Uitvoeringsbesluit Wet SLOA

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 27-08-1999 t/m 31-12-2013

Besluit van 28 juli 1999, houdende uitvoeringsvoorschriften van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (Uitvoeringsbesluit Wet SLOA)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K.Y.I.J. Adelmund, van 18 mei 1999, nr. 1999/9243 (1495), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, en 11 van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten;

De Raad van State gehoord (advies van 24 juni 1999, nr. W05.99.0246/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K.Y.I.J. Adelmund, van 12 juli 1999, nr. 1999/284/21 (1495), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Aanvraag tot subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De begroting, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet, die de subsidieaanvraag vergezelt, gaat uit van een opstelling per project, en bevat voor ieder project naast het in dat lid bedoelde overzicht van geraamde inkomsten en uitgaven in ieder geval:

    • a. een overzicht waarin de begroting wordt vergeleken met de begroting van het lopende kalenderjaar, en

    • b. een meerjarenbegroting, waaronder begrepen het jaar waarop de in de aanhef bedoelde begroting betrekking heeft, indien een project, met inbegrip van het jaar waarop de begroting betrekking heeft, langer dan een kalenderjaar duurt.

  • 2 Indien een project, met inbegrip van het jaar waarop de begroting betrekking heeft, langer dan een kalenderjaar duurt, omvat de meerjarenbegroting, voorzover het dat project betreft, de gehele periode die het project duurt.

  • 3 Voorzover de subsidieaanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens financiële middelen heeft aangevraagd of gaat aanvragen bij derden, doet hij daarvan mededeling in de subsidieaanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4 Onze Minister kan besluiten de subsidieaanvraag niet te behandelen indien na een verzoek tot aanvulling van de aanvraag als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de wet, vier weken zijn verstreken.

Artikel 3. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Bij de berekening van het bedrag van de te verlenen subsidie worden in mindering gebracht de inkomsten of, voorzover deze nog niet zijn te kwantificeren, de geraamde inkomsten verkregen van derden ten behoeve van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend.

Artikel 4. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Zolang de subsidie niet is vastgesteld, stelt de subsidieontvanger Onze Minister onverwijld in kennis van na de aanvraag tot subsidieverlening opgekomen of bekend geworden feiten of omstandigheden die redelijkerwijs van belang zijn voor de vaststelling van de subsidie.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht de onder hem berustende boeken en bescheiden betreffende de administratie gedurende tenminste zeven jaar in goede, geordende en toegankelijke staat te bewaren.

  • 3 Onze Minister kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 5. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het financieel verslag, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de wet, maakt onderdeel uit van de jaarrekening, bedoeld in het tweede lid, en gaat vergezeld van een vergelijking tussen de uitgaven en inkomsten die aan de projecten zijn verbonden, in de periode waarop het financieel verslag betrekking heeft en in de periode bestreken door het aan dat verslag voorafgaande financieel verslag.

  • 3 In de verklaring omtrent de jaarrekening, bedoeld in het tweede lid, onderzoekt de accountant of het financieel verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het met het financieel verslag samenhangende activiteitenverslag, voorzover hij dat kan beoordelen, met het financieel verslag verenigbaar is.

  • 4 Indien het financieel verslag meer dan een kalenderjaar omvat, wordt ten aanzien van ieder kalenderjaar een afschrift van de jaarrekening als bedoeld in het tweede lid, overgelegd.

  • 5 Onze Minister kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de accountantsverklaring. Hij kan daarbij bepalen dat de accountant, bedoeld in het derde lid, zijn onderzoek inricht overeenkomstig een door Onze Minister vast te stellen controleprotocol.

  • 6 Indien subsidie is verleend voor minder dan een kalenderjaar, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend na afloop van dat kalenderjaar.

  • 7 Onze Minister beslist binnen zes maanden op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 6. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Wet SLOA.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 28 juli 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de zesentwintigste augustus 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven