Beperkende bepalingen openbaarheid archiefbescheiden

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 23-11-2000 t/m heden

Beperkende bepalingen openbaarheid archiefbescheiden

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 15, eerste lid, onder a van de Archiefwet 1995 en artikel 10 van het Archiefbesluit 1995;

Besluit:

Artikel 1

Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt aan de openbaarheid van de naar het Algemeen Rijksarchief overgebrachte archiefbescheiden van de archieven van de Centrale Dienst voor Sibbekunde van het Departement van Binnenlandse Zaken 1941-1944, de volgende beperking gesteld:

  • 1. De openbaarheid van de inventaris van het archief is beperkt tot en met 31 december 2019; in de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief wordt van deze inventaris een versie zonder bijlagen geplaatst; op specifieke personen gerichte vragen moeten door de onderzoeker worden voorgelegd aan de studiezaalbeambten;

  • 2. De directeur van het Algemeen Rijksarchief bereidt de beschikbaarstelling van de dossiers voor; indien blijkt dat een dossier dat ter inzage is gevraagd gegevens van derden bevat is het vierde lid, onderdeel c van toepassing;

  • 3. Raadpleging van bescheiden die betrekking hebben op nog levende personen, zoals vermeld in de inventarisnummers 11-92, is slechts mogelijk na ondertekening door de onderzoeker van het door het Algemeen Rijksarchief gehanteerde Formulier voor toestemming tot raadpleging van niet-openbare archieven; een exemplaar van dit formulier is als bijlage bij dit besluit gevoegd;

  • 4. Het formulier, bedoeld in het derde lid, kan achterwege blijven indien:

    • a. de onderzoeker inzage vraagt in een dossier dat betrekking heeft op hemzelf;

    • b. de onderzoeker kan aantonen dat de persoon in wiens dossier hij inzage wil hebben is overleden;

    • c. de onderzoeker een verklaring kan overleggen, waaruit blijkt dat de persoon op wie een dossier betrekking heeft, toestemming geeft voor inzage;

    • d. er in de gevraagde dossiers geen namen van nog levende personen voorkomen;

  • 5. Het formulier, bedoeld in het derde lid, blijft achterwege indien een periode van 75 jaar na afsluiting van het betrokken dossier is verstreken.

Artikel 2

De directeur van het Algemeen Rijksarchief verplicht zich de archiefbescheiden in goede staat te bewaren of te doen bewaren, overeenkomstig het bij of krachtens de Archiefwet 1995 bepaalde.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries

Bijlage

Formulier voor toestemming tot raadpleging van niet-openbare archieven

NAAM EN VOORLETTERS

:

BEZOEKERSNUMMER

:

ADRES

:

POSTCODE EN WOONPLAATS

:

bezig met een onderzoek naar

:

vraagt hierbij toestemming tot het raadplegen van het archief:

 
 

NUMMER TOEGANG:

De gegevens uit dit archief zullen eventueel worden vastgelegd in een scriptie/dissertatie/artikel in een (wetenschappelijk) periodiek/boek.

 

Het onderzoek vindt plaats aan (instelling)

 

onder leiding van

 

Ondergetekende verklaart hierbij dat hij/zij

 

1. de uit bovengenoemde bescheiden verkregen gegevens slechts voor bovengenoemd doel zal aanwenden en niets zal publiceren of op andere wijze openbaar maken waardoor het recht van een ieder op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer geschonden wordt of bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke of rechtspersonen, dan wel derden, onevenredig bevoordeeld of benadeeld kunnen worden;

 

2. met het oog op deze bescherming van nog levende personen niet tot publicatie van gegevens uit dit archief zal overgaan dan na schriftelijke toestemming van de directeur Algemeen Rijksarchief of diens gemachtigde, aan wie daartoe de te publiceren passages vooraf dienen te worden voorgelegd;

 

3. de overige gegevens uit dit archief die hem/haar ter kennis zullenkomen en waarover geen toestemming tot publicatie is verkregen voor eigen studie zal gebruiken en deze niet aan derden zal mededelen.

 

Indien de directeur Algemeen Rijksarchief of diens gemachtigde afwijzend beschikt op een verzoek tot raadpleging of een verzoek tot publicatie van gegevens uit dit archief, zullen de motieven die tot deze afwijzing hebben geleid, aangegeven worden.

 

De geldigheidsduur van de toestemming bedraagt twaalf maanden. Indien het beoogde doel na afloop van deze periode niet is verwezenlijkt, kan een verzoek tot verlenging worden ingediend.

 

Handtekening aanvrager,

Gezien en akkoord:

 

de directeur Algemeen Rijksarchief

 

voor deze,

 

(mw. drs. F. van Anrooij).

datum:

datum:

   
Naar boven