Rijkswet tot wijziging Wet militair tuchtrecht, enz. (aanpassingen n.a.v. gehouden evaluatie-onderzoek)

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-01-2000 t/m heden

Rijkswet van 2 juni 1999 tot wijziging van de Wet militair tuchtrecht, het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet militaire strafrechtspraak naar aanleiding van het gehouden evaluatie-onderzoek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat naar aanleiding van een gehouden evaluatie-onderzoek naar de werking van het militair straf- en tuchtrecht het wenselijk is gebleken een aantal wijzigingen aan te brengen in de Wet militair tuchtrecht, het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet militaire strafrechtspraak;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 De op het moment van inwerkingtreding van deze wet bij de commandant reeds ingediende beroepschriften die nog niet zijn doorgezonden naar het gerecht, worden aangemerkt als beklagschriften in de zin van artikel 80b van de Wet militair tuchtrecht en als zodanig verder afgedaan.

  • 2 De op het moment van inwerkingtreding van deze wet bij het gerecht aanwezige en de reeds naar het gerecht verzonden beroepschriften worden afgedaan op de wijze als was voorgeschreven voor inwerkingtreding van deze wet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoerig de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 juni 1999

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de twaalfde augustus 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven