Intrekkingswet van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 10-11-2004 t/m heden

Wet van 2 november 2000, houdende intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de deelneming van de Staat der Nederlanden en van de publieke omroepen in de naamloze vennootschap Nederlandsche Omroep-Zender-Maatschappij, «NOZEMA», te beëindigen;

dat het mede uit dien hoofde wenselijk is dat de structuur van de naamloze vennootschap Nederlandsche Omroep-Zender-Maatschappij, «NOZEMA» wordt omgevormd tot een naamloze vennootschap als bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

dat het derhalve wenselijk is de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VI

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, handelende in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, is, nadat door Onze Minister van Justitie is verklaard dat hem van bezwaren niet is gebleken, op de dag dat deze wet in werking treedt, bevoegd om voor een notaris een akte te doen verlijden waarbij met ingang van de volgende dag de statuten van de naamloze vennootschap Nederlandsche Omroep-Zender-Maatschappij, «NOZEMA» worden gewijzigd en in overeenstemming worden gebracht met de bepalingen van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij in de statuten in ieder geval wordt geregeld dat:

  • a. de Raad van Beheer wordt vervangen door een directie die door de algemene vergadering van aandeelhouders wordt benoemd en ontslagen zonder voordrachtsrecht van een ander vennootschappelijk orgaan of van enige derde; en

  • b. een raad van commissarissen bestaande uit ten minste zes leden wordt benoemd.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 november 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven drieëntwintigste november 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven