Instellingsbesluit LOCOV

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 27-10-1999 t/m heden

Instellingsbesluit LOCOV

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Overwegende:

dat op 23 november 1995 een brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is gestuurd waarin het beleid op hoofdlijnen is gepresenteerd ten aanzien van de inrichting van de consumentenbescherming op de spoorwegmarkt (DGV/MOVER/V-523364);

dat in die brief is voorgesteld een projectorganisatie op te richten die voorstellen zou ontwikkelen voor de inrichting van de consumentenbescherming;

dat daartoe in 1996 de Projectorganisatie Consumentenbescherming Openbaar Spoorwegvervoer (COS) in het leven is geroepen die op 29 oktober 1997 haar advies heeft uitgebracht;

dat de Projectorganisatie COS heeft geadviseerd een landelijk platform in te richten dat het overleg faciliteert tussen consumentenorganisaties en vervoerders enerzijds en tussen consumentenorganisaties en de Minister van Verkeer en Waterstaat anderzijds;

dat betrokkenen te kennen hebben gegeven, vooruitlopend op de herziening van de wetgeving inzake de spoorwegen, het overleg reeds te willen starten;

dat partijen te kennen hebben gegeven om constructief overleg te willen aangaan reeds per medio september 1998, gezien de ontwikkelingen in de markt van het openbaar spoorwegvervoer;

dat hiertoe een platform wordt opgericht om dit overleg te faciliteren;

dat op 28 mei 1999 een brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is gestuurd inzake de uitwerking van de consumentenbescherming in het openbaar vervoer (DGP/M/MO/V920051/1);

Besluit:

Artikel 2

  • 1 Het LOCOV heeft tot taak informatieverstrekking, overleg en advies over het openbaar vervoer per spoor te faciliteren tussen consumentenorganisaties en de Minister van Verkeer en Waterstaat en voorts tussen consumentenorganisaties, spoorvervoerders en beheerders van stations.

  • 2 De informatieverstrekking, het overleg en het advies hebben betrekking op de door de Minister van Verkeer en Waterstaat of de spoorvervoerders of de beheerders van stations voorgenomen concrete uitvoeringsmaatregelen die effect hebben op de belangen van de reiziger.

  • 3 Tot het moment waarop de herziening van de Spoorwegwet is voltooid, kan de Minister van Verkeer en Waterstaat onderwerpen vaststellen waarbij de spoorvervoerders of de beheerders van stations of de Minister van Verkeer en Waterstaat verplicht zijn om advies te vragen aan de consumentenorganisaties, en verplicht zijn om daaraan voorafgaand overleg met hen te voeren. Voorts kan de Minister van Verkeer en Waterstaat, tot het moment waarop de herziening van de Spoorwegwet is voltooid, onderwerpen vaststellen waarover de consumentenorganisaties verplicht geïnformeerd worden door de spoorvervoerders of de beheerders van stations of de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 3

  • 1 De leden van het LOCOV zijn de Minister van Verkeer en Waterstaat, spoorvervoerders, beheerders van stations en consumentenorganisaties.

  • 2 Consumentenorganisaties kunnen als lid van het LOCOV worden benoemd indien zij:

    • a. deskundig zijn ten aanzien van het openbaar vervoer per spoor,

    • b. representatief zijn ten aanzien van de behandeling van vraagstukken die consumenten in het openbaar vervoer per spoor betreffen,

    • c. werkzaam zijn op nationale schaal, en

    • d. rechtspersoonlijkheid bezitten.

  • 3 Spoorvervoerders kunnen als lid van het LOCOV worden benoemd indien zij rechtspersoonlijkheid bezitten en hun activiteiten hoofdzakelijk richten op het openbaar spoorvervoer ten behoeve van landelijke verbindingen.

  • 4 Beheerders van stations kunnen als lid van het LOCOV worden benoemd indien zij rechtspersoonlijkheid bezitten en hun activiteiten hoofdzakelijk richten op het exploiteren van stations op nationale schaal.

Artikel 4

  • 1 De voorzitter van het LOCOV wordt, het LOCOV gehoord, door de Minister van Verkeer en Waterstaat benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2 De voorzitter is onafhankelijk.

  • 3 De benoeming geschiedt voor een periode van maximaal vier jaar.

  • 4 Een voorzitter wordt bij voorkeur slechts eenmaal herbenoemd.

  • 5 Het LOCOV wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 5

  • 1 Op verzoek benoemt de Minister van Verkeer en Waterstaat de leden van het LOCOV met inachtneming van artikel 3 en nadat het LOCOV is gehoord.

  • 2 De leden wijzen ieder een persoon aan met zijn plaatsvervanger, door wie zij zich in het LOCOV doen vertegenwoordigen.

  • 3 De Minister van Verkeer en Waterstaat laat zich in het LOCOV vertegenwoordigen door het Directoraat-Generaal dat verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer per spoor.

Artikel 6

  • 1 De secretaris van het LOCOV wordt, de voorzitter van het LOCOV gehoord, door de Minister van Verkeer en Waterstaat benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2 De secretaris van het LOCOV is voor zijn werkzaamheden verantwoording schuldig aan het LOCOV.

Artikel 7

Met inachtneming van de bepalingen van dit besluit regelt het LOCOV naar eigen inzicht zijn werkwijze. Het LOCOV stelt hiertoe een huishoudelijk reglement vast.

Artikel 8

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het LOCOV geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Besluit algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De bescheiden worden bij opheffing van het LOCOV in het archief van dat ministerie opgenomen.

Artikel 9

  • 1 De kosten die voor het functioneren van het LOCOV noodzakelijk zijn, komen ten laste van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

  • 2 Jaarlijks wordt ter goedkeuring een begroting ingediend bij de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 1998.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven