur:

1. inzake het bepalen van het gehalte van suiker en van de zuiverheidsfactor van melado, melasse, stroop en andere suikerhoudende vloeistoffen;

2. inzake het vaststellen van eisen voor melasse of stroop.

Grondslag: 1. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 1, lid 3.

2. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 2.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(32)

Handeling: Het vaststellen van standmonsters.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 1, lid 1.

Periode: 1945-1953

Waardering: B, 4

(33)

Handeling: Het voor iedere fabriek vaststellen van het bedrag aan zekerheid voor de accijns. Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 27.

Periode: 1945-1964

Waardering: V 10 jaar na wijziging of vervallen van de zekerheidstelling

(34)

Handeling: Het kwijtschelden van de schadevergoeding wegens het over tijd beginnen met het persen of trekken van sap uit beetwortels.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 29, lid 2.

Periode: 1945-1964

Waardering: V 10 jaar na verleende kwijtschelding of weigering kwijtschelding

(35)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften en voorwaarden voor:

  • 1. het opnieuw inslaan in de raffinaderij van suiker, die wegens een verkeerde kleur of om een andere dergelijke reden uit het binnenland aan de raffinadeur wordt teruggezonden, tegen uitslag van een gelijke hoeveelheid even hoog belaste suiker van dezelfde soort;

  • 2. het nemen van monsters tot bepaling van het gehalte van suiker of de zuiverheidsfactor van suikerhoudende vloeistoffen;

  • 3. het dichtmaken van een uitgang of opening.

Grondslag: 1. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 63, lid 1.

2. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 79.

3. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 94.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(36)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming van algemene maatregelen van bestuur

inzake de heffing van de suikeraccijns en het toezicht daarop.

Grondslag: Wet van 30 december 1910, art. 2.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

2.5. Accijns op tabak

(37)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen van afwijkingen van de bepaling dat één en dezelfde bedrijfsvergunninghouder eenzelfde tabaksfabrikaat slechts onder één kleinhandelsprijs in de handel mag brengen, tenzij in het merk, of door een merk waaronder het is verpakt, op duidelijke wijze een onderscheid is aangebracht.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art 2.

Periode: 1945-1964

Waardering: V 10 jaar na verlening of weigering toestemming

(38)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van bijzondere, nadere, vereenvoudigde en afwijkende voorwaarden en voorschriften:

  • 1. voor de verzending van ruwe tabak, halffabrikaten of surrogaten naar het buitenland;

  • 2. voor de inkoop- en verkoopadministratie van handelaren in ruwe tabak en het verschaffen van informatie hieruit aan ambtenaren;

  • 3. voor het vervaardigen van sigaren in lokalen in gebruik voor de uitoefening van het bedrijf van makelaar in ruwe tabak te Amsterdam of Rotterdam;

  • 4. voor het afscheiden van een fabriek van andere panden en erven en de afsluiting van de daarin aanwezige deuren, vensters of andere openingen;

  • 5. voor de uitslag van tabak;

  • 6. voor de administratie van de inslag en uitslag van tabak in registers door fabrikanten;

  • 7. betreffende de ligging en inrichting van lokalen waarin accijnsartikelen in het klein mogen worden verkocht;

  • 8. betreffende de verkoop van pruimtabak en snuif zonder accijnszegels;

  • 9. betreffende het voldoen van de accijns indien accijnsgoederen voor een hogere prijs worden verkocht dan op de accijnszegels is aangegeven;

  • 10. waaronder op de accijnszegels de naam van een fabrikant of importeur kan worden vervangen door een fabrieksmerk of handelsmerk of een nummer;

  • 11. voor het gebruik van accijnszegels op sigaren die in bundeltjes of open kokertjes worden verkocht;

  • 12. dat boven de eventueel verschuldigde som voor ambtelijk toezicht op de inruil van accijnszegels een toeslag moet worden betaald;

  • 13. voor de verpakking van cigarillo's en señorita's;

  • 14. betreffende het tijdstip van de betaling van de tabaksaccijns.

Grondslag: 1. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 20.

2. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 21.

3. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 22.

4. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 26.

5. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 29.

6. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 31.

7. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 40.

8. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 41.

9. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 45.

10. Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), (Stbl. 126), art. 2.

11. Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), (Stbl. 126), art. 5.

12. Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), (Stbl. 126), art. 8.

13. Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), (Stbl. 126), art. 9.

14. Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), (Stbl. 126), art. 19.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(39)

Handeling: Het vaststellen wat onder natte pruimtabak moet worden verstaan.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 5.

Periode: 1949-1964

Waardering: B, 4

(40)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van bepalingen:

  • 1. aangaande de verpakking van tabaksgoederen en de daarop te vermelden aanwijzingen en omtrent de grootte van de inhoud van de toegelaten verpakking;

  • 2. inzake de wijze van berekening van de accijns voor sigaren, sigaretten, pruimtabak, snuiftabak, rooktabak en niet natte tabak.

Grondslag: 1. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 9.

2. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 5.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

2.6. Accijns op wijn

(41)

Handeling: Het heffen en innen van de accijns op wijn of de bijzondere wijnbelasting en het controleren van deze heffing of inning.

Grondslag: Wet van 7 mei 1878 (Stbl. 34), art. 5, art. 9-11.

Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 4-5 en 7.

Besluit van 26 november 1909 (Stbl. 374), art. 4-5.

Beschikking van de SG van het Departement van Financiën van 22 januari 1941 (Stct. 18), art. 1, lid 1-2, art. 2, lid 6 en 8, art. 3, lid 2, art. 4, lid 1-2, 6 en 9, art. 5, lid 3d-g, art. 7, lid 1-4 en 6.

Besluit van 2 oktober 1948 (Stbl. I 436), art. 5, lid 3, art. 7, lid 2, art. 8, lid 1-5, art. 10, lid 1-3 en 5.

Periode: 1945-1952

Waardering: V, 6 jaar na heffing / inning, 10 jaar na controle in- en uitslag, peilactiviteiten.: 2 jaar.

(42)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij de prijs voor de ambtelijk vaststelling van het alcoholgehalte wordt vastgesteld.

Grondslag: Wet van 13 juli 1914 (Stbl. 317), art. 1c.

Periode: 1945-1948

Waardering: B, 4

(43)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van voorschriften en voorwaarden:

  • 1. voor het vaststellen van het alcoholgehalte van wijnen;

  • 2. omtrent het vermengen van uit druiven vervaardigde ongegiste dranken met door hem aangewezen stoffen;

  • 3. omtrent de vermenging van dranken met door de Ministers van Financiën en Sociale Zaken aan te wijzen stoffen;

  • 4. voor bepaalde mousserende dranken waarvoor een lagere bijzondere wijnbelasting wordt geheven;

  • 5. welke ter uitvoering van dit besluit nodig zijn;

  • 6. waaronder vrijstelling kan worden verleend van de accijns voor dranken vervaardigd uit sap of most van verse vruchten.

Grondslag: 1. Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 36.

2. Besluit van 28 augustus 1935 (Stbl. 528), art. 2.

3. Besluit van 18 juni 1936 (Stbl. 447), art. 1.

4. Besluit van 2 oktober 1948 (Stbl. I 436), art. 4.

5. Besluit van 2 oktober 1948 (Stbl. I 436), art. 12.

Besluit van 10 november 1951 (Stbl. 479), art. 11.

6. Verdrag unificering accijnzen 1950, art. 9.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(44)

Handeling: Het vaststellen van het alcoholpercentage van wijn.

Grondslag: Resolutie van 27 april 1922 nr. 58, art. 3.

Periode: 1945-1962

Waardering: V 2 jaar na peiling of vaststelling

(45)

Handeling: Het opstellen van een verklaring over de hoeveelheid en de vermenging van wijn met azijn.

Grondslag: Besluit van 19 augustus 1916 (Stbl. 417), art. 7.

Periode: 1945-1962

Waardering: V, 2 jaar na vaststelling

(46)

Handeling: Het aanwijzen van stoffen welke mogen worden vermengd met dranken.

Grondslag: Besluit van 18 juni 1936 (Stbl. 447), art. 1.

Periode: 1945-1948

Waardering: B, 4

2.7. Accijns op zout

(47)

Handeling: Het heffen van accijns op zout.

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 56.

Periode: 1945-1951

Waardering: V, 6 jaar na heffing.

(48)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. voor de inslag van ruw zout rechtstreeks uit het buitenland;

  • 2. tot het inslaan van zout zonder de aanwezigheid van ambtenaren van de belastingdienst;

  • 3. voor de inslag van kleinere hoeveelheden zout;

  • 4. voor de inslag van minder dan 200 kg zout;

  • 5. voor het niet dadelijk voor de uitslag vermengen van zout met andere stoffen;

  • 6. voor het inslaan of voorhanden hebben van andere stoffen, waaruit chloornatrium te vervaardigen of af te scheiden is die voor de werkzaamheden nodig zijn, dan in de inrichting opgepompt zout water of aangevoerd ruw zout.

Grondslag: 1. Besluit van 19 augustus 1898 (Stbl. 202), art. 5.

2. Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 5.

3. Besluit van 7 januari 1913 (Stbl. 8), art. 5.

4. Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 4.

5. Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 8.

6. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 15.

Periode: 1945-1951

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

(49)

Handeling: Het vaststellen van standmonsters.

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 55f en 59.

Periode: 1945-1951

Waardering: B, 4

(50)

Handeling: Het innen van de accijns op zout en het controleren van deze inning.

Grondslag: Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 6- 7, art. 9-10, art. 12, art. 15 en art. 19.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 11 maart 1941, art. 4, lid 2.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 24 december 1941, art. 2, lid 4, art. 3, lid 2, art. 6, lid 2, art. 7, lid 1-5, art. 10, lid 1, art. 12, art. 13, lid 3.

Periode: 1945-1951

Waardering: V, 6 jaar na inning en 10 jaar na controle inslag of uitslag.

(51)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften:

  • 1. voor de inslag en uitslag en het vervoer van zout, zouthoudend water en pekel, de controle daarop en de sluiting of verzegeling van voertuigen en vaartuigen;

  • 2. waaraan een kennisgeving aan de ontvanger moet voldoen;

  • 3. voor het vaststellen van het gemiddeld zoutgehalte van zout water en de daarbij in acht te nemen termijnen;

  • 4. voor het onder ambtelijk toezicht laten vernietigen van zout vervat in pekel;

  • 5. voor de vermenging van zout met een mengmiddel of andere stoffen;

  • 6. voor het inrichten en bijhouden van het register waarin de ingeslagen en uitgeslagen hoeveelheden zout worden geboekt;

  • 7. voor de inslag van zout aan boord van vaartuigen en in zouterijen die slechts een beperkte hoeveelheid zout mogen meenemen of inslaan;

  • 8. voor het sluiten en ontsluiten van bakken waarin zouthoudend water wordt opgevangen;

  • 9. omtrent de wijze waarop de hoeveelheid chloornatrium wordt bepaald welke in uit de bodem opgepompte zouthoudend water aanwezig is;

  • 10. voor het vermengen van zout met andere stoffen;

  • 11. voor de inslag van kleinere hoeveelheden zout;

  • 12. voor de vermenging van zout met andere stoffen en de levering van dergelijke stoffen;

  • 13. voor de inrichting en het bijhouden van het register waarin de ingeslagen en uitgeslagen hoeveelheden zout door de depothouder moeten worden bijgehouden;

  • 14. voor het inrichten en bijhouden van een register waarin de ingeslagen en uitgeslagen likstenen worden bijgehouden;

  • 15. voor het vermengen van zout met andere stoffen;

  • 16. voor het inrichten en bijhouden van het register waarin de in- en uitgeslagen hoeveelheden zout worden geboekt;

  • 17. omtrent de inklaring van aan boord van vissersschepen overgebleven zout;

  • 18. waarbij gedeelten van het terrein van toezicht langs de grenzen worden aangewezen waar het vervoer van meer dan een pond zout niet mag geschieden dan gedekt door een document.

Grondslag: 1. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 16-17, art. 21, art. 41.

2. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 37.

3. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 52.

4. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 55e.

5. Besluit van 19 augustus 1898 (Stbl. 202), art. 5.

Besluit van 25 augustus 1908, art. 8-9.

6. Besluit van 25 augustus 1908 (Stbl. 287), art. 6.

7. Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 21 en art. 33.

8. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 6.

9. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 7.

10. Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 6.

11. Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 11.

12. Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 6.

13. Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 13.

14. Besluit van de SG van het departement van Financiën van 24 december 1941, art. 9, lid 1.

15. Besluit van 7 januari 1913 (Stbl. 8), art. 5.

16. Besluit van 7 januari 1913 (Stbl. 8), art. 6.

17. Wet van 11 december 1857 (Stbl. 123), art. 5-6.

18. Wet van 7 december 1880 (Stbl. 221), art. 1.

Periode: 1945-1951

Waardering: B, 4

(52)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van de berekeningsmethode van het zoutgehalte in zeewater en het voor iedere zoutziederij vaststellen van het gemiddeld zoutgehalte van het gebruikte zout water.

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 51-52.

Periode: 1945-1951

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende methode voor groepen van gevallen V, 2 jaar voor individueel vastgestelde gehalten

2.8. Invoerrechten

(53)

Handeling: Het heffen van invoerrechten bij de invoer van goederen.

Grondslag: Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 1, lid 1.

Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 2, lid 1.

Periode: 1945-1962

Waardering: V, 6 jaar na afhandeling

(55)

Handeling: Het aanwijzen van:

  • 1. goederen, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, uit met name genoemde gebieden waarvoor vrijstelling van invoerrechten wordt verleend;

  • 2. goederen in het tarief en de tabel waarvan de aangever bij invoer het gehalte of de samenstelling van Rijkswege kan doen bepalen tegen een bij de aanwijzing vastgesteld tarief;

  • 3. plaatsen van binnenkomst;

  • 4. goederen waarvoor de in art. 16e lid 2 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30) bedoelde tolerantie kan plaatsvinden;

  • 5. films, microfilms, lantaarnplaatjes en geluidsopnamen waarvoor vrijstelling van invoerrecht wordt verleend;

  • 6. goederen welke voor de opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele ontwikkeling van blinden gebruikt worden en waarvoor vrijstelling van invoerrecht wordt verleend;

  • 7. goederen waarbij bij invoer de aangever de samenstelling van rijkswege kan doen bepalen.

Grondslag: 1. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art 5, lid 2.

Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 36, lid 1.

2. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 26, lid 1.

3. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16a.

4. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16e, lid 3.

5. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 30, letter c.

6. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 30, letter e.

7. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 47, lid 1.

Periode: 1948-1962

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende aanwijzingen

V, 10 jaar na vervallen van aanwijzing van goederen in individuele gevallen

(56)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een lijst van goederensoorten waarover invoerrechten geheven worden c.q. daarvan vrijgesteld zijn.

Grondslag: Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 1, lid 3-4.

Periode: 1945 - 1960

Waardering: B, 4

(57)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een reglement van orde voor de Tariefcommissie.

Grondslag: Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 9, lid 1, art. 13, lid 1.

Beschikking van de minister van Financiën van 10 maart 1949 (Stct. 51), art. 9, lid 1.

Periode: 1945 - 1960

Waardering: B, 4

(58)

Handeling: Het bepalen dat de berekening van het invoerrecht voor sommige naar het nettogewicht belaste goederen, kan geschieden naar het brutogewicht verminderd met een vast te stellen tarra.

Grondslag: Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 18.

Periode: 1948 - 1960

Waardering: B, 4

(59)

Handeling: Het vaststellen van het tarra waarmee het nettogewicht van sommige goederen kan worden berekend.

Grondslag: Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 18.

Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 32 en 36a.

Periode: 1945 - 1960

Waardering: B, 4

(60)

Handeling: Het vaststellen van het tarief waartegen de aangever bij invoer van goederen in het tarief en de tabel het gehalte of samenstelling van Rijkswege kan doen laten bepalen.

Grondslag: Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 26, lid 1.

Periode: 1945 - 1960

Waardering: B, 4

(61)

Handeling: Het vaststellen van de beloning voor leden van de Tariefcommissie, de vergoeding wegens gemaakte kosten en de beloning voor externe deskundigen.

Grondslag: Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 13, lid 2.

Beschikking van de minister van Financiën van 10 maart 1949 (Stct. 51), art. 9, lid 2.

Periode: 1945 - 1960

Waardering: V, 10 jaar na hernieuwing.

(62)

Handeling: Het benoemen van de voorzitter, de ondervoorzitter, plaatsvervanger voorzitter, leden en buitengewone leden van de Tariefcommissie.

Grondslag: Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 4, lid 2-3, art. 8, lid 2.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(64)

Handeling: Het bepalen van het aantal kamers waaruit de Tariefcommissie gevormd wordt.

Grondslag: Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 9, lid 1.

Beschikking van de minister van Financiën van 10 maart 1949 (Stct. 51), art. 5, lid 1.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(66)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van algemene maatregelen van bestuur:

  • 1. voor de berekening van het invoerrecht betreffende goederen waaraan zich delen bevinden welke vooraf uit het vrije verkeer naar het buitenland zijn gezonden;

  • 2. betreffende de aanwijzing van goederen waarvoor de berekening van het invoerrecht kan worden aangegeven en vastgesteld zonder inbegrip van die, welke deze goederen ontlenen aan tekeningen, modellen, handschriften of andere producten van techniek, kunst of wetenschap, vervaardigd door ingezetenen des Rijks of aan auteursrechten, octrooien en dergelijke rechten, toebehorende aan ingezetenen des Rijks of aan hier te lande gevestigde rechtspersonen;

  • 3. houdende regels betreffende de berekening van de belasting voor met name aan te wijzen goederen;

  • 4. houdende de aanwijzing van goederen waarbij bij invoer de aangever het gehalte of de samenstelling van Rijkswege kan doen bepalen, tegen betaling van een bij het desbetreffende AmvB vast te stellen vergoeding;

  • 5. betreffende het niet of ten dele invorderen van belastingen voor wat betreft goederen, welke zout, suiker, alcohol of aan andere uit alcohol bereide of gestookte stoffen bevatten.

Grondslag: 1. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 19.

2. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 20.

3. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 29, lid 2.

4. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 30.

5. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 34.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(67)

Handeling: Het beperken van de attributen van de kantoren voor de invoerrechten, en de betalings- en expeditiekantoren voor de invoerrechten.

Grondslag: Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 43bis.

Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 35.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(68)

Handeling: Het afgeven van een machtiging betreffende de in totaal vrij te laten hoeveelheid per opvarende, aan boord verblijvende passagiers daaronder begrepen, om, zonder afschrijving of teruggaaf, goederen uit te voeren van een grotere hoeveelheid dan in dit besluit gesteld.

Grondslag: Vrijdommenbesluit 1935 van 29 november 1935 (Stbl. 686), art. 38.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende machtigingen voor groepen van gevallen

V 10 jaar na vervallen van verleende machtigingen voor individuele gevallen

(69)

Handeling: Het treffen van (bijzondere) regels betreffende:

  • 1. het aangeven van vrijgelaten hoeveelheden bij de wederuitvoer met hetzelfde schip;

  • 2. de wijze waarop de goederen in de aangifte ten invoer dienen te worden vermeld en de wijze waarop en de termijn waarbinnen de juistheid van deze vermelding dient te worden aangetoond.

Grondslag: 1. Vrijdommenbesluit 1935 van 29 november 1935 (Stbl. 686), art. 39, lid 1.

2. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 3, lid 3.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4

(71)

Handeling: Het gelijkstellen van goederen welke in het tarief niet zijn genoemd met de daarin vermelde goederen waarmee zij de meeste verwantschap vertonen.

Grondslag: Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 25.

Periode: 1948 - 1960

Waardering: B, 4

(72)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden/beperkingen/bepalingen:

  • 1. betreffende bezwaren tegen de toepassing van het tarief op grond van de Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 5-7 of de toepassing genoemd in de art. 2, 3, 4, 27,28, 29, 32, 33 sub 4, sub 8-10, sub 12 van de Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381);

  • 2. betreffende het aanmerken van hier te lande gevestigde rechtspersonen als `ingezetenen des Rijks', anders dan vermeld in art. 33 lid 16 van de Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381);

  • 3. betreffende de wijze waarop de uit het douanegebied van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie herkomstige goederen in de aangifte ten invoer moeten worden vermeld, en de wijze waarop en binnen welke termijn het bewijs van de juistheid van deze vermelding moet worden geleverd;

  • 4. volgens welke voor goederen, suiker of alcohol bevattende, het uit hoofde van de aanwezigheid van deze stoffen verschuldigde bijzonder invoerrecht niet of slechts ten dele zal worden ingevorderd;

  • 5. welke bij uitvoer van de goederen voor de toepassing van art. 2 lid 1 van de Conventie in acht genomen moeten worden;

  • 6. aan de vrijstelling van invoerrecht voor de in Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 19, lid 1, genoemde goederen;

  • 7. betreffende:

    • a. de door hem aangewezen goederen als bedoeld in art. 20 letter a Tariefbesluit,

    • b. de waarde van goederen, door hem aangewezen goederen en de waarde van hulpmiddelen als bedoeld in art. 20 Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282).

  • 8. betreffende het verlenen van vrijstelling van invoerrecht als bedoeld in art. 21 lid 1 Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282);

  • 9. aan de op grond van art. 22 Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282) verleende vrijstelling of vermindering van invoerrecht;

  • 10. waaraan het gehalte of de samenstelling moeten voldoen;

  • 11. waaraan moet zijn voldaan opdat de goederen kunnen worden beschouwd:

    • a) of wel als herkomstig uit het vrije verkeer van de grondgebieden als bedoeld in het Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30),

    • b) of wel als van oorsprong uit de landen en gebieden als bedoeld in het Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30).

  • 12. betreffende het aantonen van de oorsprong of van de herkomst van goederen;

  • 13. betreffende het schorsen van de invoerrechten op goederen als genoemd in art. 3b Tariefbesluit;

  • 14. betreffende het schorsen van de toleranties als bedoeld in art. 16e Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 15. voor goederen waarvoor de aangifte ten invoer volgt op een andere douane;

  • 16. betreffende de toe te passen wisselkoers wanneer andere munteenheden als bedoeld in art. 16g lid 1 en lid 2 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30) toegepast worden;

  • 17. betreffende het aanwijzen van goederen als bedoeld in art. 16i lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 18. voor de uitvoering van de art. 12 - 16 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 19. betreffende het niet handhaven van het in art. 22 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30) gestelde beginsel bij toepassing van art. 23 letter e Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30) of bij toepassing van art. 29 letter a Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 20. betreffende het verlenen van vrijstelling bij wijze van teruggaaf;

  • 21. betreffende het voorwaardelijk vrijstelling van invoerrecht verlenen bij de invoer van,

    • a) goederen, welke worden ingevoerd om een herstelling te ondergaan om daarna opnieuw te worden uitgevoerd,

    • b) goederen, welke worden ingevoerd om een bewerking te ondergaan om daarna opnieuw te worden uitgevoerd,

    • c) goederen, welke worden ingevoerd om te worden verwerkt tot andere goederen, welke worden uitgevoerd,

    • d) goederen, welke worden ingevoerd om als delen of onderdelen te worden aangebracht aan andere goederen en daarna opnieuw worden uitgevoerd,

    • e) tekeningen, ontwerpen en modellen, welke worden ingevoerd om daarna goederen te vervaardigen om vervolgens opnieuw te worden uitgevoerd.

  • 22. betreffende het vrijstelling van invoerrecht verlenen bij de invoer van:

    • a) goederen, welke na uit het vrije verkeer te zijn uitgevoerd en buiten het grondgebied van Nederland, België en Luxemburg een herstelling of een bewerking te hebben ondergaan, weder worden ingevoerd,

    • b) goederen, welke zijn verkregen door verwerking, buiten het grondgebied van Nederland, België en Luxemburg, van goederen welke uit het vrije verkeer zijn uitgevoerd,

    • c) goederen, waaraan zich delen of onderdelen bevinden, welke uit het vrije verkeer zijn uitgevoerd en buiten het grondgebied van Nederland, België en Luxemburg aan die goederen zijn aangebracht,

    • d) goederen, welke hun waarde mede ontlenen aan tekeningen, ontwerpen, modellen of andere producten van techniek, kunst of wetenschap, dan wel aan auteursrechten, octrooien of dergelijke rechten, mits die producten of rechten toebehoren aan personen wonende of gevestigd binnen het grondgebied van Nederland, België en Luxemburg en niet zijn verkregen van de buiten dat grondgebied wonende of gevestigde fabrikant of leverancier van de goederen of van een met hem in zaken verbonden persoon.

  • 23. als bedoeld in art. 24 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 24. betreffende het verlenen van vrijstelling van invoerrecht voor de invoer van verpakkingsmiddelen en andere voorwerpen - andere dan vervoermiddelen en containers - vervaardigd en ingericht voor het vervoer van goederen, alsmede dekkleden en stuwmaterieel;

  • 25. betreffende het geheel vrijstelling van invoerrecht verlenen bij de invoer van:

    • a) vervoermiddelen en containers, welke na uit het vrije verkeer te zijn uitgevoerd weder worden ingevoerd zonder buiten het grondgebied van Nederland, België en Luxemburg een herstelling, een bewerking of een verwerking te hebben ondergaan,

    • b) vervoermiddelen en containers, welke worden ingevoerd om, na slechts korte tijd binnen het grondgebied van Nederland, België en Luxemburg te zijn verbleven, weder te worden uitgevoerd,

    • c) goederen, welke door reizigers tot hun persoonlijk gebruik gedurende de reis worden gebezigd,

    • d) provisie en scheepsbehoeften aan boord van binnenkomende schepen, geen woonschepen zijnde; provisie aanwezig in treinen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer; brandstoffen en smeermiddelen aanwezig in binnenkomende vervoermiddelen en bestemd voor de voortdrijving of de smering daarvan;

  • 26. betreffende de monsters, stalen, catalogi, prijscouranten en ander handelsdrukwerk als bedoeld in art. 27 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 27. betreffende de goederen en kanselarijbenodigdheden als bedoeld in art. 28 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 28. betreffende de goederen als bedoeld in art. 28a Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 29. betreffende de goederen als bedoeld in art. 29 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 30. betreffende de demonstratietoestellen, goederen, films, microfilms, lantaarnplaatjes, geluidsopnamen, wetenschappelijke instrumenten en apparaten, kleding, bedlinnen, dekens, onmisbare voedingsmiddelen, geneesmiddelen en speelgoed als bedoeld in art. 30 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 31. betreffende uitzetten, huwelijksgeschenken, verhuisboedels, goederen en doodkisten als bedoeld in art. 31 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 32. betreffende gebruikte onderdelen van rollend spoorwegmaterieel en van luchtvaartuigen en goederen als bedoeld in art. 32 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 33. betreffende vruchten en gewassen, trekdieren en voorwerpen, paarden en vee als bedoeld in art. 33 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 34. betreffende goederen als bedoeld in art. 34 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 35. betreffende goederen als bedoeld in art. 35 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 36. onder welke een verlaagd invoerrecht of vrijstelling van invoerrecht verleend kan worden.

  • 37. het verlenen van teruggaaf of vrijstelling van invoerrecht;

  • 38. volgens welke voor suikerhoudende goederen het uit hoofde van de aanwezigheid van deze stoffen verschuldigde bijzonder invoerrecht niet of ten dele zal worden ingevorderd;

  • 39. betreffende de berekening van de belasting voor goederen welke in kleine zendingen of door reizigers in bagage worden ingevoerd;

  • 40. aan de aanwijzing van goederen waarbij bij invoer door de aangever de samenstelling van rijkswege bepaald kan worden;

  • 41. betreffende de wijze waarop de samenstelling van de in art. 47 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30) bedoelde goederen wordt bepaald.

Grondslag: 1. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 14.

2. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 33, lid 16.

3. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 4, lid 1.

4. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 23.

5. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 29.

6. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 19, lid 1.

7. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 20.

8. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 21, lid 1.

9. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 22.

10. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 26, lid 2.

11. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 1, lid 5a, art. 2, lid 5.

12. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 3a.

13. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 3b.

14. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16e, lid 7.

15. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16f, lid 6.

16. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16g, lid 3.

17. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16i, lid 2.

18. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 17.

19. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 22,,lid 2.

20. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 22, lid 3.

21. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 23.

22. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 24, lid 1.

23. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 24, lid 2.

24. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 25.

25. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 26, lid 1.

26. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 27.

27. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 28, lid 1 en 4.

28. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 28a.

29. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 29.

30. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 30.

31. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 31, lid 1.

32. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 32, lid 1.

33. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 33, lid 1.

34. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 34.

35. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 35.

36. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 36a.

37. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 37, lid 1-2.

38. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 45.

39. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 46.

40. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 47, lid 1.

41. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 47, lid 2.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(73)

Handeling: Het vaststellen van:

  • 1. uitzonderingen op het bepaalde in art. 14 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 2. criteria voor de goederen waarvan de waarde gering is t.o.v. van die van de eindproducten;

  • 3. uitzonderingen op het bepaalde in art. 15 lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 4. het tijdstip van aangifte voor goederen waarvan de aangifte ten invoer volgt op een andere douane;

  • 5. de methode volgens welke de in art. 16b lid 1 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30) bedoelde kosten in de douanewaarde worden begrepen;

  • 6. de tolerantie als bedoeld in art. 16e lid 2 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 7. de goederen waarvan de tolerantie als bedoeld in art. 16e lid 2 en lid 3 Tariefbesluit 1960 en duur van de tolerantie als bedoeld in art. 16e lid 3 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30) plaats kan vinden;

  • 8. de gegevens en stukken welke aan de ambtenaren van de douane en accijnzen verstrekt moeten worden;

  • 9. forfaitaire tarieven volgens welke de berekening van de belasting voor goederen welke in kleine zendingen of door reizigers in bagage worden ingevoerd plaats moet vinden;

Grondslag: 1. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 14, lid 2.

2. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 14, lid 5c.

3. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 15, lid 2.

4. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16b.

5. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16b, lid 2.

6. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16e, lid 3.

7. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 16e, lid 4.

8. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 17.

9. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 46.

Periode: 1960-1962

Waardering: B, 4

3. Verschuldigdheid, voldoening en krediet van invoerrechten en accijnzen

2.1. Accijns op bier

(75)

Handeling: Het vaststellen, controleren en invorderen van de accijns op bier.

Grondslag: Besluit van de SG van het departement van Financiën van 24 januari 1941, art. 3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 17 september 1941, art. 3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juni 1942, art. 3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juli 1942, art. 3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 26 juli 1944, art. 6, lid 2.

Periode: 1945-1963

Waardering: V, 6 jaar na vaststelling en controle.

(76)

Handeling: Het verlengen van de termijnen betreffende het voldoen van nagevorderde bieraccijns.

Grondslag: Besluit van de SG van het departement van Financiën van 24 januari 1941, art. 4, lid 2.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 17 september 1941, art. 4, lid 2.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juni 1942, art. 4, lid 2.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juli 1942, art. 4, lid 2.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 26 juli 1944, art. 7, lid 2.

Periode: 1945-1951

Waardering: V, 3 jaar na vordering.

3.1. Accijns op benzine

(77)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. dat brouwers die meer dan twee brouwsels per week vervaardigen één aangifte inleveren voor alle brouwsels welke in de komende week zullen worden vervaardigd;

  • 2. tot de uitvoer van minder dan vijf hectoliter bier op fust of drie hectoliter bier op fles naar het buitenland;

  • 3. dat de nog onaangezuiverde termijnen van krediet niet voor of op de vervaldagen worden betaald en de rekeningen niet worden afgesloten voor azijn en grondstoffen waarvoor debitering op de kredietrekening heeft plaats gehad en die tijdens het in werking komen van deze wet bij fabrikanten van azijn onverkocht voorhanden zijn.

Grondslag: 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 15.

2. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 28, lid 1.

3. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 47, lid.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na vervallen toestemming

(78)

Handeling: Het openen, wijzigen en sluiten (wegens de ingeslagen suiker) van een rekening.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 24, lid 2, art. 27, art. 29, lid 1, art. 47, lid 1-3.

Besluit van 17 juni 1913, art. 7, art. 13, art. 15.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na wijziging of sluiting

(79)

Handeling: Het afgeven van bewijzen waaruit blijkt dat een aangifte is ingeleverd.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 2 en 16.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 6 jaar na aangifte.

3.2. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(80)

Handeling: 1. Het innen van accijns en het controleren van de inning.

2. Het heffen van accijns voor het gedistilleerd.

3. Het houden van toezicht op het bezit van propylalcohol of iso-propylalcohol.

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 10, art. 15, lid 3, art. 16, lid 2, art. 18, lid 3, art. 21, lid 1, art. 22, art. 24, lid 1-2, art. 27, lid 1, art. 28, lid 2, art. 29, lid 2, art. 35, lid 4, art. 48, lid 4, art. 49, lid 1, 3 en 5, art. 51, lid 4, art. 52, lid 2, art. 53, lid 1-2, art.54, lid 2, art. 59, lid 2, art. 60, lid 5, art. 62, lid 4, art. 65, lid 3-5, art. 66, lid 1 en 3, art. 76, lid 2, art. 78, lid 1 en 4a, art. 82, lid 1 en 4, art. 83, lid 1, art. 84, lid 1 en 2, art. 88, lid 3, art. 91, lid 1-3, art. 94, lid 1-4, art. 95, lid 1-4, art. 97, lid 3, art. 100, lid 1, art. 103, lid 1, art. 105, lid 2, art. 106, art. 113, art. 114, art. 118, lid 1 en 2, art. 121, lid 2, art. 124, lid 1, art. 125, lid 4, art. 126, lid 3, art. 126bis, lid 2-3, art. 129, lid 1-2 en 4.

Besluit Sterkteopneming 1863, art. 7.

Besluit Vormbakswater 1863, art. 5-6.

Wet van 15 juni 1951 (Stbl. 215), art. 14.

Besluit melasse brand 1866, art. 9 en 13.

Besluit Branderijen eerste soort, vijfde klasse 1871, art. 12.

Ged. Besluit Hulpmiddel in Fabr. 1899, art. 3, lid b 5.

2. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 20-21, art. 29, art. 31, art. 35, art. 36bis, art. 47.

3. Wet van 10 juni 1926 (Stbl. 179), art. 2.

Periode: 1945-1963

Waardering: V, 6 jaar.

(81)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming van algemene maatregelen van bestuur waarbij bepalingen worden vastgesteld betreffende de heffing van accijns op in Nederland vervaardigde houtgeest.

Grondslag: Wet van 30 december 1910, art. 2.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(82)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften:

  • 1. inzake de vermindering van het bedrag aan accijns als vergoeding voor renteverlies en voor gevaar van onverhaalbaarheid;

  • 2. inzake het vaststellen van de inhoud of het laadvermogen van vaartuigen.

  • 3. inzake het van ander gedistilleerd afzonderlijk bewaren van buitenlands gedistilleerd met krediet voor het invoerrecht.

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 91, lid 4.

2. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 97, lid 3.

3. Gedistilleerd Wet 1877, art. 7.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

(83)

Handeling: Het verbeteren van een rekening van een brander, distributeur of handelaar of van een rekening die eenzijdig is afgesloten.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art. 28, lid 3.

Gedistilleerd Wet van 1862, art. 106, lid 4.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na verbetering

(84)

Handeling: Het vaststellen van de soort en de hoeveelheid kleurstof waarmee het gedistilleerd wordt vermengd.

Grondslag Gedistilleerd wet 1898 (Stbl. 286), art. 5.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

(85)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. voor de inslag en het gebruik van ongedroogd mout in plaats van meel in branderijen van de tweede soort;

  • 2. om meel bestemd voor veevoeder in stallen die met een branderij gemeenschap hebben;

  • 3. van een hogere korting op de inhoudsruimte van de beslagbakken voorzover dit bij een proefstoking nodig blijkt.

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 17, lid 2.

2. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 19, lid 3.

3. Besluit melasse brand 1866, art. 3.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

(87)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur inzake het verlenen van krediet voor de accijns aan fabrikanten van suikerhoudende goederen voor de suiker welke zij nodig hebben voor hun bedrijf en het voor iedere groep van bedrijven vaststellen gedurende welke periode krediet kan worden genoten.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 84bis.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(88)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. van de uitslag van voor uitvoer bestemde melasse of stroop;

  • 2. aan raffinadeurs van de inslag van minder dan 500 kg suiker of 25000 kg melado, melasse of stroop;

  • 3. dat ruwe suiker of suikerhoudende vloeistof, volgens art. 48 in de raffinaderij ingeslagen, onverwerkt weer wordt ingeslagen;

  • 4. om de rekening van krediet te laten aanzuiveren door invoer van geraffineerde suiker of basterd;

  • 5. van de inslag van uit het buitenland ingevoerde malado, melasse of stroop met behoud van vermindering van accijns.

Grondslag: 1. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 2.

2. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 48.

3. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 63, lid 2.

4. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 64.

5. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 77bis.

Periode: 1945-1964

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

(89)

Handeling: Het bepalen van het tijdstip waarvan wordt uitgegaan, indien in een raffinaderij gedurende twaalf achtereenvolgende maanden minder dan 250000 kg ruwe suiker is geraffineerd, voor het invorderen van de accijns van de met krediet ingeslagen suiker, melado, melasse en stroop.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 48.

Periode: 1945-1964

Waardering: V 10 jaar na vaststelling tijdstip

(90)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften / voorwaarden voor raffinadeurs die voor het krediet en de verdere bepalingen van de Suikerwet 1924 (Stbl. 425) voortaan als handelaar willen worden aangemerkt.

Grondslag:. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 64.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(91)

Handeling: Het aanwijzen van plaatsen waar suikerhoudende goederen ter verificatie kunnen worden aangeboden.

Grondslag: Besluit van 5 augustus 1897 (Stbl. 186), art. 6.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

3.3. Accijns op tabak

(92)

Handeling: Het verlenen van krediet voor de accijns.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 11.

Periode: 1945-1964

Waardering: V 10 jaar na verlening of wijziging van het krediet

(93)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van bepalingen betreffende de heffing van de accijns op sigarettenpapier. art. 60 Tabakswet 1921 (Stbl. 712).

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 60.

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(94)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften betreffende de wijze van heffing van de accijns van artikelen die zijn bestemd voor eigen gebruik of die kosteloos worden afgestaan.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 13.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

3.4. Accijns op wijn

(96)

Handeling: Het innen en controleren van de inning van de belasting op mousserende druivenwijn en vruchtenwijn.

Grondslag: Besluit van de SG van het Departement van Financiën van 4 december 1941, art. 4, art. 5, lid 2, art. 6, lid 1 en 3, art. 8, lid 1-5, art. 9, lid 1-2, art. 10 lid 2, art.11.

Periode: 1945-1948

Waardering: V, 6 jaar na inning en 10 jaar na controle inslag.

(98)

Handeling: Het nader regelen van een stelsel van heffing van de accijnzen van dranken welke hier te lande worden verkregen door gisting van sap of most van vruchten en het toezicht daarop.

Grondslag: Besluit van 2 oktober 1948 (Stbl. I 436), art. 2, lid 2.

Besluit van 10 november 1951 (Stbl. 479), art. 2, lid 2.

Periode: 1948 - 1952

Waardering: B, 4

(99)

Handeling: Het verlenen van krediet c.q. korting op de accijns.

Grondslag: Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 13 en 27.

Gedistilleerd wet van 1862, art. 104, lid 1-2.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V 10 jaar na verlening of wijziging van het krediet of de korting

(100)

Handeling: Het ontzeggen van het recht om wijn onder verlengbaar krediet op te slaan.

Grondslag: Wet van 22 juli 1899, art. 2.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V 10 jaar na ontzegging

(101)

Handeling: Het bepalen van de ingeslagen hoeveelheden zout, het nemen van monsters daarvan, het verlenen van krediet en het opleggen van een aanslag.

Grondslag: Besluit van 28 november 1912, art. 3, art. 6-7, art. 9.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V 10 jaar na inslag, kredietverlening en aanslag / 2 jaar na monstering

(104)

Handeling: Het openen, wijzigen en sluiten van rekeningen inzake de hoeveelheden en de soorten van de op de flessen afgetapte mousserende gegiste dranken.

Grondslag: Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 8, art. 10, art. 22-23, en art. 25.

Besluit van 10 november 1951 (Stbl. 479), art. 10.

Periode: 1945 - 1948, 1951 - 1963

Waardering: V 10 jaar na wijziging of sluiting van de rekening

(105)

Handeling: Het bepalen van de verschuldigde accijns indien blijkt dat de ondermaat geheel of gedeeltelijk is ontstaan op lager belaste wijn.

Grondslag: Wet van 13 juli 1914 (Stbl. 317), art. 1e.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V 6 jaar na aangifte

(106)

Handeling: Het afgeven van overschrijvingsbiljetten, volgbrieven en vervoerbiljetten en het tekenen van aangiften en andere formulieren.

Grondslag: Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 7, art. 15 en art. 20.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V, 6 jaar na afgifte en aangifte

(107)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. om ook andere wijn op de rekening in krediet te brengen en het machtigen om fouten in de rekening te verbeteren;

  • 2. om de rekening te laten aanzuiveren door export van wijn.

Grondslag: 1. Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 22 en 25.

2. Wet van 7 mei 1878 (Stbl. 34), art. 11.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

3.5. Accijns op zout

(109)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van (voorlopige) bepalingen:

1. omtrent de heffing en de verzekering van de accijns indien steenzoutlagen op andere wijze worden ontgonnen dan door uitloging;

2. waarbij afwijkingen van de Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383) worden toegestaan,

Grondslag: 1. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 3.

2. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 22.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(110)

Handeling: Het openen, wijzigen en sluiten van een rekening met iedere zoutziederij en handelaar.

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 55, art. 59, art. 64 en art. 66.

Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 7, art. 9-10.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V 10 jaar na wijziging of sluiting van de rekening

(111)

Handeling: Het ontnemen van het recht tot verdere inslag van Landbouwzout.

Grondslag: Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 17.

Periode: 1945-1951

Waardering: V 10 jaar na ontzegging

(112)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen om de rekening ook te debiteren voor het in het Chilisalpeter aanwezige chloornatrium.

Grondslag: Besluit van 28 november 1912, art. 3.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V 10 jaar na vervallen toestemming

4. Vrijstelling en teruggaaf van invoerrechten en accijnzen

4.1. Accijns op benzine

(113)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling, teruggaaf of ontheffing:

  • 1. van het bijzonder invoerrecht voor benzine

  • 2. van de in art. 2 bis Benzinewet 1933 omschreven verbodsbepalingen.

Grondslag: 1. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 1, lid 3, zoals gewijzigd bij art. 1B van de Wet van 21 december 1961.

2. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 2bis.

Periode: 1945-1965

Waardering: B, 4

(114)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur waarbij stoffen worden vrijgesteld van het bijzonder invoerrecht.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 2.

Periode: 1945 - 1965

Waardering: B, 4

(115)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden waaronder teruggaaf of vrijstelling van het bijzonder invoerrecht op minerale oliën voor petroleum, gasolie en andere minerale oliën kan worden verkregen.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 6f, lid 1-2

Periode: 1945 - 1965

Waardering: B, 4

4.2. Accijns op bier

(116)

Handeling: Het beperken van de vrijdom van de accijns voor een bierbrouwerij.

Grondslag: Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 10

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na beperking vrijdom

(117)

Handeling: Het in beroep verlenen van toestemming voor een hogere afschrijving van de accijns. Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 47, lid 3.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na behandeling van het beroep

4.3. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(118)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden en voorschriften:

  • 1. voor het verhogen van het denaturerend vermogen van houtgeest door toevoeging van andere zelfstandigheden waardoor vrijdom van accijns kan worden genoten;

  • 2. waaronder vrijdom van de accijns wordt gegeven voor ander gedistilleerd dan brandspiritus, niet bestemd tot inwendig gebruik.

Grondslag: 1. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 1.

2. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 13.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

(119)

Handeling: Het in beroep behandelen en beslissen inzake:

  • 1. de verlening van vrijdom van accijns voor gedistilleerd niet bestemd voor inwendig gebruik.

  • 2. beslissingen van de inspecteur betreffende de ontzegging van vrijdom van accijns voor gedistilleerd,

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 52, lid 4.

2. Besluit van 22 oktober 1921 (Stbl. 1144), art. 5.

Periode: 1945-1963

Waardering: V, 10 jaar na afhandeling

(120)

Handeling: Het verlenen van een vergunning voor het overhalen van gedistilleerd met vreemde zelfstandigheden teneinde geheel of gedeeltelijk te worden vrijgesteld van de accijns.

Grondslag: Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 16.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na afloop vergunning.

(121)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van regelingen waarbij vrijdom of teruggaaf van accijns wordt verleend.

Grondslag: Wet van 18 juli 1904 (Stbl. 190), art. 1a-b.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(122)

Handeling: Het vaststellen van:

  • 1. nadere bepalingen voor de handel in en het gebruik van brandspiritus of ander gedistilleerd waarvoor vrijdom van de accijns is verleend, of voor de handel in of het gebruik van producten, welke uit of met gedistilleerd, waarvoor vrijdom van accijns is verleend, zijn bereid;

  • 2. bepalingen ingevolge welke aan belanghebbenden kan worden vergund zelf geleibiljetten af te geven voor ander gedistilleerd dan brandspiritus waarvoor vrijdom van accijns is verleend en voor producten welke uit of met gedistilleerd, waarvoor vrijdom van accijns is verleend, zijn bereid;

  • 3. voorzieningen nodig tot wering van misbruik van de regeling waarbij vrijdom van accijns wordt verleend voor houtgeest, voor alle daaruit bereide of daarmede vermengde vloeistoffen en voor alle vaste stoffen die houtgeest bevatten, bestemd om te dienen als mengmiddel voor andere goederen waarvoor vrijdom van accijns of invoerrecht wordt genoten;

  • 4. bijzondere bepalingen betreffende de vrijdom van accijns voor houtgeest.

Grondslag: 1. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 34bis.

2. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 36bis.

3. Besluit van 8 april 1925 (Stbl. 137), art. 1.

4. Besluit van 8 april 1925 (Stbl. 13'7), art. 1.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(123)

Handeling: Het aanwijzen van deskundigen voor de controle van inrichtingen waarvoor vrijdom van accijns is toegestaan.

Grondslag: Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 26.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na vervallen aanwijzing.

(124)

Handeling: Het wijzigen of intrekken van de vrijdom van accijns.

Grondslag: Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 19.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende vrijdom voor groepen van gevallen

V 10 jaar na wijziging of intrekking vrijdom verleend aan individuele gevallen

(125)

Handeling: Het verlenen van vrijdom van de accijns voor vernissen en dergelijke niet tot inwendig gebruik bestemde vloeistoffen, alsmede voor producten en zelfstandigheden in geleivorm of in andere niet vloeibare staat, die buitenlands met gedistilleerd zijn bereid.

Grondslag: Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 39.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende vrijdom voor groepen van gevallen

V 10 jaar na wijziging of intrekking vrijdom verleend aan individuele gevallen

(126)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming van algemene maatregelen van bestuur waarbij bepalingen worden vastgesteld krachtens welke vrijdom van accijns wordt verleend.

Grondslag: Wet van 30 december 1910, art. 4.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

4.4. Accijns op suiker

(127)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur:

  • 1. houdende eisen aan de melasse of stroop zodat uitslag zonder betaling van accijns kan plaats hebben;

  • 2. inzake de vrijstelling van accijns van bepaalde suikerhoudende vloeistoffen;

  • 3. inzake de teruggaaf van accijns voor suiker die naar het buitenland wordt uitgevoerd;

  • 4. inzake het verlenen van vrijstelling van de accijns bij de uitvoer of doorvoer van suiker en suikerhoudende stoffen indien kan worden bewezen dat de goederen in het land van bestemming zijn aangekomen.

  • 5. inzake de verlening van vrijdom van accijns.

Grondslag: 1. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 2.

2. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 77.

3. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 83.

4. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 84.

5. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 88, lid 1-2.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

(128)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. van teruggaaf van accijns voor goederen welke met honing bereid zijn;

  • 2. dat de suikeraccijns reeds wordt teruggegeven wanneer de voor de uitvoer bestemde goederen zijn opgeslagen in algemeen of publiek entrepot;

  • 3. voor het gebruik van andere soorten suiker waarvoor vrijdom van accijns kan worden verkregen.

Grondslag: 1. Besluit van 5 augustus 1897 (Stbl. 186), art. 5.

2. Besluit van 5 augustus 1897 (Stbl. 186), art. 11.

3. Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 9.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V 10 jaar na verleende toestemming

(129)

Handeling: Het aanwijzen van:

  • 1. eetwaren of dranken waarvoor teruggaaf van accijns wordt verleend voor de daarin vervatte sacharose en invertsuiker;

  • 2. goederen die worden uitgevoerd en waarbij teruggaaf van accijns wordt gegeven, voorzover blijkt dat de goederen niet uit het buitenland waren ingevoerd nog uit een entrepot hier te lande waren uitgeslagen, alvorens te worden uitgevoerd;

Grondslag: 1. Besluit van 5 augustus 1897 (Stbl. 186), art. 1.

2. Besluit van 5 augustus 1897 (Stbl. 186), art. 1.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

4.5. Accijns op tabak

(130)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. om uit het buitenland ingevoerde tabak zonder betaling van accijns te mogen inslaan;

  • 2. voor de verkoop van accijnsgoederen beneden de op de accijnszegels

vermelde prijs.

Grondslag: 1. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 38.

2. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 45.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V 10 jaar na vervallen toestemming

(131)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van bijzondere, nadere, vereenvoudigde of afwijkende voorwaarden en voorschriften:

  • 1. waaronder teruggaat van accijns kan worden verleend.

  • 2. betreffende de teruggaat van de tabaksaccijns,

Grondslag: 1. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 12.

2. Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), (Stbl. 126), art. 15.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

(132)

Handeling: Het voorbereiden van regelingen waarbij vrijdom van accijns wordt verleend voor sigarettenpapier dat binnen Nederland wordt gebruikt voor de vervaardiging van sigaretten.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 60.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

(133)

Handeling: Het vaststellen tot welk tijdstip de in verband met de watersnoodramp 1953 verleende vrijstellingen van de tabaksaccijns gelden.

Grondslag: Wet van 7 augustus 1953, (Stbl. 400), art. 9, lid 3.

Periode: 1953 - 1964

Waardering: B, 9

(134)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van de voorschriften betreffende het vermelden van de naam en woonplaats van een fabrikant op rollen of stangen pruimtabak.

Grondslag: Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), art. 21.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende vrijstelling voor groepen van gevallen

V 10 jaar na wijziging of intrekking vrijstelling verleend aan individuele gevallen

4.6. Accijns op wijn

(137)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen voor inslag met vrijdom van accijns.

Grondslag: Besluit van 19 augustus 1916 (Stbl. 417), art. 3.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 10 jaar na vervallen toestemming

(138)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van voorschriften / voorwaarden:

  • 1. voor bepaalde mousserende dranken waarvoor een lagere bijzondere wijnbelasting wordt geheven;

  • 2. waaronder vrijstelling kan worden verleend van de accijns voor dranken vervaardigd uit sap of most van verse vruchten;

Grondslag: 1. Besluit van 2 oktober 1948 (Stbl. I 436), art. 4.

2. Verdrag unificering accijnzen 1950, art. 9.

Periode: 1948 - 1963

Waardering: B, 4

(139)

Handeling: Het ontzeggen van de bevoegdheid om wijn met vrijdom van accijns in te slaan. Grondslag: Wet van 22 juli 1899, art. 7bis.

Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 8.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V 10 jaar na ontzegging

(140)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van besluiten betreffende het verlenen van vrijdom van accijns voor wijn die gebruikt wordt om daaruit cognac te stoken of die wordt gebruikt om gedistilleerde dranken te vervaardigen welke worden uitgevoerd.

Grondslag: Wet van 22 juli 1899, art. 7 en 7bis.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: B, 4

(141)

Handeling: Het beperken van de inslag van wijn met vrijdom van accijns tot een bepaalde hoeveelheid per jaar.

Grondslag: Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 10.

Besluit van 26 november 1909 (Stbl. 374), art. 7.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V 10 jaar na beperking

(142)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij:

  • 1. aangewezen worden wijnsoorten die tegen een lagere accijns mogen worden ingevoerd;

  • 2. de eisen waaraan ongegiste uit druiven vervaardigde dranken moeten voldoen om te worden vrijgesteld van accijns worden vastgesteld;

Grondslag: 1. Wet van 13 juli 1914 (Stbl. 317), art. 1.

2. Wet van 22 juli 1935, art. 1.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: B, 4

(143)

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van accijns voor dranken, vervaardigd uit sap of most van verse vruchten (welke in de fabriek zelf worden verwerkt).

Grondslag: Besluit van 2 oktober 1948 (Stbl. I 436), art. 3.

Verdrag unificering accijnzen 1950, art. 9.

Besluit van 10 november 1951 (Stbl. 479), art. 1, lid 3.

Periode: 1948 - 1963

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende vrijdom voor groepen van gevallen

V 10 jaar na wijziging of intrekking vrijdom verleend aan individuele gevallen

4.7. Accijns op zout

(144)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van Koninklijke Besluiten waarbij vrijstelling wordt verleend van de accijns op zout voor zoutziederijen die werken met

een methode welke het gebruik van zouthoudend water voor de oplossing van het

ruwe zout uitsluit.

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 53.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(145)

Handeling: Het adviseren met betrekking tot de totstandkoming, wijziging en intrekking van

algemene maatregelen van bestuur houdende bepalingen omtrent het verlenen van

vrijdom en afschrijving van de accijns op zout of langer krediet voor deze accijns.

Grondslag: Wet van 11 december 1857 (Stbl. 123), art. 4.

Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 74 en 74bis.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 3

(146)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. dat kleinere hoeveelheden zout onder vrijdom van accijns worden ingeslagen;

  • 2. om twee of meer bergplaatsen, gelegen in dezelfde gemeente, als één vrijdombergplaats te beschouwen.

Grondslag: 1. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 13.

2. Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 1.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V 10 jaar na vervallen toestemming

(147)

Handeling: Het beperken of (tijdelijk) ontzeggen:

  • 1. van de inslag van zout met vrijdom van accijns;

  • 2. van de hoeveelheid zout die met vrijdom van accijns in een vaartuig mag worden meegenomen of mag worden ingeslagen in een zouterij;

  • 3. van de hoeveelheid zout die met vrijdom van accijns mag worden ingeslagen;

  • 4. van de bevoegdheid om zout in te slaan met genot van doorlopend krediet of met vrijdom van accijns;

Grondslag: 1. Besluit van 19 augustus 1898 (Stbl. 202), art. 11b en art. 13.

2. Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 21 en art. 33.

3. Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 11.

4. Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 24.

Periode: 1945-1951

Waardering: V 10 jaar na beperking of ontzegging

(148)

Handeling: Het verlenen van vergunningen aan ansjoviszouters en garnalenzouters voor het aan boord van schepen meenemen van zout dat is ingeslagen met vrijdom van accijns.

Grondslag: Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 20.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V, 10 jaar na vervallen vergunning.

(149)

Handeling: Het verlenen van vrijdom van accijns:

  • 1. voor ander zout dan ruw zout bestemd voor het ontdooid houden van spoorwegrails en het reinigen van wegen;

  • 2. op zout nodig voor de vervaardiging van likstenen en vrijdom bij de invoer van buitenlandse likstenen;

Grondslag: 1. Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 1.

2. Besluit van de Secretaris - Generaal van het departement van Financiën van 24 december 1941, art. 1, lid 1.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(150)

Handeling: Het beperken van de hoeveelheid zout die met vrijdom van accijns mag worden ingeslagen.

Grondslag: Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 11.

Periode: 1945-1951

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende vrijdom voor groepen van gevallen

V 10 jaar na wijziging of intrekking vrijdom verleend aan individuele gevallen

(151)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van (voorlopige) bepalingen ter regeling van de overgang van de oude naar de nieuwe wetgeving i.v.m. de toekenning van vrijdommen.

Grondslag: Besluit van de Secretaris-Generaal van het departement van Financiën van 24 december 1941, art. 17.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(152)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van algemene maatregelen van bestuur:

  • 1. betreffende de aanwijzing van accijnsvrije goederen, die ter bewerking naar het buitenland zijn gezonden welke opnieuw ingevoerd worden;

  • 2. houdende regels tot het verlenen van vrijdom van invoerrecht voor bepaalde voorwerpen, chemicaliën, verfstoffen en andere zelfstandigheden als genoemd in de Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381);

  • 3. houdende regels tot het verlenen van vrijdom van belasting voor goederen als genoemd in de Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381).

Grondslag: 1. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 18.

2. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 21-22.

3. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 23-25.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(153)

Handeling: Het (onder te stellen voorwaarden en bepalingen) verlenen van (voorwaardelijke) vrijstelling van invoerrecht, accijns, belasting en statistiekrecht:

  • 1. voor goederen welke in onbewerkte en onverwerkte staat opnieuw worden ingevoerd;

  • 2. voor de in art. 16 van de Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381) genoemde goederen en tekeningen;

  • 3. voor materialen, voorwerpen en stoffen te gebruiken of gebruikt voor het daaruit samenstellen van goederen;

  • 4. voor de in art. 19 lid 1 Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282) genoemde goederen;

  • 5. voor scheepsprovisie en scheepsbehoeften aan boord van binnenkomende vaartuigen en vlotten tot verbruik aan boord aanwezig;

  • 6. voor goederen, chemicaliën en andere zelfstandigheden als bedoeld in art. 21 lid 1 Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282);

  • 7. anders dan voorzien in de art. 19, 20 en 21 van het Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282);

  • 8.

    • a) welke bij invoer door dwaling of onwillekeurig verzuim te veel of ten onrechte betaald is,

    • b) betaald voor ingevoerde goederen, welke niet aan de geadresseerde konden worden afgeleverd en opnieuw zijn uitgevoerd,

    • c) voor ingevoerde goederen, welke zonder hier te lande gebruikt te zijn, naar de in het buitenland gevestigde afzender worden teruggezonden, binnen een termijn van zes maanden na de aangifte ten invoer en in hun oorspronkelijke verpakking;

  • 9. als bedoeld in art. 31 lid 1 letters a en b Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30);

  • 10. in gevallen waarin op grond van de art. 23 - 35, 37 Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30) vrijstelling c.q. teruggaaf van invoerrecht wordt verleend.

Grondslag: 1. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 15.

2. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 16.

3. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 17, lid 1.

4. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 19, lid 1.

5. Vrijdommenbesluit 1935 van 29 november 1935 (Stbl. 686), art. 37, lid 1.

6. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 21, lid 1.

7. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 22.

8. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 24.

9. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 31, lid 1.

10. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 38-39.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(154)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden, bepalingen en regels betreffende:

  • 1. uitzonderingen inzake de voorgeschreven vrijdom;

  • 2. het opslaan van buitenlandse goederen, die niet aan accijns of invoerrecht zijn onderworpen, en reeds ten invoer zijn aangegeven in algemene entrepots.

Grondslag: 1. Wet 1828, art. 2.

2. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 5.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(155)

Handeling: Het verlenen van:

  • 1. een machtiging voor de vrijdom voor verhuisgoed, erfgoed, huwelijksgoed en statistiekrecht ingevolge art. 3 letter a van de Wet op het Statistiekrecht;

  • 2. vrijdom door middel van teruggaaf van het bij invoer voor de wederuitgevoerde goederen betaalde statistiekrecht;

  • 3. teruggave van statistiekrecht;

  • 4. van teruggave en het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van statistiekrecht;

  • 5. teruggaaf van het bedrag dat is bepaald bij de aankoop van zegels als bedoeld in art. 7 lid 1 van de Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302);

Grondslag: 1. Besluit van 21 april 1921 (Stbl. 686), art. 2 en 2a-c.

2. Besluit van 21 april 1921 (Stbl. 686), art. 6, lid 2.

3. Statistiekrecht, art. 20.

4. Statistiekrechtwet 1932, art. 20.

5. Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302), art. 21, lid 3.

Periode: 1945 - 1950

Waardering: V 10 jaar na verlening vrijdom of teruggave

(156)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften /regels/bepalingen:

  • 1. ter voorkoming van misbruik van de vrijstellingen inzake het heffen van statistiekrecht;

  • 2. betreffende het kwijtschelden van verhogingen van het statistiekrecht

en de vergoeding van kosten volgens de statistiekrechtwet verschuldigd;

3. betreffende het verlenen van teruggaaf van het bedrag dat is bepaald bij de aankoop van zegels als bedoeld in art. 7 lid 1 van de Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302).

Grondslag: 1. Statistiekrecht, art. 31.

2. Statistiekrecht, art. 20, lid 2.

3. Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302), art. 21, lid 3.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(157)

Handeling: Het bij invoer en uitvoer aanwijzen van goederen waarover geen statistiekrecht wordt geheven.

Grondslag: Statistiekrecht, art. 3k.

Periode: 1945 -1950

Waardering: B, 4

(158)

Handeling: Het kwijtschelding verlenen van het ingevolge art. 11 te betalen bedrag en van de ingevolge deze wet verschuldigde kosten.

Grondslag: Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302), art. 15.

Periode: 1950 - 1962

Waardering: V, 10 jaar na kwijtschelding.

5. Oprichting en inrichting van accijnspanden en entrepots

5.1. Accijnspanden

5.1.1. Accijns op benzine

(159)

Handeling: Het controleren van panden, het visiteren van goederen, het verzegelen van panden en goederen.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 8 en 11bis.

Periode: 1945 - 1965

Waardering: V 5 jaar na controle, visitatie, verzegeling

(160)

Handeling: Het verlenen van een vergunning voor het in bedrijf hebben van een inrichting waarin benzine wordt gewonnen uit ruwe aardolie of andere grondstoffen.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 4.

Periode: 1945 - 1965

Waardering: V, 5 jaar na vervallen vergunning.

5.1.2. Accijns op bier

(161)

Handeling: Het controleren van gebouwen en de hoeveelheid en het gehalte van grondstoffen, beslagen en aftreksels.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 5, lid 3, art. 21, lid 1 en art. 30, lid 1.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 5 jaar na controle gebouwen of 2 jaar na peiling hoeveelheid of gehalte

(162)

Handeling: Het vooraf goedkeuren van:

  • 1. plannen voor de inrichting van de bierketel en van het lokaal waarin deze wordt geplaatst en de veranderingen daarin,

  • 2. bergplaatsen.

Grondslag. 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 9, lid 1, en art. 11, lid 2.

2. Besluit 17 juni 1913, art. 7.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na wijziging of intrekking goedkeuring

(163)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van ontheffing van de bepalingen betreffende de plaats van de hoofdingang van een bierbrouwerij, de gemeenschap van gebouwen en erven welke niet bij de bierbrouwer c.s. in gebruik zijn en de gemeenschap met gebouwen waar suikerhoudende stoffen, anders dan voor huiselijk gebruik, worden bewaard.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 4, lid 3.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na wijziging of intrekking goedkeuring

(164)

Handeling: Het meten van, ijken, verzegelen, afbreken of uitbreken van werktuigen.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 8, art. 12 , art. 13, lid 1 en art. 46.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 5 jaar na vervallen van meting, ijking, verzegeling, afbreking.

(165)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. van afwijkingen op de bepalingen betreffende de inhoudsruimte en plaatsing van de bierketel en de plaatsing van de pijpen, buizen en leidingen;

  • 2. tot het voorhanden hebben van glucose, melasse, veraccijnsde suiker of andere suikerhoudende stoffen in een bierbrouwerij of de daarmee gemeenschap hebbende panden;

  • 3. tot het toevoegen van zelfstandigheden aan het wort na afloop van de koking;

  • 4. tot het oprichten van een fabriek voor de vervaardiging van moutextract of andere moutpreparaten.

Grondslag: 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 7, lid 3.

2. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 19.

3. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 20, lid 2.

4. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 33.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: 1. V 10 jaar na vervallen toestemming

2. V 5 jaar na vervallen toestemming

3. V 5 jaar na vervallen toestemming

4. V10 jaar na vervallen toestemming

(166)

Handeling: Het aanwijzen van deskundigen welke bevoegd zijn om bierbrouwerijen en de daarin aanwezige stoffen te controleren.

Grondslag: Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 19.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na vervallen aanwijzing.

5.1.3. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(167)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften:

  • 1. van de voet waarop, door middel van meting of waterijking, de inhoudsruimte der werktuigen door de ambtenaren wordt opgenomen;

  • 2. ten aanzien van de werktuigen en de werkzaamheden in de branderijen der derde soort, de deswege in te leveren aangiften, de te leveren trek, en het daarop uit te oefenen toezicht;

  • 3. betreffende het aantal en de inrichting van filters in iedere fabriek, de tijd gedurende welke het gedistilleerd op de filters moet blijven staan, en het goedkeuren van dergelijke filters;

  • 4. voor het versneden van gedistilleerd;

  • 5. om de korting op de accijns op het gedistilleerd, conform art. 104, lid 1b, te verhogen voor bepaalde categorieën;

  • 6. voor de verlening van ontheffingen, ten aanzien van branderijen waarin afsluitbare verzamelbakken voor het voortbrengsel der ruwstokingen zijn geplaatst, van de bepalingen in de Wet van 20 juni 1862 omtrent de inslag, de bewaring, vervaardiging, bereiding en verantwoording van meel of andere grondstof of het ambtelijk afstoken van beslag;

  • 7. voor het sluiten en ontsluiten van de vergaderbakken, het bepalen van het daarin aanwezige gedistilleerd en het verlenen van korting daarop voor het verlies bij de verdere bewerking;

  • 8. voor het verbinden en voor afsluiting of verzegeling vatbaar zijn van bakken, waarin gedistilleerd en andere alcoholhoudende vloeistoffen bewaard worden, en de distilleertoestellen en andere werktuigen;

  • 9. voor het afscheiden van een distilleerderij of branderij van andere panden en erven en het afsluiten van de daarin aanwezige deuren, vensters of andere openingen;

  • 10. betreffende de werkzaamheden in een fabriek of andere inrichting geheel of deels onder toezicht van ambtenaren moet plaatsvinden;

Grondslag:

1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 49, lid 1.

2. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 81, lid 1.

3. Gedistilleerd wet 1898 (Stbl. 286), art. 2-3.

4. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 104, lid 1.

5. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 104, lid 3.

6. Gedistilleerd wet 1886 (Stbl. 223), art. 7.

7. Gedistilleerd wet 1886 (Stbl. 223), art. 8.

8. Ged. Besluit Hulpmiddel in Fabr. 1899, art. 3c..

9. Wet van 30 december 1901 (Stbl. 319), art. 2.

10. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 25.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

(168)

Handeling: Het vooraf goedkeuren van de ligging en de inrichting:

  • 1. van een nieuwe branderij of distilleerderij;

  • 2. van branderijen, opgericht na 1 maart 1886, i.v.m. de toegestane daling van de trek tot de in art. 2 vastgestelde verhoudingen;

  • 3. van fabrieken waarin tot vervaardiging van extracten, gedistilleerd wordt overgehaald op planten of delen van planten.

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 14, lid 1.

2. Gedistilleerd wet 1886 (Stbl. 223), art. 3a.

3. Besluit van 19 november 1907 (Stbl. 300), art. 1.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na wijziging of vervallen van de goedkeuring

(169)

Handeling: Het in beroep behandelen en beslissen inzake klachten over het niet goedkeuren van een bergplaats.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art. 15, lid 4.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na beslissing

(170)

Handeling: Het voorbereiden van een wijziging in het bepaalde minimum van de trek bij het gebruik van gebuild meel of van andere soorten van meel dan tarwe, spelt, rogge, gerst, haver of maïs in branderijen van de eerste soort.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art. 58, lid 4.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(171)

Handeling: Het laten visiteren of bewaken van distilleerderijen van de eerste klasse ter wering van heimelijke uitslag.

Grondslag: Wet van 30 december 1901 (Stbl. 319), art. 4.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 5 jaar na visitatie

(172)

Handeling: Het houden van toezicht op de aanwezigheid en het gebruik van distilleertoestellen. Grondslag: Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 2-6, art. 8, art. 11-13 en art. 23-24.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 5 jaar na controle

(173)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden om daar, waar één of meerdere branderijen zich bevinden, een zekere omtrek aan te wijzen, binnen welke de distilleerderijen der tweede klasse etc., waarin een nering in veraccijnsd gedistilleerd wordt uitgeoefend, met de daartoe behorende panden, onderhevig zijn aan de peiling en de controle van ambtenaren.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art. 123, lid 1.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(174)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. voor het vervaardigen van kunstgist in een branderij van de eerste of tweede soort;

  • 2. van proefstokingen in branderijen van de derde soort waarvoor niet reeds door de Kroon algemene bepalingen zijn vastgesteld;

  • 3. van proefstokingen in alle branderijen waarin andere werktuigen worden gebruikt of waarin een andere werkwijze wordt gevolgd dan die, waarvoor reeds algemene bepalingen bestaan;

  • 4. van vermenging van gedistilleerd met brandspiritus in lokalen buiten Amsterdam;

  • 5. voor de inslag van propylalcohol of iso-propylalcohol in een branderij, een distilleerderij der eerste klasse, een bergplaats van doorlopend krediet of een particulier entrepot en het aldaar voorhanden hebben van die alcoholen.

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 69, lid 3 en art. 79.

2. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 81, lid 2.

3. Gedistilleerd Wet 1877, art. 2.

4. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 5.

5. Wet van 10 juni 1926 (Stbl. 179), art. 5.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 5 jaar na vervallen van de toestemming

5.1.4. Accijns op suiker

(175)

Handeling: Het voorbereiden van een Besluit waarbij wordt toegestaan dat verschillende panden door buizen of op andere wijze met elkaar worden verbonden zodat zij samen één beetwortelsuikerfabriek vormen.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 26.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

(176)

Handeling: Het treffen van maatregelen voor het afsluiten en bewaken van een fabriek.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 24.

Periode: 1945-1964

Waardering: V 5 jaar na vervallen of vervangen maatregel

(177)

Handeling: Het bepalen van het tijdstip en de plaats waarop de weging en inschrijving zal plaatsvinden van melis en lompen, die niet in stoven worden gebracht, en andere soorten van suiker behalve melis en lompen, kandij, basterd en geturbineerde suiker.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 52.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende vaststelling

V 5 jaar na vervanging of intrekking voor vaststellingen in individuele vaststellingen

Opmerking: Lompen zijn suikerbroden van een mindere kwaliteit.

(178)

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop in kandijfabrieken van de ingeschreven suiker kan worden genomen welke gebruikt wordt om te hechten aan de draden die in de te vullen vormen worden gespannen.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 57.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

(179)

Handeling: Het goedkeuren van fabrieken, opslagplaatsen, en entrepots, het controleren van fabrieken, opslagruimten en administraties en het verzegelen of afsluiten van werktuigen.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 3, art. 9, art. 12, art. 14-16, art. 18, art. 22-23, art. 28-29, art. 32, art. 35, art. 36, art. 38, art. 41, art. 45, art. 49, art. 52-53, art. 56, art. 60, art. 62, art. 68-70, art. 74, art. 81-82.

Periode: 1945-1964

Waardering: V, 5 jaar na (her)controle, verzegeling of afsluiting.

(180)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. om turbines in verschillende vertrekken te plaatsen;

  • 2. voor het overbrengen van stroop of niet afgewerkte melasse naar een andere binnenlandse beetwortelsuikerfabriek;

  • 3. uitzonderingen op de bepaling dat respectievelijk de pannen en ketels voor het smelten van ruwe suiker, de pannen en ketels voor het koken van stroop, en de turbines bij elkaar in hetzelfde vertrek moeten zijn geplaatst;

  • 4. dat geturbineerde suiker wordt overgebracht naar voor afsluiting vatbare bakken en dat de weging en inschrijving eerst bij het ontsluiten van deze bakken zal geschieden.

Grondslag: 1. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 23.

2. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 44.

3. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 47.

4. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 52.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: 1. V 10 jaar na wijziging of vervallen van de toestemming

2. V 5 jaar na wijziging of vervallen van de toestemming

3. V 10 jaar na wijziging of vervallen van de toestemming

4. V 5 jaar na wijziging of vervallen van de toestemming

5.1.5. Accijns op tabak

(181)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften voor het aanbrengen van opschriften op lokaliteiten waarvoor een bedrijfsvergunning is verleend.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 15.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

(182)

Handeling: Het verlenen en wijzigen van bedrijfsvergunningen.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 15-17.

Periode: 1945 - 1960

Waardering: V, 10 jaar vervallen vergunning.

(183)

Handeling: Het geven van een vergunning voor het vervaardigen van sigaren in lokalen in gebruik voor de uitoefening van het bedrijf van makelaar in ruwe tabak te Amsterdam of Rotterdam.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 22.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V, 10 jaar na vervallen vergunning.

(184)

Handeling: Het verplichten van een fabrikant om zijn fabriek te laten afscheiden van andere panden en erven en de daarin aanwezige deuren, vensters of andere openingen af te sluiten binnen een door de minister te bepalen tijd.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 26.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V 10 jaar na wijziging of intrekking verplichting

(185)

Handeling: Het laten bewaken van een fabriek door ambtenaren en het vaststellen van de vergoeding hiervoor.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 27.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V, 5 jaar.

(186)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. aan houders van een bedrijfsvergunning voor de verkoop van tabak buiten de lokaliteiten;

  • 2. op de bepaling dat voor een lokaal of voor lokalen, waarvoor aan een fabrikant een bedrijfsvergunning is verleend, geen zodanige bedrijfsvergunning aan een andere voor eigen rekening werkende fabrikant kan worden verstrekt;

  • 3. om te mogen afwijken van de voorgeschreven tijden waarop bedrijfsarbeid mag worden verricht;

  • 4. voor het vervangen van het register door een kaartsysteem;

  • 5. tot inrichting van een lokaal, waarin accijnsartikelen in het klein worden verkocht, dat niet direct van de openbare weg als zodanig herkenbaar is;

  • 6. voor het inrichten van lokalen voor de verkoop in het klein van tabak in afwijking van het bepaalde in art. 23 lid 2, en art. 40;

Grondslag: 1. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 16.

2. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 23.

3. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 24.

4. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 31.

5. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 40.

6. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 88a.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: 1. V 10 jaar na wijziging of vervallen toestemming

2. V 10 jaar na wijziging of vervallen toestemming

3. V 5 jaar na wijziging of vervallen toestemming

4. V 10 jaar na wijziging of vervallen toestemming

5. V 5 jaar na wijziging of vervallen toestemming

6. V 5 jaar na wijziging of vervallen toestemming

5.1.6. Accijns op wijn

(187)

Handeling: Het controleren:

  • 1. van de hoeveelheden wijn in bergplaatsen en transportmiddelen en het nemen van monsters daarvan;

  • 2. van de aanwezige hoeveelheden sap en mousserende gegiste dranken in een fabriek;

  • 3. van de fabrieksboekhouding, de aanwezige grondstoffen en de gereedgemaakte producten.

Grondslag: 1. Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 16, art. 19, art. 33 en art 39.

2. Besluit van 10 november 1951 (Stbl. 479), art. 7, lid 2, art. 8, lid 1 en 5..

3. Vrijstellingsbeschikking wijn en andere gegiste vruchtendranken, art. 13, lid 1-3.

Periode: 1945 - 1948, 1952 - 1962

Waardering: V 2 jaar na peiling of controle

(188)

Handeling: Het afgeven van een ontvangbewijs waaruit blijkt dat een fabrikant heeft aangemeld dat hij d.m.v. gisting van sap of most van vruchten dranken wil gaan vervaardigen.

Grondslag: Besluit van 2 oktober 1948 (Stbl. I 436), art. 2, lid 1.

Periode: 1948 - 1952

Waardering: V, 10 jaar na afgifte

(190)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen voor de vervaardiging van uit druiven vervaardigde ongegiste dranken in fabrieken waar belastbare inlandse wijn wordt vervaardigd.

Grondslag: Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 3.

Besluit van 26 november 1909 (Stbl. 374), art. 3.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 5 jaar na wijziging of vervallen van de toestemming

(191)

Handeling: Het vooraf goedkeuren van het register van uitslagen van de entrepositaris moet bijhouden.

Grondslag: Beschikking van de SG van het Departement van Financiën van 22 januari 1941 (Stct. 18), art. 5, lid 3a.

Periode: 1945-1948, 1952-1962

Waardering: V 5 jaar na vervallen van de goedkeuring

5.1.7. Accijns op zout

(192)

Handeling: Het vooraf goedkeuren van:

  • 1. plannen voor inrichtingen voor het uitlogen van zout en de wijzigingen daarin,

  • 2. peilinrichtingen voor het meten van de hoeveelheid zouthoudend water,

  • 3. het bouwplan en de ligging van fabrieken waarin salpeter wordt vervaardigd uit Chilisalpeter en chloorkalium, waarbij zout als bijproduct wordt verkregen.

Grondslag: 1. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 5.

2. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 6.

3. Besluit van 28 november 1912, art. 2.

Periode: 1945-1948, 1952-1962

Waardering: 1. V 10 jaar na hernieuwing of vervallen goedkeuring

2. V 5 jaar na hernieuwing of vervallen goedkeuring

3. V 10 jaar na hernieuwing of vervallen goedkeuring

(193)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van Koninklijke besluiten waarbij bepalingen voor gradeerhuizen worden vastgesteld.

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 77.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(194)

Handeling: Het adviseren met betrekking tot de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur houdende toestemming om elders dan in zoutziederijen zouthoudend water uit te dampen of uit andere grondstoffen chloornatrium te vervaardigen,

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 78.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 3

(195)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • om een zouterij te vestigen binnen 200 meter van een zoutziederij of van een pand waarin de vrijdomgenietende een handel of nering in zout uitoefent;

  • om lokalen die behoren tot een zoutziederij als bergplaats toe te laten;

  • voor de vermenging van zout met andere stoffen bij de uitslag uit het entrepot, de zoutziederij, etc.;

  • voor het oprichten van een depot van vermengd zout.

Grondslag: 1. Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 31.

2. Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 2.

3. Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 7.

4. Besluit van 7 januari 1913 (Stbl. 8), art. 2.

Periode: 1945-1951

Waardering: 1. V 10 jaar na hernieuwing of vervallen toestemming

2. V 10 jaar na hernieuwing of vervallen toestemming

3. V 5 jaar na hernieuwing of vervallen toestemming

4. V 10 jaar na hernieuwing of vervallen toestemming

(196)

Handeling: Het controleren van het gehalte, gewicht en de hoeveelheid zout of zouthoudend water, het meten van vaartuigen, het verzegelen en ontzegelen van lokalen en

vaartuigen, het geven van toestemming voor de inslag, uitslag, verwerking, vernietiging en enig ander gebruik van zout of zouthoudend water en het houden van toezicht daarop, het afgeven van volgbrieven, losbiljetten en vervoerbiljetten.

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 3, art. 7, art. 11-12, art.14, art. 22, art. 31, art. 36-38, art. 40, art. 43-48, art. 57, art. 59, art. 70, art 73, art. 79 en art. 82 lid 3.

Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 16.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V 2 jaar na controle, meting en verzegeling

V 10 jaar na inslag of uitslag

V 5 jaar na afgifte brieven en biljetten

5.2. Entrepots

(198)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van aanwijzingen van plaatsen:

  • 1. waar entrepots gevestigd zijn.

  • 2. waar tabak kan worden opgeslagen in particulier entrepot.

Grondslag: 1. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 88.

2. Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 35

Periode: 1945-1964

Waardering: B, 4

(199)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van Koninklijke besluiten:

  • 1. om aan voorname zeehandelssteden toestemming te verlenen om de aldaar uit zee aangebrachte goederen in een algemeen entrepot op te slaan, en vervolgens deze goederen, vrij van rechten, ter zee uit te voeren;

  • 2. houdende de aanwijzing van plaatsen voor de opslag van ingevoerd ruw zout in particulier entrepot.

Grondslag: 1. Wet 1828, art. 1.

2. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 18.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4

(200)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van algemene maatregelen van bestuur houdende:

  • 1. bepalingen inzake de verwerking tot andere goederen van in entrepot of op daarmede gelijk te stellen voor afsluiting vatbare lokaliteiten en terreinen, aangebrachte goederen;

  • 2. houdende nadere bepalingen betreffende de aangiften bij invoer, uitvoer of doorvoer van goederen, rechtstreeks of over entrepot.

Grondslag: 1. Wet verruiming entrepotverkeer van 7 juni 1919 (Stbl. 318), art. 2.

2. Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302), art. 1, lid 1.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(201)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden, bepalingen en regels betreffende:

  • 1. het verpakken, sorteren of verwerken van vrije goederen;

  • 2. het verplaatsen van beschadigde of bedorven goederen in algemeen depot opgeslagen naar andere opslagruimten omdat in het entrepot de bewerking niet plaats kan vinden;

  • 3. het nemen van monsters van in entrepot opgeslagen goederen;

  • 4. de uitslag van accijnsgoederen uit algemeen entrepot en voor de overdracht van deze goederen in algemeen entrepot;

  • 5. het niet in rekening brengen van de entrepotrekening voor de opgeslagen goederen in entrepots als bedoeld in art. 20;

  • 6. lokalen, buiten het algemeen depot, waar goederen wegens ruimtegebrek in het algemeen entrepot, tijdelijk worden opgeslagen met genot van de voorrechten verbonden aan de opslag in algemeen entrepot;

  • 7. het geheel of gedeeltelijk gelijkstellen van inrichtingen van maatschappijen, wier doel is koopmansgoederen voor anderen in particulier entrepot te bewaren, met algemene entrepots;

  • 8. de kosten van toezicht welke door ambtenaren van de invoerrechten en accijnzen op entrepots verricht worden;

  • 9. de in fictief entrepot opgeslagen goederen die verpakt, gesorteerd of een andere bewerking ondergaan, waardoor de aard van de goederen niet verandert;

  • 10. het toelaten als algemeen entrepot van (in hoofdzaak) voor export werkende fabrieken, de bij de fabrieken behorende erven en de daarop geplaatste gebouwen;

  • 11. het zekerheid stellen, naar gelang van de soort goederen, voor de betaling van invoerrecht, accijns, vrijpaspoort;

  • 12. de, ingevolge dit besluit, toegelaten entrepots;

  • 13. de in art. 6 Besluit Fabrieksentrepots van 16 maart 1921 (Stbl. 435) bedoelde zekerheid;

  • 14. betreffende de aanduiding ingeval goederen in of uit een douane-entrepot worden ingeslagen of uitgeslagen;

  • 15. t.a.v. de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen (rechtstreeks of over entrepot);

  • 16. voor de opslag van benzine in entrepot;

  • 17. waaronder in entrepot opgeslagen benzine mag worden gezuiverd en op andere wijze mag worden bewerkt.

Grondslag: 1. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 9.

2. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 12.

3. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 13.

4. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 13.

5. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 20a.

6. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 22.

7. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 23.

8. Wet verruiming entrepotverkeer van 7 juni 1919 (Stbl. 318), art. 5.

9. Besluit fictief entrepot van 2 december 1919 (Stbl. 798), art. 5.

10. Besluit Fabrieksentrepots van 16 maart 1921 (Stbl. 435), art. 1.

11. Besluit Fabrieksentrepots van 16 maart 1921 (Stbl. 435), art. 6.

12. Besluit Fabrieksentrepots van 16 maart 1921 (Stbl. 435), art. 7.

13. Besluit Fabrieksentrepots van 16 maart 1921 (Stbl. 435), art. 8.

14. Besluit handelsstatistiek, art. 1, lid 1g.

15. Statistiekwet, art. 1.

16. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 6.

17. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 6.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4

(202)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. dat, in het belang van de doorvoerhandel in particuliere entrepots op plaatsen waar een algemeen entrepot bestaat, accijnsvrije goederen worden verpakt, gesorteerd en verwerkt;

  • 2. voor de inslag van goederen uit het vrije verkeer;

  • 3. van afwijkingen betreffende het entrepot van al dan niet verwerkte goederen met bestemming tot verblijf in Nederland;

  • 4. dat fictief entrepot, als bedoeld in artikel 92 van de Algemene Wet 1882, tegen zekerheidsstelling voor het statistiekrecht wordt toegekend voor niet aan accijns of invoerrecht onderworpen goederen aan welke buitenlandse herkomst geen twijfel bestaat;

  • 5. dat in het belang van de handel, algemene entrepots op grond van art. 1 KB Entrepots worden toegelaten;

  • 6. van afwijkingen ten aanzien van het vervoer van en het in entrepot houden van sigarettenpapier;

  • 7. om opslagplaatsen als entrepot te mogen aanmerken;

  • 8. voor de berekening van het bijzonder invoerrecht, van afschrijving op de in fictief entrepot opgeslagen hoeveelheid benzine;

  • 9. aan een depothouder voor de inslag van zout uit entrepot van een zoutzieder of handelaar in hoeveelheden kleiner dan 500 kg;

  • 10. voor de inslag van water in particuliere entrepots bestemd voor de reiniging van fusten;

  • 11. om wijn te vermengen bij de uitslag uit het entrepot.

Grondslag: 1. Koninklijk Entrepots, art. 10.

2. Besluit Fabrieksentrepots van 16 maart 1921 (Stbl. 435), art. 3.

3. Wet verruiming entrepotverkeer van 7 juni 1919 (Stbl. 318), art. 4.

4. Besluit fictief entrepot van 2 december 1919 (Stbl. 798), art. 1.

5. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 2.

6. Wet smokkel van sigarettenpapier van 19 maart 1932 (Stbl. 110), art. 14a.

7. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 6.

8. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 6.

9. Besluit van 25 augustus 1908 (Stbl. 287), art. 5.

10. Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 6.

11. Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 6.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(203)

Handeling: Het vaststellen van,

1. het tarief van pakhuishuren voor goederen, in de Rijksentrepots neergelegd;

2. de herkomst van goederen;

3. de waarde voor goederen wanneer verhaal van statistiekrecht op de gestelde zekerheid plaats moet hebben.

Grondslag: 1. Besluit van 17 januari 1866 (Stbl. 2), art. 1.

2. Wet verruiming entrepotverkeer van 7 juni 1919 (Stbl. 318), art. 4.

3. Besluit fictief entrepot van 2 december 1919 (Stbl. 798), art. 4.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(204)

Handeling: Het verlenen van een vergunning:

  • 1. betreffende de goedkeuring om de in fictief entrepot opgeslagen goederen tot vaststelling der eenzelvigheid, een verpakking, een sortering of een andere bewerking te laten ondergaan, waardoor de aard van de goederen niet verandert;

  • 2. tot het sorteren, vermengen, reinigen, verpakken en bemonsteren van alle in paragraaf 1 opgesomde goederen.

Grondslag: 1. Besluit fictief entrepot van 2 december 1919 (Stbl. 798), art. 5.

2. Resolutie van 30 januari 1920, nr. 114, paragraaf 11.

Periode: 1945-1962

Waardering: V, 5 jaar vervallen vergunning.

(205)

Handeling: Het (vooraf) goedkeuren van:

  • 1. de plaatsing en inrichting van entrepots;

  • 2. van panden welke worden gebruikt als particulier entrepot;

  • 3. bergplaatsen (dennen) en lokalen die worden gebruikt voor particulier entrepot en het geven van aanwijzingen voor de inrichting daarvan.

Grondslag: 1. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 2.

2. Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 12.

3. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 19-20 en art. 33..

Periode: 1945-1962

Waardering: V 10 jaar na vervallen goedkeuring, 10 jaar na controle

(206)

Handeling: Het ontheffing verlenen van de verplichting tot het stellen van borgtocht betreffende door een gemeente geëxploiteerd fictief entrepot.

Grondslag: Besluit van 22 februari 1896 (Stbl. 30), art. 1.

Periode: 1945-1962

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de ontheffing

(207)

Handeling: Het wijzigen van de grondslag der heffing van naar het gewicht belaste goederen waarbij:

  • a. de bij de uitslag gevonden werkelijke netto hoeveelheid geldt en

  • b. bij lekkage van fusten geen korting wordt toegekend.

Grondslag: Wet verruiming entrepotverkeer van 7 juni 1919 (Stbl. 318), art. 4.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4

(210)

Handeling: Het beslissen of een product (`zelfstandigheid') al dan niet als een bijproduct is te beschouwen.

Grondslag: Besluit Fabrieksentrepots van 16 maart 1921 (Stbl. 435), art. 4.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(211)

Handeling: Het aanwijzen van:

  • goederen waarvoor bijzondere regelingen betreffende de monsterneming en de opslag in fictief entrepot genomen worden;

  • goederen waarvoor bijzondere regelingen betreffende de monsterneming en de opslag in fictief entrepot genomen moeten worden;

Grondslag: 1. Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 28.

2. Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 48.

Periode: 1948-1962

Waardering: B, 4

(212)

Handeling: Het treffen van (bijzondere) regels betreffende de monsterneming en de opslag in

fictief entrepot van door de minister van Financiën aangewezen goederen.

Grondslag: Tariefbesluit 1947 (Stbl. H 282), art. 28.

Tariefbesluit 1960 (Stbl. 30), art. 48.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4

(233)

Handeling: Het goedkeuren van de inrichting, planning, ligging:

  • 1. van gebouwen en terreinen van spoorwegmaatschappijen en stoombootdiensten die nodig zijn voor de invordering van rijksrechten en accijnzen.

  • 2. de verzendingslijsten waarop maatschappijen of ondernemers goederen moeten inschrijven.

  • 3. van de bergplaatsen en van de voor de verdere behandeling van de pakketten vereiste lokalen.

  • 4. van de voor douanedoeleinden dienende gebouwen en gedeelten van gebouwen op douaneluchtvaartterreinen.

  • 5. van een nieuwe fabriek en de wijzigingen daarin.

Grondslag:

1. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 79.

2. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 16.

3. Besluit Pakketpost, art. 5.

4. Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 23, lid 1.

5. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 17 en art. 19.

Periode: 1945-1962

Waardering: 1. V 10 jaar na vervallen goedkeuring of controle

2. V 5 jaar na goedkeuring of controle

3. V 10 jaar na vervallen goedkeuring of controle

4. V. 10 jaar na vervallen goedkeuring of controle

5. V 10 jaar na vervallen goedkeuring of controle

6. Invoer, uitvoer en doorvoer van goederen

(216)

Handeling: Het ontzeggen van het recht tot verdere inslag van likstenen.

Grondslag: Besluit van de SG van Financiën van 24 december 1941, art. 13, lid 2.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4 voor groepen van gevallen algemeen geldende ontzegging

V 10 jaar na intrekking wijziging van individueel geldende ontzegging

(227)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van Koninklijke besluiten:

  • 1. tot aanwijzing van losplaatsen en eerste wachten voor het invoeren, het lossen, de accijnsbetaling en de aangifte tot lossing van goederen uit zee;

  • 2. tot het verlenen van vrijstellingen van inklaring en uitklaring voor schepen;

  • 3. tot aanwijzing van lichtingsplaatsen (plaatsen waar de scheepslading in andere schepen wordt overgezet) aan wal en op stroom;

  • 4. tot aanwijzing van eerste wachten en expeditiekantoren waar goederen aangebracht en aangegeven kunnen worden;

  • 5. tot aanwijzing van routes of heerbanen waarlangs invoer van goederen is toegestaan;

  • 6. tot vaststelling van laadplaatsen voor de uitvoer van goederen waar de aangifte en de rechten voldaan moeten worden;

  • 7. houdende voorschriften en aanwijzingen van plaatsen betreffende de aangifte, betaling en restitutie van 's Rijksrechten betreffende meel, scheepsbrood, scheepsbeschuit, vlees en spek;

  • 8. tot aanwijzing van kantoren aan de landzijde waarlangs goederen, tegen betaling van de gestelde rechten, vrij doorgevoerd mogen worden;

  • 9. tot verlengen van de periode waarin eigenaars of geconsigneerden van inkomende niet ten invoer verboden goederen deze kunnen opslaan;

  • 10. betreffende de aangiften bij de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen;

  • 11. houdende intrekking van de toestemming aan konvooiloper, expediteur, scheepsmakelaar of cargadoor om op te treden voor de beheerder van goederen bij de aangifte van goederen;

  • 12. tot aanwijzing van de afstand waar bij het binnenlands vervoer alsmede het vervoer langs de zeegaten van accijnsvrije goederen paspoorten vereist zijn;

  • 13. ten aanzien van het aan de Waddeneilanden verlenen van ontheffing van de vereiste binnenlandse paspoorten bij het vervoer van accijnsvrije goederen;

  • 14. tot aanwijzing van gedeelten van het terrein van toezicht waar geen gedistilleerd mag vervoerd worden zonder geleibiljet of ander document;

  • 15. houdende regels waarbij het hebben of aanleggen van magazijnen en nederlagen van goederen verboden is c.q. de ontheffing van dit verbod;

  • 16. houdende tarieven waarin de kosten van wegingen, metingen, roeiingen, proevingen en tellingen tot het bepalen van de hoeveelheid en de aard of natuur van de aan accijns onderworpen goederen zijn voorgeschreven;

  • 17. tot het vaststellen van de te betalen rente bij doorgaande borgtocht;

  • 18. tot het verlenen van vrijstelling van de verschuldigde accijnzen of invoerrechten van bij vermissen, verongelukken, verbranden, ontvreemden of op enige andere wijze verloren gegane goederen;

  • 19. tot afschaffen, verleggen of oprichten van ontvangkantoren, kantoren van eerste en uiterste wacht;

  • 20. betreffende inkomsten van ambtenaren van de douane en accijnzen;

  • 21. houdende het aanwijzen van losplaatsen van ruw zout of zouthoudend water.

  • 1. Grondslag: Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 6, art. 9 en art. 42.

  • 2. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 8, art. 24 en art. 56.

  • 3. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 19.

  • 4. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 37.

  • 5. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 38.

  • 6. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 52.

  • 7. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 63.

  • 8. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 75.

  • 9. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 88.

  • 10. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 118.

  • 11. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 118.

  • 12. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 162.

  • 13. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 162.

  • 14. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 166.

  • 15. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 177 en art. 185.

  • 16. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 204.

  • 17. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 271.

  • 18. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 282.

  • 19. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 313.

  • 20. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 318.

  • 21. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 5.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(228)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften, voorwaarden,

Bepalingen en regels:

  • 1. betreffende de inklaring en verdere behandeling van reisbagage, passagiersgoederen en goederen van landverhuizers.

  • 2. betreffende het invoeren van goederen met spoortreinen.

  • 3. betreffende manden en kisten waarmee goederen met spoortreinen ingevoerd worden.

  • 4. betreffende het invoeren van goederen in open wagens.

  • 5. betreffende de overlading van ingeklaarde goederen en de bijlading van of samenlading met andere goederen.

  • 6. betreffende vereenvoudiging van de, naar gelang de plaatselijke omstandigheden, voorgeschreven formaliteiten voor de doorvoer van goederen met rechtstreeks doorgaande treinen of vaartuigen langs spoorwegen of waterwegen, die slechts voor korte afstand over het gebied van Nederland lopen.

  • 7. inzake de afgifte van carnets T.I.R. als bedoeld in de douaneovereenkomst inzake het wegvervoer aan organisaties.

  • 8. betreffende de in art. 75a bedoelde toelating van aan invoerrecht onderworpen goederen.

  • 9. inzake de bijlading van goederen.

  • 10. voor de aangifte en verdere behandeling van de langs de rivieren of kanalen binnenkomende accijnsvrije goederen, welke op verschillende plaatsen in gedeelten gelost moeten worden vóór dat de visitatie van de gehele lading heeft plaats gevonden.

  • 11. betreffende de generale verklaringen, de vrachtlijsten, volglijsten en doorvoerlijsten.

  • 12. betreffende het sluiten of verzegelen van goederen die worden verzonden in spoorwagens of schepen.

  • 13. betreffende de afgifte van een doorlopende vergunning aan maatschappijen en ondernemers tot het laden en lossen tussen zonsondergang en zonsopkomst of op zondagen en feestdagen als bedoeld in artikel 135 van de Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38).

  • 14. betreffende afwijkingen inzake de invoer van handelsmonsters en kleine pakken tijdschriften.

  • 15. betreffende de akte van afrekening als bedoeld in art. 138 van de Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38) en de verklaring als bedoeld in art. 176 van de Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38).

  • 16. inzake de ontheffing van uitklaring en inklaring van schepen, wanneer schepen over zee van de ene Nederlandse haven rechtstreeks naar de andere haven gaan.

  • 17. betreffende het invoeren en uitvoeren van goederen anders dan langs routes, heerbanen en wegen als bedoeld in de art. 38 en 64 van de Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38) en het invoeren en uitvoeren van goederen langs rivieren en kanalen zonder visitatie aan het laatste kantoor ingevolge art. 65 van de Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38).

  • 18. betreffende het zgn. vrijpaspoort.

  • 19. waarbij andere vervoermiddelen dan schepen of treinen met deze gelijkgesteld worden.

  • 20. betreffende de verzendingsbiljetten welke nodig zijn voor het vervoer van accijnsvrije goederen te land en te water.

  • 21. betreffende het laden van goederen zodat zij door de ambtenaren onder sluiting of verzegeling kunnen gebracht worden.

  • 22. betreffende invulling van het register als bedoeld in art. 3 lid 2 KB Nederlagen.

  • 23. betreffende de inrichting en behandeling van een aangifte als vereist op grond van artikel 120 van de Algemene Wet van 1822.

  • 24. betreffende de wijze waarop het terzake van de invoer verschuldigde door de PTT met de Rijksbelastingen verrekend kan worden.

  • 25. betreffende het vervoer van pakketten van de ene binnenlandse plaats naar de andere over vreemd grondgebied.

  • 26. betreffende de bescheiden waarmee goederen op het terrein van toezicht vervoerd kunnen worden.

  • 27. betreffende het vervoer van goederen waarvoor bijzonder toezicht vereist is.

  • 28. betreffende het merk dat in het verzendingsbiljet is omschreven.

  • 29. het overleggen van verzendingsbiljetten voor bijzonder toezicht vereisende goederen.

  • 30. betreffende de verzendingsbiljetten, facturen en andere door de minister van Financiën aangewezen bescheiden tot dekking van het vervoer van andere dan van goederen waarvoor bijzonder toezicht vereist is, zodat deze bescheiden ook na de dag van afgifte gebruikt kunnen worden.

  • 31. betreffende de verlenging van de termijn als bedoeld in art. 10 ten behoeve van personen die met goederen reizen.

  • 32. betreffende documenten, dienende tot dekking van het vervoer van goederen waarvoor geen tijd van geldigheid is bepaald.

  • 33. betreffende verzendingsbiljetten, de inrichting en het bijhouden van deze biljetten.

  • 34. de aanwijzing van het binnenlands vervoer van accijnsvrije goederen.

  • 35. betreffende de inrichting en het bijhouden van het zakboek waarin de goederen als bedoeld in art. 19 worden bijgehouden.

  • 36. het vervoer van accijnsvrije goederen in treinen of schepen.

  • 37. de inrichting van verklaringen waarop het tijdstip van aflevering vermeld staat.

  • 38. betreffende de biljetten van aangifte ter verkrijging van binnenlandse paspoorten.

  • 39. tot instelling, afschaffing, verhoging of verlaging van invoerrecht op korte termijn en deze, voor de inwerkingtreding, tot wet verheffen.

  • 40. betreffende het heffen van een nieuw invoerrecht en de afschaffing, verhoging of verlaging van bestaand invoerrecht ten einde het te gronde gaan van Nederlandse bedrijven door hun bestaan bedreigende buitenlandse maatregelen te voorkomen.

  • 41. betreffende het aanmerken van goederen als zijnde niet uitgevoerde goederen door het ingebreke blijven van de verklaring welke voor de uitvoer van goederen noodzakelijk is.

  • 42. ten aanzien van de gewone diensttijden van de ambtenaren van de invoerrechten op de voor het algemeen luchtverkeer opengestelde luchtvaartterreinen.

  • 43. ten aanzien van het inleveren van manifesten welke voor de vrachtlijsten als voor de generale verklaring in de plaats treden.

  • 44. betreffende de wijze van aangeven van door de lucht ingevoerde goederen met bestemming tot invoer in het vrije verkeer.

  • 45. betreffende het vergunnen dat:

    • -

      met binnenkomende luchtvaartuigen op een douaneterrein wordt geland op andere tijden dan als vermeld in art. 4 lid 2 van het Douanebesluit voor de luchtvaart;

    • -

      met binnenkomende luchtvaartuigen wordt geland elders dan op een douaneluchtvaartterrein.

  • 46. betreffende het aan openbare lichamen, directe en indirecte overheidsbedrijven verlenen van ontheffing van de verplichting tot het stellen van zekerheid.

  • 47. betreffende de plaatsing en de inrichting van de bergplaats, de sluiting en ontsluiting daarvan, het overbrengen van de ten uitvoer bestemde werken van de ene naar de andere bergplaats.

  • 48. inzake de vermenging van goederen.

  • 49. betreffende het ompakken van goederen voor de inventarisatie.

  • 50. betreffende het, geheel of gedeeltelijk, kwijtschelden van de verschuldigde verhoging van invoerrechten.

  • 51. betreffende de werkzaamheden welke door inspecteurs aan ambtenaren der in- voerrechten kunnen worden opgedragen.

  • 52. waarbij ten aanzien van aangewezen goederen van oorsprong of herkomst uit landen, waarmee Nederland niet door een handelsverdrag het wederzijds economisch verkeer heeft geregeld en die, Nederland ongunstiger dan andere landen behandelen dan wel op een wijze, die in strijd te achten is met de levensbelangen van het land:

    • a de invoer, hetzij geheel hetzij boven een bepaalde totale waarde, hoeveelheid of gewicht van deze goederen is verboden en

    • b het heffen van een bijzonder invoerrecht.

  • 53. in samenwerking met de minister van Economische Zaken, betreffende het leveren van bewijs van oorsprong of herkomst van ten invoer aangegeven goederen.

  • 54. krachtens welke, en de wijze waarop een vergunning, als bedoeld in art. 4 lid 1 wordt verstrekt, alsmede betreffende de vaststelling van de bedragen, die ter bestrijding van de kosten, aan de uitvoering van dit besluit verbonden, aan belanghebbenden in rekening worden gebracht.

  • 55. betreffende het vestigen van eerste en uiterste wachten anders dan in art. 2 lid 1 genoemde plaatsen voor de inklaring van lege of met bepaalde door de minister van Financiën aangewezen goederen geladen zeeschepen en voor de uitklaring van zeeschepen welke aldaar zijn ingeklaard.

  • 56. van toezicht als bedoeld in artikel 7 van het Besluit Tarief van kosten, artikel 27 Tabakswet en artikel 5 van de wet van 7 juni 1919 (Stbl. 318).

  • 57. voor de zegeling of stempeling van sigarettenpapier.

  • 58. betreffende de administratie der invoerrechten en accijnzen.

  • 59. waarbij uiterste wachten worden aangewezen bij uitvoer ter zee.

  • 60. tot uitvoer langs andere kantoren dan genoemd in de regeling conform art. 97 lid 1.

  • 61. inzake de aanwijzing van de terreinen van toezicht langs de zee- en landgrenzen.

Grondslag:

  • 1. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 8.

  • 2. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 12.

  • 3. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 13.

  • 4. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 14.

  • 5. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 16a.

  • 6. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 65.

  • 7. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70c, lid 1.

  • 8. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70h, lid 2.

  • 9. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 75a.

  • 10. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 75g.

  • 11. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 81.

  • 12. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 86.

  • 13. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 87e.

  • 14. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 87d.

  • 15. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 87e.

  • 16. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 87g.

  • 17. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 87h.

  • 18. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 87i.

  • 19. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 87k.

  • 20. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 2.

  • 21. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 27, lid 2.

  • 22. Besluit van 18 februari 1905 (Stbl. 78), art. 3, lid 3.

  • 23. Besluit Pakketpost, art. 9.

  • 24. Besluit Pakketpost, art. 11.

  • 25. Besluit Pakketpost, art. 16.

  • 26. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 4, lid 1c.

  • 27. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 8, lid 1b.

  • 28. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 9, lid 2.

  • 29. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 9, lid 3.

  • 30. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 10, lid 3.

  • 31. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 12.

  • 32. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 18, lid 1.

  • 33. Besluit vereenvoudiging formaliteiten van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 2 en art. 16.

  • 34. Besluit vereenvoudiging formaliteiten van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 12.

  • 35. Besluit vereenvoudiging formaliteiten van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 20.

  • 36. Besluit vereenvoudiging formaliteiten van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 27.

  • 37. Besluit vereenvoudiging formaliteiten van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 30.

  • 38. Besluit van 9 september 1904 (Stbl. 222), art. 1.

  • 39. Wet van 17 mei 1934 (Stbl. 260), art. 1, lid 1-3.

  • 40. Wet van 17 mei 1934 (Stbl. 260), art. 2, lid 1.

  • 41. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 3, lid 4.

  • 42. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 4, lid 2.

  • 43. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 6, lid 1.

  • 44. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 11, lid 1.

  • 45. Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 19, lid 1.

  • 46. Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 26.

  • 47. Besluit van 11 november 1921 (Stbl. 1170), art. 3.

  • 48. Besluit gebruik grondstof in fabrieken en trafieken, art. 1.

  • 49. Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 9, lid 2.

  • 50. Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 19, lid 2.

  • 51. Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 25.

  • 52. Retorsiewet van 5 augustus 1933 (Stbl. 417), art. 1.

  • 53. Retorsiewet van 5 augustus 1933 (Stbl. 417), art. 3.

  • 54. Retorsiewet van 5 augustus 1933 (Stbl. 417), art. 4, lid 2.

  • 55. Besluit van 26 april 1958 (Stbl. 230), art. 2, lid 3.

  • 56. Besluit van 20 november 1924 (Stbl. 513), art. 1.

  • 57. Wet smokkel van sigarettenpapier van 19 maart 1932 (Stbl. 110), art. 14b.

  • 58. Wet van 2 juli 1923 (Stbl. 308), art. 1.

  • 59. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 97, lid 3.

  • 60. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 97, lid 2.

  • 61. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 87, lid 2.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(229)

Handeling: Het aanwijzen van:

  • 1. losplaatsen waar goederen die het rijk binnenkomen ter zee, met spoortreinen of langs rivieren en kanalen kunnen worden ingeklaard.

  • 2. goederen die in open wagens vervoerd mogen worden.

  • 3. kantoren langs rivieren en kanalen waar inklaring plaats vindt.

  • 4. douanekantoren van doorgang.

  • 5. losplaatsen als douanekantoren van bestemming waar binnenkomende goederen ingeklaard kunnen worden.

  • 6. douanekantoren van doorgang als laatste kantoor waar goederen die het rijk verlaten worden uitgevoerd.

  • 7. douanekantoren van vertrek als laadplaatsen waar goederen die ten uitvoer bestemd zijn in het uitgaande vervoermiddel moeten worden geladen.

  • 8. douanekantoren van doorgang, van bestemming en van vertrek die beperkt zijn tot goederen die zijn geladen in gesloten of verzegelde vervoermiddelen.

  • 9. inspecteurs van de douane en accijnzen die bevoegd zijn te beoordelen of een voertuig of een container voldoet aan de bepalingen van de bij de douane-overeenkomst inzake het wegvervoer behorende reglementen inzake de bouw en de inrichting van voertuigen of containers.

  • 10. in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, eerste wachten en kantoren waarlangs de invoer, uitvoer en doorvoer van pakketten plaatsvindt.

  • 11. in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, losplaatsen waar pakketten gericht aan een adres hier te lande geborgen worden.

  • 12. goederen waarvoor bijzonder toezicht vereist is.

  • 13. met het oog op de algemene veiligheid en volksgezondheid, aanwijzen van goederen waarvan de soort, de hoeveelheid, de verpakking en het vervoer voor invoer, uitvoer en doorvoer aan bijzondere voorschriften moeten voldoen.

  • 14. goederen die voor geheel of gedeeltelijke ontheffing van de documenten voor vervoer binnen Venlo en Maastricht in aanmerking komen.

  • 15. van belasting vrijgestelde en niet onder enig invoer- of uitvoerverbod vallende goederen die krachtens dit besluit niet worden aangemerkt als zijnde goederen.

  • 16. fabrieken en trafieken waar vrijstelling van specifieke belasting bij invoer van goederen bestemd als grondstof wordt verleend.

  • 17. eerste kantoren waar de inklaring van de in art. 1 KB T.I.R. bedoelde goederen plaats vindt.

  • 18. losplaatsen toegelaten als “douanekantoren van bestemming'.

  • 19. laadplaatsen toegelaten als “douanekantoren van vertrek”.

  • 20. kantoren waarlangs de uitvoer langs rivieren en te lande mag geschieden.

Grondslag:

  • 1. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 1.

    Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 4.

  • 2. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 14 en art. 21.

  • 3. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 20.

  • 4. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70b, lid 1.

  • 5. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70b, lid 2.

  • 6. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70b, lid 3.

  • 7. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70b, lid 4.

  • 8. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70b, lid 5.

  • 9. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70j.

  • 10. Besluit Pakketpost, art. 2.

  • 11. Besluit Pakketpost, art. 5.

  • 12. Besluit vervoer en nederlagen van 21 januari 1958 (Stbl. 30), art. 7a en art. 15, lid 2a.

  • 13. Besluit van 24 december 1921 (Stbl. 1377), art. 2.

  • 14. Besluit van 3 juli 1922 (Stbl. 423), art. 1

  • 15. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 2, lid 1.

  • 16. Besluit gebruik grondstof in fabrieken en trafieken, art. 1.

  • 17. Besluit T.I.R., art. 2, lid 1.

  • 18. Besluit T.I.R., art. 3.

  • 19. Besluit T.I.R, art. 10.

  • 20. Gedestilleerd Wet van 1862, art. 97, lid 1.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4

(230)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. tot het vestigen van een nieuwe zoutziederij, suikerraffinaderij, brouwerij, branderij, distilleerderij, azijnmakerij, spijkerfabriek, papierfabriek, wolfabriek, stoffenfabriek, of andere grote fabriek op voorgeschreven terreinen.

  • 2. afwijkingen van de voorschriften van de belastingwetten betreffende de in acht te nemen formaliteiten bij de invoer, uitvoer, doorvoer en vervoer van goederen indien dit in het belang van de handel, nijverheid of scheepvaart gewenst is.

  • 3. aan maatschappijen en andere ondernemers om de vrachtlijsten in duplo in te leveren.

  • 4. om in de tijdelijke lokalen als vermeld in art. 26 buitenlandse stapelgoederen uit het vrije verkeer op te slaan, die niet aan rechten of accijns zijn onderworpen.

  • 5. om bij doorvoer met vaartuigen in geregelde dienst de soort en de hoeveelheid van de goederen of een van beide na de inklaring op te geven.

  • 6. dat een generale verklaring ten doorvoer voor goederen wordt veranderd in een generale verklaring ten invoer.

  • 7. dat het vervoer anders dan met treinen of schepen en zonder ambtelijke sluiting of verzegeling plaats vindt.

  • 8. dat, in afwijking van art. 168 Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), geleibiljetten voor het vervoer van zout, wijn, gedistilleerd en suiker worden afgegeven.

  • 9. van een doorlopend verlof en afwijkingen ten aanzien van het gestelde in het Douanebesluit voor de luchtvaart.

  • 10. dat a) met binnenkomende luchtvaartuigen op een douaneterrein wordt geland op andere tijden dan als vermeld in art. 4 lid 2 van het Douanebesluit voor de luchtvaart, b) met binnenkomende luchtvaartuigen wordt geland elders dan op een douaneluchtvaartterrein.

  • 11. aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij van de ontheffing van de wettelijke verplichting zekerheid te stellen voor de invoerrechten en accijnzen.

  • 12. dat in plaats van stalen of monsters van goederen een of meer gewaarmerkte voorwerpen als typen worden aangehouden.

  • 13. voor de invoer van zouthoudend water dat niet in fusten is verpakt.

  • 14. dat aan neringdoenden collectieve geleibiljetten worden gegeven voor het vervoer van suiker of geraffineerd zout aan verschillende personen.

  • 15. voor het overbrengen van vermengde wijn naar een andere branderij indien een bedrijf wordt gesloten.

Grondslag:

  • 1. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 180.

  • 2. Wet van 4 april 1870 (Stbl. 61), art. 1.

  • 3. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 6.

  • 4. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 31.

  • 5. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 62.

  • 6. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 64, laatste lid.

  • 7. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 27, lid 4.

  • 8. Besluit van 28 november 1900 (Stbl. 207), art. 1, lid 1.

  • 9. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 16, lid 2.

  • 10. Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 19, lid 1.

  • 11. Wet van 29 december 1922 (Stbl. 755), art. 1.

  • 12. Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 11, lid 2.

  • 13. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 5.

  • 14. Besluit van 13 maart 1924, art. 1.

  • 15. Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 9.

Periode: 1945-1962

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende toestemming (bij min. regeling)

V 10 jaar voor individueel verleende toestemming

(234)

Handeling: Het treffen van voorzieningen betreffende het in zeer bijzondere gevallen toestaan dat het vervoer anders dan met treinen of schepen en zonder ambtelijke sluiting of verzegeling plaatsvindt.

Grondslag: Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 27, lid 4.

Periode: 1945 - 1958

Waardering: B, 4

(235)

Handeling: Het vaststellen van het tarief van de kosten voor bewaking van goederen of vervoermiddelen.

Grondslag: Wet wijziging en aanvulling heffing en verzekering van de invoerrechten en accijnzen (Stbl. 1879: 250), art. 2.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 5 jaar na hervaststelling of vervallen tarief.

(239)

Handeling: Het opnieuw van toepassing verklaren van bijzondere bepalingen voor die gedeelten van genoemd terrein, waar dit tot wering van misbruik nodig mocht blijken. art. 4 KB

Nederlagen.

Grondslag: Besluit van 18 februari 1905 (Stbl. 78), art. 4.

Periode: 1945 - 1958

Waardering: B, 4

(241)

Handeling: Het, in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, geven van aanwijzingen aan gezagvoerders van luchtvaartuigen betreffende het volgen van bepaalde luchtroutes of het overschrijden van de grens tussen bepaalde tijden of punten.

Grondslag: Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 4, lid 3.

Periode: 1945 - 1959

Waardering: V, 10 jaar na vervallen van de aanwijzing.

(242)

Handeling: Het verlenen van een vergunning betreffende de aanwijzing van de luchtvaartterreinen als losplaats bij invoer voor de aanbrenging van goederen op generale verklaring, volglijst of volgbrief.

Grondslag: Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 8, lid 1.

Periode: 1945 - 1959

Waardering: V, 5 jaar na vervallen vergunning.

(243)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een aanwijzing van een luchtvaartterrein als douaneluchtvaartterrein.

Grondslag: Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 2, lid 1 en 3.

Periode: 1959 - 1962

Waardering: B, 4

(244)

Handeling: Het stellen van voorwaarden aan de aanwijzing van een luchtvaartterrein als douaneluchtvaartterrein.

Grondslag: Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 2, lid 1.

Periode: 1959 - 1962.

Waardering: B, 4

(245)

Handeling: Het aan openbare lichamen, directe en indirecte overheidsbedrijven verlenen van ontheffing van de verplichting tot het stellen van zekerheid.

Grondslag: Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 26.

Periode: 1959 - 1962

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende ontheffing voor groepen van lichamen en bedrijven

V 10 jaar na vervallen individueel verleende ontheffing

(246)

Handeling: Het verlenen van een bewijs, dan wel het verlenen van ontheffing van de eis, dat de bij de invoer van luchtvaartuigen (sedert 1993: uit niet- EG-landen) vereiste douaneformaliteiten vervuld zijn.

Grondslag: Regeling Toezicht Luchtvaart 1928, art. 5.

Regeling Toezicht Luchtvaart 1959, art. 3.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V. 10 jaar na vervallen van de ontheffing.

Opmerking: Is gelijk aan handeling 75 van het PIVOT-rapport `Luchtvaart gebonden.

Een institutioneel onderzoek op het terrein van de burgerluchtvaart.'

(247)

Handeling: Het aanslaan en heffen van invoerrechten en uitvoerrechten op per burgerluchtvaartuig ingevoerde en uitgevoerde lading.

Grondslag: Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500),

Besluit van 28 maart 1959 (Stbl. 100).

Periode: 1945 - 1962

Activiteiten:

  • a. het aanwijzen, wijzigen en intrekken van een douaneluchtvaartterrein,

  • b. het controleren van de aangifteformulieren,

  • c. het inspecteren van de lading,

  • d. het toestemming geven voor het lossen van goederen,

  • e. het vergunning geven voor het achterwege laten van tijdelijke opslag van geloste goederen,

  • f. het ontheffing verlenen van de verplichting tot borgstelling,

  • g. het visiteren van reizigers,

  • h. het in bijzondere gevallen vergunnen van landingen op andere tijden en terreinen,

  • i. het toestemming geven voor het verwijderen van onderdelen en lading van onderdelen en lading van verongelukte luchtvaartuigen.

Waardering: V, 10 jaar na beëindiging activiteit c.q. geldigheid.

Opmerking: Is gelijk aan handeling 289a `Luchtvaart gebonden'. Pivot-rapport nr. 16.

(248)

Handeling: Het verlenen van een weekkrediet voor gelden te betalen op de ontvangkantoren.

Grondslag: Wet Weekkrediet, art. 1.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 10 jaar.

(249)

Handeling: Het van toepassing verklaren van de bepaling in art. 1 lid 1 Wet Weekkrediet op andere dan op de ontvangkantoren te betalen gelden.

Grondslag: Wet Weekkrediet, art. 1, lid 2.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 10 jaar na vervallen.

(254)

Handeling: Het verlengen of verkorten van de termijn als gesteld in artikel 15 Smokkel sig. papier.

Grondslag: Wet smokkel van sigarettenpapier van 19 maart 1932 (Stbl. 110), art. 16.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende verlenging of verkorting

V 10 jaar voor in individuele gevallen verleende verlenging of verkorting

(256)

Handeling: Het afgeven van volgbrieven.

Grondslag: Besluit van 19 augustus 1916 (Stbl. 417), art. 4 en 5.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 5 jaar na afgifte

(257)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij wordt bepaald dat de bepalingen over het vervoer en de nederlagen van suiker ook van toepassing worden verklaard voor de aangewezen gedeelten aan de landzijde.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 87, lid 3.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4

(258)

Handeling: Het adviseren met betrekking tot de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur waarbij het vervoer van zout ook buiten het terrein van toezicht kan worden onderworpen aan de bepalingen omtrent de dekking door documenten.

Grondslag: Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 82, lid 2.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(259)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van de aanwijzing van een gemeente of een gedeelte daarvan waarbinnen personen beneden de 16 jaar geen gedistilleerd mogen vervoeren zonder een daartoe strekkend document.

Grondslag: Wet van 30 december 1901 (Stbl. 319), art. 5.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(260)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften voor het inrichten en het bijhouden van het zakboek waarin een venter de vervoerde hoeveelheden brandspiritus moet optekenen.

Grondslag: Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 38.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(261)

Handeling: Het bepalen van:

1. de termijn van verblijf van goederen om een bij die aanwijzing toegelaten bewerking te ondergaan zodat geen statistiekrecht wordt geheven.

2. gegevens omtrent het vervoer en de gebezigde vervoermiddelen en de factuurwaarde van ten invoer of ten uitvoer bestemde goederen welke in de goederenaangiften volgens de wettelijke bepalingen inzake de douane en accijnzen moeten vermeld zijn.

Grondslag: 1. Statistiekrecht, art. 3k.

2. Besluit handelsstatistiek, art. 1, lid 1f.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4

(262)

Handeling: Het goedkeuren van de inrichting van het zakboek waarin de goederen die de in art. 19 KB Vervoer bedoelde personen met zich voeren inschrijven.

Grondslag: Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 20.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: B, 4

7. Straf- en verbodsbepalingen

7.1. Algemeen

(263)

Handeling: Het vervolgen van misdrijven, overtredingen, feiten en het toestaan dat krachtens het besluit strafbaar gestelde feiten bij transactie worden afgedaan.

Grondslag: Besluit van de SG van het Departement van Financiën van 17 januari 1941, art. 10, lid 2-3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 24 januari 1941, art. 6, lid 2-3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 11 maart 1941, art. 6, lid 2-3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 17 september 1941, art. 6, lid 2-3.

Besluit van de SG van het Departement van Financiën van 4 december 1941, art. 14, lid 2-3.

Besluit van de Secretaris- Generaal van het departement van Financiën van 25 juni 1942, art. 6, lid 2-3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juli 1942, art. 6, lid 2-3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 26 juli 1944, art. 13, lid 2-3.

Periode: 1945-1951

Waardering: B, 9

(264)

Handeling: Het in beroep beslissen op beslissingen van de belastingdienst.

Grondslag: Besluit van de SG van het departement van Financiën van 24 december 1941, art. 6, lid 4, art. 7, lid 5.

Periode: 1945-1951

Waardering: B, 9

7.2. Accijns op benzine

(267)

Handeling: Het toelaten dat strafbare feiten bij transactie worden afgedaan.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 12.

Wet van 21 november 1961, art. VIII, lid 3.

Periode: 1945 - 1965

Waardering: V, 10 jaar na behandeling.

(268)

Handeling: Het aanwijzen van stoffen waarmee benzine niet mag worden vermengd, het voorschrijven van het aantal en het percentage van de herkenningsmiddelen en het voorschrijven van de data met ingang waarvan het verboden is petroleum en andere aangewezen stoffen ten vervoer aan te bieden, te vervoeren of in voorraad te hebben.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 2bis.

Periode: 1945 - 1965

Waardering: B, 4

7.3. Accijns op bier

(269)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van ontheffing:

  • 1. van het verbod om in een bierbrouwerij andere stoffen waaruit suikerhoudende aftreksels kunnen worden vervaardigd in te slaan of voorhanden te hebben, dan die volgens art. 2 zijn aangegeven, in een bierbrouwerij beslag, moutextract of suikerhoudende aftreksels te bereiden of voorhanden te hebben buiten de werktuigen of uren, daartoe aangegeven volgens art. 14 of art. 17, uit een bierbrouwerij beslag, moutextract of suikerhoudende aftreksels, zijnde geen bier, uit te slaan.

  • 2. van de in het Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278) opgenomen verbodsbepalingen.

Grondslag: 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 22, lid 2.

2. Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 26.

Periode: 1945 -1963

Waardering: V, 10 jaar na vervallen ontheffing.

(270)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden waaronder ontheffing kan worden verleend van het verbod om in een bierbrouwerij andere stoffen waaruit suikerhoudende aftreksels kunnen worden vervaardigd in te slaan of voorhanden te hebben, dan die volgens art. 2 zijn aangegeven, in een bierbrouwerij beslag, moutextract of suikerhoudende aftreksels te bereiden of voorhanden te hebben buiten de werktuigen of uren, daartoe aangegeven volgens art. 14 of art. 17, uit een bierbrouwerij beslag, moutextract of suikerhoudende aftreksels, zijnde geen bier, uit te slaan.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 22, lid 2.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

7.4. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(271)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van bepalingen waaronder bestaande bierbrouwerijen, welke gemeenschap hebben met branderijen, worden vrijgesteld van het in art. 9 lid 2, bepaalde verbod.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art.9, lid 3.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(272)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen van uitzonderingen op het verbod om het gedistilleerd, in een branderij der eerste klasse en de daartoe behorende panden voorhanden, in grondvaten, bakken, leggers of fusten te laten trekken op houtskolen of andere zuiveringsmiddelen, of met suiker of andere zelfstandigheden te vermengen, waardoor het opnemen van de juiste hoeveelheid of het bepalen van de sterkte met de vochtweger wordt verhinderd.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art. 120, lid 1.

Periode; 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de ontheffing

(274)

Handeling: Het verlenen van ontheffing van:

  • 1. de in dit besluit vervatte verbodsbepalingen,

  • 2. van de verbodsbepalingen vervat in art. 1,

  • 3. van het verbod van in-, uit- of doorvoer van distilleertoestellen zonder geleibiljet.

Grondslag:

  • 1. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 45.

  • 2. Wet van 2 maart 1916 (Stbl. 95), art. 5.

  • 3. Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 14.

Periode: 1945-1963

Waardering: 1. V 10 jaar na ontheffing

2. V 10 jaar na ontheffing

3. V 5 jaar na ontheffing

(275)

Handeling: Het in beroep behandelen en beslissen inzake:

  • 1. klachten over de verzegeling van werktuigen en gereedschappen.

  • 2. beschikkingen van de belastingdienst m.b.t. het voorhanden hebben van brandspiritus in lokalen waar tijdens de afkondiging van dit besluit zowel tot inwendig gebruik bestemd gedistilleerd als gemethyleerd gedistilleerd tot verkoop bewaard of afgeleverd wordt.

  • 3. beschikkingen van de directeur der accijnzen m.b.t. het voorhanden hebben van een distilleertoestel.

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 52, lid 4.

2. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 47.

3. Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 6.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na afhandeling.

(276)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van de ontzegging van:

  • 1. de bevoegdheid aan een brander om gedurende 1 jaar de trek, conform art. 4, lid a, aan te geven.

  • 2. de toepassing van art. 2 aan branders ten wiens laste een straf is uitgesproken wegens overtreding van de wettelijke bepalingen nopens de accijns op het gedistilleerd na het in werking komen van deze wet,

  • 3. van het genot der verhoogde korting,

  • 4. het recht om brandspiritus in te slaan aan personen die zijn veroordeeld wegens het overtreden van de bepalingen m.b.t. de brandspiritus,

  • 5. het recht aan een wegens overtreding van art. 41 veroordeelde om met alcohol bereide, niet tot inwendig gebruik bestemde stoffen, in te slaan.

Grondslag: 1. Besluit melasse brand. 1866, art. 17.

2. Gedistilleerd wet 1886 (Stbl. 223), art. 3, lid b.

3. Gedistilleerd wet 1898 (Stbl. 286), art. 8.

4. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art.12.

5. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 42.

Periode: 1945-1963

Waardering: 1. V 5 jaar na vaststelling of ontzegging

2. V 10 jaar na vaststelling of ontzegging

3. V 10 jaar na vaststelling of ontzegging

4. V 10 jaar na vaststelling of ontzegging

5. V 5 jaar na ontzegging

(277)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een beschikking waarbij een distillateur die misbruik maakt van de verhoogde korting het recht daarop voorgoed wordt ontzegd.

Grondslag: Besluit van 22 oktober 1921 (Stbl. 1144), art. 5.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

7.5. Accijns van suiker

(278)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen van uitzonderingen voor suikerbakkerswerk m.b.t. het verbod om gemengde goederen ter verificatie aan te bieden.

Grondslag: Besluit van 5 augustus 1897 (Stbl. 186), art. 3.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende toestemming voor groepen van gevallen

V 5 jaar na het vervallen van individueel verleende toestemmingen

(281)

Handeling: Het (in beroep beslissen over het) verhogen van de minima van inslag.

Grondslag: Besluit van 28 november 1912, art. 1.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 10 jaar na afhandeling.

7.6. Accijns op zout

(282)

Handeling: Het verlenen van ontheffing:

  • 1. van het verbod om in een zoutziederij, naast ruw en geraffineerd zout, pekel en zeewater, stoffen in te slaan of voorhanden te hebben waaruit chloornatrium te vervaardigen of af te scheiden is.

  • 2. van de in art. 5 genoemde verplichtingen.

  • 3. van het verbod tot inslag en het aanwezig hebben van landbouwzout en likstenen in een zoutziederij, in een inrichting voor het uitlogen van steenzoutlagen of in panden of op erven welke met dergelijke inrichtingen gemeenschap hebben.

Grondslag: 1. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 60.

2. Besluit van 7 januari 1913 (Stbl. 8), art. 5.

3. Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 20.

Besluit van de SG van Financiën van 24 december 1941, art. 14, lid 2.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V 10 jaar na ontheffing

(283)

Handeling: Het in beroep beslissen:

  • 1. of een ontvanger terecht het afgeven van een bewijs heeft geweigerd.

  • 2. over beschikkingen van de belastingdienst.

Grondslag: 1. Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 2.

2. Besluit van 7 januari 1913 (Stbl. 8), art. 2 en 3.

Besluit van 10 februari 1937 (Stbl. 441), art. 9 en 10.

Periode: 1945-1951

Waardering: V, 10 jaar na beslissing.

7.7 . Invoerrechten

(284)

Handeling: Het doen opleggen van boeten en straffen:

  • 1. inzake overtredingen als genoemd in de Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38),

  • 2. bij overtredingen welke begaan zijn in strijd met art. 1 van de Wet van 4 april 1870 (Stbl. 61).

Grondslag: 1. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 205-232, art. 324.

2. Wet van 4 april 1870 (Stbl. 61), art. 2.

Periode: 1945-1962

Waardering: V 10 jaar na oplegging

(286)

Handeling: Het toelaten van de bekeurde c.q. verdachte tot transactie.

Grondslag: Statistiekwet, art. 19.

Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 39.

Wet smokkel van sigarettenpapier van 19 maart 1932 (Stbl. 110), art. 19, lid 3.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V. 10 jaar na toelating

(287)

Handeling: Het dagvaarden van overtreders van de maatregelen ter verzekering van de voldoening van belastingen, verschuldigd bij in- en uitvoer van goederen.

Grondslag: Luchtvaartwet van 30 juli 1926 (Stbl. 249), art. 51, lid 2.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 10 jaar.

(288)

Handeling: Het openstellen van beroep:

  • 1. tegen de beschikking tot uitsluiting.

  • 2. bij weigering of intrekking van de vergunning als bedoeld in art. 24 lid 1 KB Vervoer.

  • 3. bij weigering van een gevraagde of intrekking van een verleende vergunning als bedoeld in KB Nederlagen.

  • 4. inzake de weigering of intrekking van de vergunning als bedoeld in de art. 18 en 22 van het KB Vereenvoudiging formaliteiten.

  • 5. bij weigering of intrekking van een gevraagde vergunning als bedoeld in art. 1 lid 1.

Grondslag: 1. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70k, lid 2.

2. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 24, lid 2.

3. Besluit van 18 februari 1905 (Stbl. 78), art. 4.

4. Besluit vereenvoudiging formaliteiten van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 24.

5. Besluit van 28 november 1900 (Stbl. 207), art. 1, lid 3.

Periode: 1945-1962

Waardering: V, 10 jaar na afhandeling

(289)

Handeling: Het tijdelijk of bij voortduring uitsluiten van personen die een ernstige inbreuk op de douanewetgeving nopens het internationaal vervoer van goederen langs de weg hebben gemaakt.

Grondslag: Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 70k, lid 1.

Periode: 1958-1962

Waardering: V 10 jaar na uitsluiting

8. Bijzondere regelingen

8.1. Algemeen

(291)

Handeling: Het vaststellen van voorschriften ter uitvoering en aanvulling van dit besluit.

Grondslag: Besluit van de SG van het departement van Financiën van 24 januari 1941, art. 9.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 17 sept. 1941, art. 9.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 4 december 1941, art. 17.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juni 1942, art. 9.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juli 1942, art. 9.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 26 juli 1944, art. 11.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(292)

Handeling: Het geven van nadere voorschriften ter uitvoering van de art. 2, 5, 7, en 8 van het Besluit van de SG van het Departement van Financiën van 4 december 1941.

Grondslag: Besluit van de SG van het Departement van Financiën van 4 december 1941, art. 2, lid 3, art. 5, lid 3, art. 7, lid 2, art. 8, lid 6.

Periode: 1945-1948

Waardering: B, 4

(316)

Handeling: Het verlenen van een vergunning:

  • 1. voor het gebruik van brandspiritus tot andere doeleinden dan als brandstof;

  • 2. voor het vermengen van alcoholische dranken voordat het gedistilleerd wordt vervoerd naar de inrichting waarvoor het is bestemd.

Grondslag: 1. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 1.

2. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 33.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 5 jaar na afloop vergunning.

8.2. Accijns op benzine

(293)

Handeling: Het geven van regels ter uitvoering van de wet.

Grondslag: Wet van 21 december 1961 (Stbl. 443), art. VI.

Periode: 1962 - 1965

Waardering: B, 4

8.3. Accijns op bier

(294)

Handeling: Het proefsgewijze, in afwachting van een algemene maatregelen van bestuur, toelaten van afwijkingen op de wet met behoud van het beginsel waarop de aanslag rust en onder de nodige voorzieningen.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 37.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(295)

Handeling: Het voorschrijven van een vermenging.

Grondslag: Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 11.

Periode; 1945 - 1963

Waardering: B, 4 voor algemeen geldende voorschrijving

V 10 jaar voor individuele gevallen

(296)

Handeling: Het aanwijzen van een gemeente waarin, nadat bij een gerezen geschil over de hoeveelheid grondstof of het aantal hectoliters van het wort een verificatie van de meting is uitgevoerd, het derde onderzoek zal plaatsvinden.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 31, lid 2.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na afsluiting onderzoek.

8.4. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(297)

Handeling: Het vaststellen van uitzonderingen op Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329).

Grondslag: Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 27.

Periode; 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(299)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. van uitzonderingen op de bepaling dat beslag niet anders mag zijn gekoeld dan door op de gebruikelijke wijze water of dunne spoeling in de beslagbakken bij te storten in branderijen van de eerste soort.

  • 2. tot doorlopende uitzonderingen op de bepalingen in art 62 betreffende branderijen van de eerste en tweede soort.

  • 3. van afwijkingen op de wetten nopens de accijns op het gedistilleerd.

  • 4. van afwijkingen op de art. 9, lid 1 en 4, 12 en 126bis, lid 1 en 128 uit de Wet van 20 juni 1862 (Stbl. 62).

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 61, lid 4.

2. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 62, lid 3, en art. 79.

3. Gedistilleerd wet 1886 (Stbl. 223), art. 9.

4. Besluit van 15 augustus 1910 (Stbl. 255), art. 1.

Periode; 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(300)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van de ontzegging van het recht op toegelaten afwijkingen van de wettelijke bepalingen op de accijns nopens het gedistilleerd.

Grondslag: Gedistilleerd wet 1886 (Stbl. 223), art. 10.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(303)

Handeling: Het, in bijzondere omstandigheden, vaststellen van de tijd binnen welke het ruwstoken met een samengesteld werktuig moet aflopen, het verlenen van toestemming voor het doorlopend verlengen van de doorlooptijd van het ruwstooksel en het verlenen van toestemming voor het oprichten of veranderen van samengestelde werktuigen voor het ruwstoken.

Grondslag: Gedistilleerd Wet van 1862, art. 42, lid 2, en art. 44, lid 1 en 3.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

8.5. Accijns op suiker

(304)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen van afwijkingen van de in art. 22 genoemde bepalingen voor zolders, stoven en bergplaatsen waar suiker wordt gedroogd of opgeslagen.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 46.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

8.6. Accijns op tabak

(305)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen aan fabrikanten van de verplichting tot het bijhouden van de in- en uitslag van tabak indien de fabriek onder permanent toezicht staat van ambtenaren.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 34.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V 5 jaar na vervallen van de ontheffing

(306)

Handeling: Het afgeven en inruilen van accijnszegels.

Grondslag: Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), art. 3 en 8.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V, 10 jaar.

(307)

Handeling: Het toestemming verlenen voor het vervaardigen van sigarettenpapier.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 60.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V, 10 jaar na vervallen toestemming.

(308)

Handeling: Het in (bijzondere) gevallen aanwijzen van kantoren waarlangs de export van wijn kan plaatsvinden.

Grondslag: Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 35.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V, 10 jaar na vervallen aanwijzing.

(309)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van een algemene maatregel van bestuur waarbij voorzieningen gegeven worden strekkende tot uitvoering van de art. 9, 10 en 21 sub a, van het in art. 1 van deze wet genoemde verdrag.

Grondslag: Wet van 15 juni 1951 unificering accijnzen, art. 20.

Periode; 1945 - 1948

Waardering: B, 4

8.7. Accijns op zout

(310)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van de inrichting van de documenten bestemd voor de registratie van de in- en uitslag en het vervoer van zout en de wijze waarop deze documenten moeten worden gebruikt.

Grondslag: Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 6, art. 13, art. 15-16, art. 19, art. 25 en art. 28.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(311)

Handeling: Het afgeven van vervoerbiljetten / documenten.

Grondslag: Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 4 en 5.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V, 6 jaar na afgifte.

(312)

Handeling: Het bepalen dat opgeslagen zout mag worden vermengd met bloedpekel of andere stof.

Grondslag; Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 27.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(313)

Handeling: Het bepalen dat de mengstoffen worden verstrekt door de belastingdienst.

Grondslag: Besluit van 6 april 1912 (Stbl. 139), art. 6.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: B, 4

(314)

Handeling: Het adviseren met betrekking tot de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur:

  • 1. houdende bepalingen omtrent het vaststellen van het zoutgehalte,

  • 2. houdende bijzondere voorschriften omtrent de doorvoer van zout,

  • 3. waarbij afwijkingen van de Zoutwet 1892 (Stbl. 227) worden toegestaan.

Grondslag: 1. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 69.

2. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 75.

3. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 83.

Periode: 1945-1951

Waardering: B, 3

(315)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen om vis te zouten buiten een zouterij. Grondslag: Besluit van 29 september 1909 (Stbl. 326), art. 23.

Periode: 1945 - 1951

Waardering: V 5 jaar na vervallen van de toestemming

9. Productie- en grondstoffencontrole

9.1. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(317)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorwaarden in het belang van het toezicht op de werkzaamheden m.b.t. de vervaarding van extracten.

Grondslag: Besluit van 19 november 1907 (Stbl. 300), art. 3d.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(318)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften voor het van merktekenen voorzien van distilleertoestellen.

Grondslag: Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 11.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

9.2. Accijns op suiker

(319)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften en voorwaarden voor:

  • 1. het bijhouden, bewaren en inleveren van de registers die beetwortelsuikerfabrikanten en raffinadeurs moeten houden.

  • 2. het houden van een fabrieksregister.

Grondslag: 1. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 74.

2. Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 94.

Periode: 1945-1964

Waardering. B, 4

(320)

Handeling: Het controleren van de productie van tabakswaren en de handel daarin.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 20, art. 31, art. 46, art. 48, art. 51-52, art. 77, art. 79, art. 83.

Periode; 1945 - 1964

Waardering: V, 5 jaar

Actor: de Inspecteur der Belastingen

1. Grondslag en tarief van invoerrechten en accijnzen

1.1. Accijns op bier

(23)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen tot de inslag en het gebruik van kleinere hoeveelheden suiker.

Grondslag: Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 7 en 13.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

1.2. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(25)

Handeling: Het vaststellen van het bedrag der zekerheid voor de accijns.

Grondslag: Wet van 18 juli 1904 (Stbl. 190), art. 3.

Periode; 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na vaststelling, wijziging of afloop zekerheidstelling

(26)

Handeling: Het vaststellen van eisen waaraan gedistilleerd dat ter vermenging met brandspiritus wordt aangeboden moet voldoen.

Grondslag: Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 2.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na vaststelling eisen

1.3. Accijns op suiker

(30)

Handeling: Het controleren van de inslag, uitslag, het gewicht, het gehalte en de zuiverheidsfactor van suiker en suikerhoudende vloeistoffen.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 3, art. 9, art. 12, art. 14-16, art. 18, art. 22-23, art. 28-29, art. 32, art. 35, art. 36, art. 38, art. 41, art. 45, art. 49, art. 52-53, art. 56, art. 60, art. 62, art. 68-70, art. 74, art. 81-82.

Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 21-24.

Periode: 1945-1964

Waardering: V, 2 jaar na peiling e.d. betreffende gewicht, gehalte en zuiverheid, 5 jaar voor in- en uitslagcontrole.

1.4. Accijns op tabak

(37)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen van afwijkingen van de bepaling dat vergunninghouder eenzelfde tabaksfabrikaat slechts onder één kleinhandelsprijs in handel mag brengen, tenzij in het merk of door een merk waaronder het is verpakt op duidelijke wijze een onderscheid is aangebracht.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 2.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V 5 jaar na vervallen toestemming

1.5. Accijns op wijn

(41)

Handeling: Het innen van de accijns op wijn en de bijzondere wijnbelasting en het uitoefenen van controle hierop.

Grondslag: Wet van 7 mei 1878 (Stbl. 34), art. 5 en art. 9-11.

Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 4, art. 5 en art. 7.

Besluit van 26 november 1909 (Stbl. 374), art. 4-5.

Beschikking van de SG van het Departement van Financiën van 22 januari 1941 (Stct. 18), art. 1, lid 1 en 2, art. 2, lid 6 en 8, art. 3, lid 2, art. 4, lid 1, 2, 6 en 9, art. 5, lid 3d-g, art. 7 lid 1-4 en 6.

Besluit van 2 oktober 1948 (Stbl. I 436), art. 5, lid 3, art. 7, lid 2, art. 8, lid 1-5, art. 10, lid 1-3 en 5.

Periode: 1945-1952

Waardering: V, 6 jaar na controle of 10 jaar na inslag.

(45)

Handeling: Het opstellen van een verklaring over de hoeveelheid en de vermenging van wijn met azijn.

Grondslag: Besluit van 19 augustus 1916 (Stbl. 417), art. 7.

Periode: 1945 - 1962

Waardering. V 5 jaar na opstelling verklaring

2. Verschuldigdheid, voldoening en krediet van invoerrechten en accijnzen

2.1. Accijns op benzine

(74)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen dat aangiften van de inslag op een later tijdstip worden ingediend.

Grondslag: Wet van 27 november 1947 (Stbl. H 393), art. 3.

Wet van 4 mei 1950 (Stbl. K 172), art. 3.

Periode: 1945 - 1965

Waardering: V 10 jaar na vervallen van verleende toestemming

(75)

Handeling: Het vaststellen, controleren en invorderen van de accijns op bier.

Grondslag: Besluit van de SG van het departement van Financiën van 24 januari 1941, art. 3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 17 september 1941, art. 3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juni 1942, art. 3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 25 juli 1942, art. 3.

Besluit van de SG van het departement van Financiën van 26 juli 1944, art. 6, lid 2.

Periode: 1945-1963

Waardering: V, 6 jaar na controle.

(77)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. dat brouwers die meer dan twee brouwsels per week vervaardigen één aangifte inleveren voor alle brouwsels welke in de komende week zullen worden vervaardigd.

  • 2. tot de uitvoer van minder dan vijf hectoliter bier op fust of drie hectoliter bier op fles naar het buitenland.

  • 3. dat de nog onaangezuiverde termijnen van krediet niet voor of op de vervaldagen worden betaald en de rekeningen niet worden afgesloten voor azijn en grondstoffen waarvoor debitering op de kredietrekening heeft plaats gehad en die tijdens het in werking komen van deze wet bij fabrikanten van azijn onverkocht voorhanden zijn.

Grondslag: 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 15.

2. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 28, lid 1.

3. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 47, lid 1.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 5 jaar na vervallen van de toestemming

(78)

Handeling: Het openen, wijzigen en sluiten (wegens de ingeslagen suiker) van een rekening.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 24, lid 2, art. 27, art. 29, lid 1, art. 47, lid 1, 2 en 3.

Besluit van 17 juni 1913, art. 7 en 13.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na wijziging of sluiting van de rekening

(79)

Handeling: Het afgeven van bewijzen waaruit blijkt dat een aangifte is ingeleverd.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 2 en 16.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 6 jaar.

2.2. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(80)

Handeling: 1. Het innen van accijns en het controleren van de inning.

2. Het heffen van accijns voor het gedistilleerd.

3. Het houden van toezicht op het bezit van propylalcohol of iso-propylalcohol.

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 10, art. 15, lid 3, art. 16, lid 2, art. 18, lid 3, art. 21, lid 1, art. 22, art. 24, lid 1-2, art. 27, lid 1, art. 28, lid 2, art. 29, lid 2, art. 35, lid 4, art. 48, lid 4, art. 49, lid 1, 3 en 5, art. 51, lid 4, art. 52, lid 2, art. 53, lid 1-2, art.54, lid 2, art. 59, lid 2, art. 60, lid 5, art. 62, lid 4, art. 65, lid 3-5, art. 66, lid 1 en 3, art. 76, lid 2, art. 78, lid 1 en 4a, art. 82, lid 1 en 4, art. 83, lid 1, art. 84, lid 1 en 2, art. 88, lid 3, art. 91, lid 1-3, art. 94, lid 1-4, art. 95, lid 1-4, art. 97, lid 3, art. 100, lid 1, art. 103, lid 1, art. 105, lid 2, art. 106, art. 113, art. 114, art. 118, lid 1 en 2, art. 121, lid 2, art. 124, lid 1, art. 125, lid 4, art. 126, lid 3, art. 126bis, lid 2-3, art. 129, lid 1-2 en 4.

Besluit Sterkteopneming 1863, art. 7.

Besluit Vormbakswater 1863, art. 5-6.

Wet van 15 juni 1951 (Stbl. 215), art. 14.

Besluit melasse brand 1866, art. 9 en 13.

Besluit Branderijen eerste soort, vijfde klasse 1871, art. 12.

Ged. Besluit Hulpmiddel in Fabr. 1899, art. 3, lid b 5.

2. Besluit van 30 november 1908 (Stbl. 346), art. 20-21, art. 29, art. 31, art. 35, art. 36bis, art. 47.

3. Wet van 10 juni 1926 (Stbl. 179), art. 2.

Periode: 1945-1963

Waardering: V, 6 jaar.

(82)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften:

  • 1. voor de vermindering van het bedrag aan accijns als vergoeding voor renteverlies en voor gevaar van onverhaalbaarheid.

  • 2. waarbij de inhoud of het laadvermogen van een vaartuig wordt bepaald waarboven de in art. 97 lid 3, vermelde regeling niet van toepassing is.

  • 3. voor het van ander gedistilleerd afzonderlijk bewaren van buitenlands gedistilleerd met krediet voor het invoerrecht.

Grondslag: 1. Gedistilleerd Wet van 1862, art. 91, lid 4.

2. Gedestilleerd Wet van 1862, art. 97, lid 3.

3. Gedistilleerd Wet 1877, art. 7.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

2.3. Accijns op suiker

(86)

Handeling: Het invorderen, controleren en terugbetalen van de accijns op suiker.

Grondslag: Besluit van 5 augustus 1897 (Stbl. 186), art. 8-9, art. 11-12.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na aangifte of 8 jaar na invordering.

2.4. Accijns op tabak

(95)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen om goederen, waarvoor de accijns nog niet is betaald, uit een fabriek of entrepot voor de verkoop te laten overbrengen naar een verkooplokaal.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 47.

Periode: 1945-1964

Waardering: V 5 jaar na vervallen van de toestemming

2.5. Accijns op wijn

(99)

Handeling: Het verlenen van krediet c.q. korting op de accijns.

Grondslag: Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 13 en 27.

Gedistilleerd wet van 1862, art. 104, lid 1-2.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V 10 jaar na verlening

(104)

Handeling: Het openen, wijzigen en sluiten van rekeningen inzake de hoeveelheden en de soorten van de op de flessen afgetapte mousserende gegiste dranken.

Grondslag: Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 8, art. 10, art. 22-23 en art. 25.

Besluit van 10 november 1951 (Stbl. 479), art. 10.

Periode: 1945 - 1948, 1951 - 1963

Waardering: V 10 jaar na wijziging of sluiting van de rekening

(106)

Handeling: Het afgeven van overschrijvingsbiljetten, volgbrieven en vervoerbiljetten en het tekenen van aangiften en andere formulieren.

Grondslag: Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 7, art. 15 en art. 20.

Periode: 1945 - 1948

Waardering: V, 6 jaar na afgifte.

(107)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. om ook andere wijn op de rekening in krediet te brengen en het machtigen om fouten in de rekening te verbeteren.

  • 2. om de rekening te laten aanzuiveren door export van wijn.

Grondslag: 1. Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 22 en 25.

2. Wet van 7 mei 1878 (Stbl. 34), art. 11.

Periode: 1945-1962

Waardering: V 10 jaar na wijziging, afloop rekening of krediet

3. Vrijstellingen en teruggaaf van invoerrecht en accijns

3.1. Accijns op bier

(116)

Handeling: Het beperken van de vrijdom van de accijns voor een bierbrouwerij.

Grondslag: Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 10.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 10 jaar na beperking vrijdom

3.2. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(120)

Handeling: Het verlenen van een vergunning voor het overhalen van gedistilleerd met vreemde zelfstandigheden teneinde geheel of gedeeltelijk te worden vrijgesteld van de accijns.

Grondslag: Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 16.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na vervallen vergunning.

(121)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van regelingen waarbij vrijdom of teruggaaf van accijns wordt verleend.

Grondslag: Wet van 18 juli 1904 (Stbl. 190), art. Ia en Ib.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

3.3. Accijns op wijn

(137)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen voor inslag met vrijdom van accijns.

Grondslag: Besluit van 19 augustus 1916 (Stbl. 417), art. 3.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

3.4. Invoerrecht

(155)

Handeling: Het verlenen van:

  • 1. een machtiging voor de vrijdom voor verhuisgoed, erfgoed, huwelijksgoed en statistiekrecht ingevolge art. 3 letter a van de Wet op het statistiekrecht.

  • 2. vrijdom door middel van teruggaaf van het bij invoer voor de wederuitgevoerde goederen betaalde statistiekrecht.

  • 3. teruggave van statistiekrecht.

  • 4. van teruggave en het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van statistiekrecht.

  • 5. teruggaaf van het bedrag dat is bepaald bij de aankoop van zegels als bedoeld in art. 7 lid 1 van de Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302).

Grondslag: 1. Besluit van 21 april 1921 (Stbl. 686), art. 2, art. 2a, art. 2b en art. 2c.

2. Besluit van 21 april 1921 (Stbl. 686), art. 6, lid 2.

3. Statistiekrechtwet, art. 20.

4. Statistiekrechtwet 1932, art. 20.

5. Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302), art. 21, lid 3.

Periode: 1945-1950

Waardering: V 10 jaar na vervallen vrijdom of teruggaaf

4. Oprichting en inrichting van accijnspanden en entrepots

4.1. accijnspanden

4.1.1. Accijns op benzine

(159)

Handeling: Het controleren van panden, het visiteren van goederen, het verzegelen van panden en goederen.

Grondslag: Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 8 en 11bis.

Periode: 1945-1965

Waardering: V 5 jaar na controle, visitatie, verzegeling

4.1.2. Accijns op bier

(161)

Handeling: Het controleren van gebouwen en de hoeveelheid en het gehalte van grondstoffen, beslagen en aftreksels.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 5, lid 3, art. 21, lid 1, art. 30, lid 1.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 5 jaar na controle

(162)

Handeling: Het vooraf goedkeuren van:

  • 1. plannen voor de inrichting van de bierketel en van het lokaal waarin deze wordt geplaatst en de veranderingen daarin,

  • 2. bergplaatsen.

Grondslag: 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 9, lid 1, art. 11, lid 2.

2. Besluit 17 juni 1913, art. 7.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na vervallen goedkeuring

(163)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van ontheffing van de bepalingen betreffende de plaats van de hoofdingang van een bierbrouwerij, de gemeenschap van gebouwen en erven welke niet bij de bierbrouwer c.s. in gebruik zijn en de gemeenschap met gebouwen waar suikerhoudende stoffen, anders dan voor huiselijk gebruik, worden bewaard.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 4, lid 3.

Periode: 1945-1963

Waardering: V 10 jaar na wijziging of vervallen van de ontheffing

(164)

Handeling: Het meten van, ijken, verzegelen, afbreken of uitbreken van werktuigen.

Grondslag: Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 8, art. 12, art. 13 , lid 1, art. 46.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 5 jaar na vervallen meting, ijking, verzegeling, afbraak en uitbraak.

(165)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. van afwijkingen op de bepalingen betreffende de inhoudsruimte en plaatsing van de bierketel en de plaatsing van de pijpen, buizen en leidingen.

  • 2. tot het voorhanden hebben van glucose, melasse, veraccijnsde suiker of andere suikerhoudende stoffen in een bierbrouwerij of de daarmee gemeenschap hebbende panden.

  • 3. tot het toevoegen van zelfstandigheden aan het wort na afloop van de koking.

  • 4. tot het oprichten van een fabriek voor de vervaardiging van moutextract of andere moutpreparaten.

Grondslag: 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 7, lid 3.

2. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 19.

3. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 20, lid 2.

4. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 33.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: 1. V 10 jaar na vervallen toestemming

2. V 5 jaar na vervallen toestemming

3. V 5 jaar na vervallen toestemming

4. V 10 jaar na vervallen toestemming

(166)

Handeling: Het aanwijzen van deskundigen welke bevoegd zijn om bierbrouwerijen en de daarin aanwezige stoffen te controleren.

Grondslag: Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 19.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na vervallen aanwijzing.

4.1.3. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(172)

Handeling: Het houden van toezicht op de aanwezigheid en het gebruik van distilleertoestellen. Grondslag: Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 2-6, art. 8, art.11-13, art. 23- 24.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V, 10 jaar na controle.

4.1.4. Accijns op suiker

(179)

Handeling: Het goedkeuren van fabrieken, opslagplaatsen en entrepots, het controleren van fabrieken, opslagruimten en administraties en het verzegelen of afsluiten van werktuigen.

Grondslag: Suikerwet 1924 (Stbl. 425), art. 3, art. 9, art. 12, art. 14-16, art. 18, art. 22-23, art. 28-29, art. 32, art. 35-36, art. 38, art. 41, art. 45, art. 49, art. 52-53, art. 56, art. 60, art. 62, art. 68-70, art. 74, art. 81-82.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V, 10 jaar na goedkeuring en controles, + 5 jaar na vervallen verzegeling.

4.1.5. Accijns op tabak

(182)

Handeling: Het verlenen en wijzigen van bedrijfsvergunningen.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 15-17.

Periode: 1945 - 1960

Waardering: V, 10 jaar na vervallen vergunning.

4.1.6. Accijns op wijn

(187)

Handeling: Het controleren:

  • 1. van de hoeveelheden wijn in bergplaatsen en transportmiddelen en het nemen van monsters daarvan.

  • 2. van de aanwezige hoeveelheden sap en mousserende gegiste dranken in een fabriek.

  • 3. van de fabrieksboekhouding, de aanwezige grondstoffen en de gereedgemaakte producten.

Grondslag: 1. Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127), art. 16, art. 19, art. 33 en art. 39.

2. Besluit van 10 november 1951 (Stbl. 479), art. 7, lid 2, art. 8, lid 1 en 5.

3. Vrijstellingsbeschikking wijn en andere gegiste vruchtendranken, art. 13, lid 1-3.

Periode: 1945 - 1948, 1952 - 1962

Waardering: V 2 jaar na controle

(190)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen voor de vervaardiging van uit druiven vervaardigde ongegiste dranken in fabrieken waar belastbare inlandse wijn wordt vervaardigd.

Grondslag: Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 3.

Besluit van 26 november 1909 (Stbl. 374), art. 3.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 5 jaar na vervallen van de toestemming

(191)

Handeling: Het vooraf goedkeuren van het register van uitslagen dat de entrepositaris moet bijhouden.

Grondslag: Beschikking van de SG van het Departement van Financiën van 22 januari 1941 (Stct. 18), art. 5, lid 3a.

Periode: 1945 - 1948, 1952 - 1962

Waardering: V 5 jaar na vervallen van de goedkeuring

4.1.7. Accijns op zout

(192)

Handeling: Het vooraf goedkeuren van:

  • 1. plannen voor inrichtingen voor het uitlogen van zout en de wijzigingen daarin,

  • 2. peilinrichtingen voor het meten van de hoeveelheid zouthoudend water,

  • 3. het bouwplan en de ligging van fabrieken waarin salpeter wordt vervaardigd uit Chilisalpeter en chloorkalium, waarbij zout als bijproduct wordt verkregen.

Grondslag: 1. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 5.

2. Wet van 17 juni 1918 (Stbl. 383), art. 6.

3. Besluit van 28 november 1912, art. 2.

Periode: 1945-1951

Waardering: 1. V 10 jaar na vervallen goedkeuring of herkeuring

2. V 5 jaar na vervallen goedkeuring of herkeuring

3. V 10 jaar na vervallen goedkeuring of herkeuring

4.2. Entrepots

(202)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. dat, in het belang van de doorvoerhandel, in particuliere entrepots op plaatsen waar een algemeen entrepot bestaat, accijnsvrije goederen worden verpakt, gesorteerd en verwerkt;

  • 2. voor de inslag van goederen uit het vrije verkeer;

  • 3. van afwijkingen betreffende het entrepot van al dan niet verwerkte goederen met bestemming tot verblijf in Nederland;

  • 4. dat fictief entrepot, als bedoeld in artikel 92 van de Algemene Wet 1882, tegen zekerheidstelling voor het statistiekrecht wordt toegekend voor niet aan accijns of invoerrecht onderworpen goederen, aan welke buitenlandse herkomst geen twijfel bestaat;

  • 5. dat, in het belang van de handel, algemene entrepots op grond van art. 1 KB Entrepots worden toegelaten;

  • 6. van afwijkingen ten aanzien van het vervoer van en het in entrepot houden van sigarettenpapier;

  • 7. om opslagplaatsen als entrepot te mogen aanmerken;

  • 8. voor de berekening van het bijzonder invoerrecht, van afschrijving op de in fictief entrepot opgeslagen hoeveelheid benzine;

  • 9. aan een depothouder voor de inslag van zout uit entrepot van een zoutzieder of handelaar in hoeveelheden kleiner dan 500 kg;

  • 10. voor de inslag van water in particuliere entrepots bestemd voor de reiniging van fusten;

  • 11. om de wijn te vermengen bij de uitslag uit het entrepot.

Grondslag: 1. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 10.

2. Besluit Fabrieksentrepots van 16 maart 1921 (Stbl. 435), art. 3.

3. Wet verruiming entrepotverkeer van 7 juni 1919 (Stbl. 318), art. 4.

4. Besluit fictief entrepot van 2 december 1919 (Stbl. 798), art. 1.

5. Besluit Entrepots van 7 november 1876 (Stbl. 193), art. 2.

6. Wet smokkel van sigarettenpapier van 19 maart 1932 (Stbl. 110), art. 14a.

7. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 6.

8. Benzinewet 1931 (Stbl. 527), art. 6.

9. Besluit van 25 augustus 1908 (Stbl. 287), art. 5.

10. Wet van 20 juli 1870 (Stbl. 127). Art. 6.

11. Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 6.

Periode: 1945-1962

Waardering: 1. V 5 jaar na vervallen van de toestemming

2. V 10 jaar na vervallen van de toestemming

3. V 10 jaar na vervallen van de toestemming

4. V 10 jaar na vervallen van de toestemming

5. V 10 jaar 10 jaar na vervallen van de toestemming

6. V 5 jaar na vervallen van de toestemming

7. V 10 jaar na vervallen van de toestemming

8. V 10 jaar na vervallen van de toestemming

9. V 5 jaar na vervallen van de toestemming

10. V 5 jaar na vervallen van de toestemming

11. V 5 jaar na vervallen van de toestemming

5. Invoer, uitvoer en doorvoer van goederen

(230)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. tot het vestigen van een nieuwe zoutziederij, suikerraffinaderij, brouwerij, branderij, distilleerderij, azijnmakerij, spijkerfabriek, papierfabriek, wolfabriek, stoffenfabriek, of andere grote fabriek op voorgeschreven terreinen.

  • 2. afwijkingen van de voorschriften van de belastingwetten betreffende de in acht te nemen formaliteiten bij de invoer, uitvoer, doorvoer en vervoer van goederen indien dit in het belang van de handel, nijverheid of scheepvaart gewenst is.

  • 3. aan maatschappijen en andere ondernemers om de vrachtlijsten in duplo in te leveren.

  • 4. om in de tijdelijke lokalen als vermeld in art. 26 buitenlandse stapelgoederen uit het vrije verkeer op te slaan, die niet aan rechten of accijns zijn onderworpen.

  • 5. om bij doorvoer met vaartuigen in geregelde dienst de soort en de hoeveelheid van de goederen of een van beiden na de inklaring op te geven.

  • 6. dat een generale verklaring ten doorvoer voor goederen wordt veranderd in een generale verklaring ten invoer.

  • 7. dat het vervoer anders dan met treinen of schepen en zonder ambtelijke sluiting of verzegeling plaats vindt.

  • 8. dat, in afwijking van art. 168 Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), geleibiljetten voor het vervoer van zout, Wijn, gedistilleerd en suiker worden afgegeven.

  • 9. dat luchtvaartmaatschappijen die subsidie krijgen, onder voorwaarden, dat het recht op subsidie aangenomen wordt, voor al hetgeen inzake de in- en uitvoer van goederen verschuldigd mag worden.

  • 10. van een doorlopend verlof en afwijkingen ten aanzien van het gestelde in het Douanebesluit voor de luchtvaart.

  • 11. dat: a) met binnenkomende luchtvaartuigen op een douaneterrein wordt geland op andere tijden dan als vermeld in art. 4 lid 2 van het Douanebesluit voor de luchtvaart, b) met binnenkomende luchtvaartuigen wordt geland elders dan op een douaneluchtvaartterrein.

  • 12. aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij van de ontheffing van de wettelijke verplichting zekerheid te stellen voor de invoerrechten en accijnzen.

  • 13. dat in plaats van stalen of monsters van goederen een of meer gewaarmerkte voorwerpen als typen worden aangehouden.

  • 14. voor de invoer van zouthoudend water dat niet in fusten is verpakt.

  • 15. dat aan neringdoenden collectieve geleibiljetten worden gegeven voor het vervoer van suiker of geraffineerd zout aan verschillende personen.

  • 16. voor het overbrengen van vermengde wijn naar een andere branderij indien een bedrijf wordt gesloten.

Grondslag:

  • 1. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 180.

  • 2. Wet van 4 april 1870 (Stbl. 61), art. 1.

  • 3. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 6.

  • 4. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 31.

  • 5. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 62.

  • 6. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 64, laatste lid.

  • 7. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 27, lid 4.

  • 8. Besluit van 28 november 1900 (Stbl. 207), houdende nadere bepalingen omtrent de afgifte van geleibiljetten voor het vervoer van accijnsgoederen, art. 1, lid 1.

  • 9. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 14.

  • 10. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 16, lid 2.

  • 11. Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 19, lid 1.

  • 12. Wet van 29 december 1922 (Stbl. 755), houdende aanvulling van de bepalingen zekerheidstelling en wijziging bepalingen recht van voorrang inzake van invoerrechten en accijnzen, art. 1. Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 11, lid 2.

  • 13. Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 11, lid 2.

  • 14. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 5.

  • 15. Besluit van 13 maart 1924, art. 1.

  • 16. Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 9.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: 1.-2. V 10 jaar na vervallen van de toestemming

3.-16. V 5 jaar na vervallen van de toestemming

(231)

Handeling: Het afgeven van een vergunning:

  • 1. aan maatschappijen of ondernemers van geregelde diensten die goederen willen vervoeren met verzendingslijsten;

  • 2. als bedoeld in art. 22 lid 1 KB Vervoer aan niet in Nederland wonende personen.

Grondslag: 1. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 18, lid 1.

2. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 22, lid 2.

Periode: 1945-1958

Waardering: V, 5 jaar na vervallen vergunning.

(232)

Handeling: Het op verzoek van belanghebbenden afgeven van collectieve geleibiljetten voor het vervoer van aan verschillende personen af te leveren hoeveelheden suiker (waaronder kandij) of geraffineerd zout.

Grondslag; Besluit van 18 februari 1905 (Stbl. 78), art. 1, lid 1.

Periode: 1945-1962

Waardering: V, 5 jaar na afgifte.

(236)

Handeling: Het verlenen van vergunningen voor het vervoer van wijn of zout met verzendingingsbiljetten.

Grondslag: Besluit van 18 februari 1905 (Stbl. 78), art. 2, lid 1.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 5 jaar na vervallen vergunning.

(250)

Handeling: Het vaststellen van het invoerrecht over de waarde.

Grondslag: Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 2.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 10 jaar na vaststelling

(251)

Handeling: Het voorschrijven dat de inventarisatie van goederen niet of slechts gedeeltelijk zal plaats hebben.

Grondslag: Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 9, lid 1.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 10 jaar na vervallen voorschrift.

(256)

Handeling: Het afgeven van volgbrieven.

Grondslag: Besluit van 19 augustus 1916 (Stbl. 417), art. 4 en 5.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 5 jaar na afgifte.

6. Straf- en verbodsbepalingen

6.1. Accijns op bier

(269)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van ontheffing:

  • 1. van het verbod om in een bierbrouwerij andere stoffen waaruit suikerhoudende aftreksels kunnen worden vervaardigd in te slaan of voorhanden te hebben, dan die volgens art. 2 zijn aangegeven, in een bierbrouwerij beslag, moutextract of suikerhoudende aftreksels te bereiden of voorhanden te hebben buiten de werktuigen of uren, daartoe aangegeven volgens art. 14 of art. 17, uit een bierbrouwerij beslag, moutextract of suikerhoudende aftreksels, zijnde geen bier, uit te slaan,

  • 2. van de in het Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278) opgenomen verbodsbepalingen.

Grondslag: 1. Bierwet 1917 (Stbl. 190), art. 22, lid 2.

2. Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 26.

Periode: 1945-1963

Waardering: V, 10 jaar na vervallen ontheffing.

6.2. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(273)

Handeling: Het vaststellen van regels waaronder kan worden afgeweken van de bepaling dat het versneden van propylalcohol of iso-propylalcohol is verboden.

Grondslag: Wet van 10 juni 1926 (Stbl. 179), art. 4.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

7. Bijzondere regelingen

7.1. Accijns op benzine

(293)

Handeling: Het geven van regels ter uitvoering van de wet.

Grondslag: Wet van 21 december 1961 (Stbl. 443), art. VI.

Periode: 1962 - 1965.

Waardering: B, 4

7.2. Accijns op bier

(295)

Handeling: Het voorschrijven van een vermenging.

Grondslag: Besluit van 17 juni 1913 (Stbl. 278), art. 11.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: V 5 jaar

7.3. Accijns op gedistilleerd en houtgeest

(297)

Handeling: Het vaststellen van uitzonderingen op Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329).

Grondslag: Distilleertoestellenwet van 19 mei 1922 (Stbl. 329), art. 27.

Periode: 1945 - 1963

Waardering: B, 4

(301)

Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van een regeling waarbij andere alcoholen voor de toepassing van deze wet gelijk worden gesteld aan propylalcohol en iso-propylalcohol.

Grondslag: Wet van 10 juni 1926 (Stbl. 179), art. 7.

Periode: 1945-1963

Waardering: B, 4

7.4. Accijns op tabak

(306)

Handeling: Het afgeven en inruilen van accijnszegels.

Grondslag: Besluit van 16 maart 1922 (Stbl. 126), art. 3 en 8.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V, 10 jaar.

8. Productie- en grondstoffencontrole

8.1. Accijns op tabak

(320)

Handeling: Het controleren van de productie van tabakswaren en de handel daarin.

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 20, art. 31, art. 46, art. 48, art. 51-52, art. 77, art. 79 en art. 83.

Periode: 1945 - 1964

Waardering: V, 5 jaar na controle.

Actor: de Dienst Douane en Accijnzen

1. Entrepots

(197)

Handeling: Het visiteren van personen die zich aan boord van een uit zee gekomen schip bevinden of dit schip verlaten alsmede alle personen die zich in een publiek, particulier of algemeen entrepot bevinden of zo'n instelling verlaten.

Grondslag: Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 190 bis.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V, 5 jaar.

(203)

Handeling: Het vaststellen van:

  • 1. het tarief van pakhuishuren voor goederen, in de Rijksentrepots neergelegd;

  • 2. de herkomst van goederen;

  • 3. de waarde voor goederen wanneer verhaal van statistiekrecht op de gestelde zekerheid plaats moet hebben;

Grondslag: 1. Besluit van 17 januari 1866 (Stbl. 2), art. 1.

2. Wet verruiming entrepotverkeer van 7 juni 1919 (Stbl. 318), art. 4.

3. Besluit fictief entrepot van 2 december 1919 (Stbl. 798), art. 4.

Periode: 1945-1962

Waardering: 1-2. V 5 jaar na vaststelling

3. V 10 jaar na vaststelling

(208)

Handeling: Het, bij niet volledig nakomen van de voorschriften, de entrepositaris, gedurende een bepaalde termijn, ontzeggen van de opslag van goederen in zijn fictief douane-entrepot.

Grondslag: Besluit fictief entrepot van 2 december 1919 (Stbl. 798), art. 6.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 10 jaar na ontzegging

(209)

Handeling: Het informeren van het ministerie van Financiën betreffende de uitvoering van de in de resolutie van 30 januari 1920, nr. 114 gegeven voorschriften.

Grondslag: Paragraaf 13 van de resolutie van 30 januari 1920, nr. 114.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 5 jaar

2. Invoerrechten

(285)

Handeling: Het opsporen van strafbare feiten / overtredingen:

  • 1. op grond van de Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38).

  • 2. gesteld bij de Retorsiewet van 5 augustus 1933 (Stbl. 417).

  • 3. op grond van de Statistiekwet.

  • 4. gesteld bij de Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302).

  • 5. op grond van de Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381) vervaardigde algemene maatregelen van bestuur.

  • 6. betreffende de maatregelen ter verzekering van de voldoening van belastingen, verschuldigd bij de invoer en uitvoer van goederen.

Grondslag:

  • 1. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 233.

  • 2. Retorsiewet van 5 augustus 1933 (Stbl. 417), art. 8.

  • 3. Statistiekwet, art. 8.

  • 4. Statistiekwet 1950 (Stbl. K 302), art. 17, lid 6.

  • 5. Tariefwet 1934 van 28 juni 1935 (Stbl. 381), art. 36, lid 2.

  • 6. Luchtvaartwet van 30 juli 1926 (Stbl. 249), art. 51, lid 2 .

Periode: 1945-1962

Waardering: V, 10 jaar.

Actor: de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen

(253)

Handeling: Het instellen van een onderzoek naar de aanwezigheid van sigarettenpapier in winkels, magazijnen, werkplaatsen, gebouwen, erven en besloten terreinen.

Grondslag: Wet smokkel van sigarettenpapier van 19 maart 1932 (Stbl. 110), art. 15.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: V 10 jaar na onderzoek

Actor: de bevoegde ambtenaren van de Rijksbelastingdienst

(247)

Handeling: Het aanslaan en heffen van in- en uitvoerrechten op per burgerluchtvaartuig in- en uitgevoerde lading.

Grondslag: Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500).

Besluit van 28 maart 1959 (Stbl. 100).

Periode: 1945 - 1962

Activiteiten:

  • a. het aanwijzen, wijzigen en intrekken van een douaneluchtvaartterrein,

  • b. het controleren van de aangifteformulieren,

  • c. het inspecteren van de lading,

  • d. het toestemming geven voor het lossen van goederen,

  • e. het vergunning geven voor het achterwege laten van tijdelijke opslag van geloste goederen,

  • f. het ontheffing verlenen van de verplichting tot borgstelling,

  • g. het visiteren van reizigers,

  • h. het in bijzondere gevallen vergunnen van landingen op andere tijden en terreinen,

  • i. het toestemming geven voor het verwijderen van onderdelen en lading van verongelukte luchtvaartuigen.

Waardering: V, 10 jaar na beëindiging activiteit c.q. geldigheid.

Opmerking: Is gelijk aan handeling 289a van het PIVOT-rapport “Luchtvaart gebonden.

Een institutioneel onderzoek op het terrein van de burgerluchtvaart.”

Actor: een door de Minister van Financiën aangewezen ambtenaar

(230)

Handeling: Het (onder voorwaarden) toestemming verlenen:

  • 1. tot het vestigen van een nieuwe zoutziederij, suikerraffinaderij, brouwerij, branderij, distilleerderij, azijnmakerij, spijker-, papier-, wollen-, stoffen-, of andere grote fabriek op voorgeschreven terreinen.

  • 2. afwijkingen van de voorschriften van de belastingwetten betreffende de in acht te nemen formaliteiten bij de invoer, uitvoer, doorvoer en vervoer van goederen indien dit in het belang van de handel, nijverheid of scheepvaart gewenst is.

  • 3. aan maatschappijen en andere ondernemers om de vrachtlijsten in duplo in te leveren.

  • 4. om in de tijdelijke lokalen als vermeld in art. 26 buitenlandse stapelgoederen uit het vrije verkeer op te slaan, die niet aan rechten of accijns zijn onderworpen.

  • 5. om bij doorvoer met vaartuigen in geregelde dienst de soort en de hoeveelheid van de goederen of een van beiden na de inklaring op te geven.

  • 6. dat een generale verklaring ten doorvoer voor goederen wordt veranderd in een generale verklaring ten invoer.

  • 7. dat het vervoer anders dan met treinen of schepen en zonder ambtelijke sluiting of verzegeling plaats vindt.

  • 8. dat, in afwijking van art. 168 Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), geleibiljetten voor het vervoer van zout, wijn, gedistilleerd en suiker worden afgegeven.

  • 9. dat luchtvaartmaatschappijen die subsidie krijgen, onder voorwaarden, dat het recht op subsidie aangenomen wordt, voor al hetgeen inzake de invoer en uitvoer van goederen verschuldigd mag worden.

  • 10. van een doorlopend verlof en afwijkingen ten aanzien van het gestelde in het Douanebesluit voor de luchtvaart.

  • 11. dat: a) met binnenkomende luchtvaartuigen op een douaneterrein wordt geland op andere tijden dan als vermeld in art. 4 lid 2 van het Douanebesluit voor de luchtvaart, b) met binnenkomende luchtvaartuigen wordt geland elders dan op een douaneluchtvaartterrein.

  • 12. aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij van de ontheffing van de wettelijke verplichting zekerheid te stellen voor de invoerrechten en accijnzen.

  • 13. dat in plaats van stalen of monsters van goederen een of meer gewaarmerkte voorwerpen als typen worden aangehouden.

  • 14. voor de invoer van zouthoudend water dat niet in fusten is verpakt.

  • 15. dat aan neringdoenden collectieve geleibiljetten worden gegeven voor het vervoer van suiker of geraffineerd zout aan verschillende personen.

  • 16. voor het overbrengen van vermengde wijn naar een andere branderij indien een bedrijf wordt gesloten.

Grondslag:

  • 1. Algemene wet van 26 augustus 1822 (Stbl. 38), art. 180.

  • 2. Wet van 4 april 1870 (Stbl. 61), art. 1.

  • 3. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 6.

  • 4. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 31.

  • 5. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 62.

  • 6. Besluit van 26 maart 1872 (Stbl. 19), art. 64.

  • 7. Besluit van 4 augustus 1874 (Stbl. 116), art. 27, lid 4.

  • 8. Besluit van 28 november 1900 (Stbl. 207), houdende nadere bepalingen omtrent de afgifte van geleibiljetten voor het vervoer van accijnsgoederen, art. 1, lid 1.

  • 9. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 14.

  • 10. Douanebesluit voor de luchtvaart van 27 december 1928 (Stbl. 500), art. 16, lid 2.

  • 11. Douanebesluit voor de luchtvaart, art. 19, lid 1.

  • 12. Wet van 29 december 1922 (Stbl. 755), art. 1.

  • 13. Waardewet 1927 (Stbl. 17), art. 11, lid 2.

  • 14. Zoutwet 1892 (Stbl. 227), art. 5.

  • 15. Besluit van 13 maart 1924, art. 1.

  • 16. Besluit van 5 december 1901 (Stbl. 236), art. 9.

Periode: 1945 - 1962

Waardering: 1-2: V 10 jaar na vervallen van de toestemming

3-16: V 5 jaar na vervallen van de toestemming

Actor: de Commissie van Deskundigen voor de Tabaksaccijns

(322)

Handeling: Het adviseren van de minister van Financiën over voorgenomen intrekking van bedrijfsvergunningen, omtrent aangelegenheden betreffende de uitvoering van de Tabakswet 1921 (Stbl. 712), en het uit eigen beweging doen van voorstellen betreffende de uitvoering van de Tabakswet 1921 (Stbl. 712).

Grondslag: Tabakswet 1921 (Stbl. 712), art. 17, lid 2, art. 55.

Periode: 1945 - 1971

Waardering: B, 3

Naar boven