Belaste verhuur van onroerende zaken

[Regeling vervallen per 25-07-2009.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 24-03-1999 t/m 24-07-2009

Belaste verhuur van onroerende zaken

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1. Belaste verhuur

[Regeling vervallen per 25-07-2009]

Ingevolge artikel 11, lid 1, onderdeel b, onder 5°, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna de Wet) geldt als één van de voorwaarden voor de aldaar bedoelde uitzondering op de vrijstelling van verhuur van onroerende zaken dat de verhuurder en de huurder gezamenlijk een verzoek daartoe (het optieverzoek) aan de inspecteur moeten hebben gedaan. De uitzondering op de vrijstelling kan geen toepassing vinden vóór de datum waarop het optieverzoek is gedaan. Zie in dit verband ook het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 1992, nr. 27.436 (BNB 1992/149).

Op grond van artikel 6a, lid 3, van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (hierna de Beschikking) beslist de inspecteur op het optieverzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking; indien de inspecteur het optieverzoek inwilligt, vermeldt hij in de beschikking de datum met ingang waarvan de vrijstelling buiten toepassing blijft.

Deze bepalingen, in hun onderlinge samenhang bezien, leiden tot de conclusie dat de datum, die de inspecteur in de beschikking vermeldt, niet kan zijn gelegen vóór de datum waarop het optieverzoek is ingediend. Ik kan er overigens in berusten, dat de inspecteur de in het optieverzoek genoemde datum van ingang van de belaste verhuur volgt, mits deze ingangsdatum niet méér dan drie maanden vóór de datum van indiening van het optieverzoek is gelegen.

Verhuurder en huurder die een verzoek om belaste verhuur hebben gedaan en een daartoe strekkende beschikking van de inspecteur hebben verkregen, hebben niet de mogelijkheid om op deze keuze terug te komen, zie in dit verband ook HR 17 juni 1987, nr. 23 291, BNB 1987/263.

Ingeval van een wisseling in de persoon van de verhuurder, zoals bij de verkoop aan een andere belegger het geval is, loopt de verleende optie voor belaste verhuur door, zie ook het Besluit van 4 februari 1997, VB 97/264, Infobulletin 97/129.

2. Afzien indienen optieverzoek bij belaste verhuur

[Regeling vervallen per 25-07-2009]

A. Goedkeuring

[Regeling vervallen per 25-07-2009]

In afwijking, in zoverre van het onder 1. gestelde, sta ik toe dat verhuurder en huurder afzien van het indienen van een optieverzoek – er zal alsdan ook geen beschikking door de inspecteur worden genomen – mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. in de, door partijen ondertekende, huurovereenkomst is, onder verwijzing naar deze regeling, duidelijk vermeld dat de verhuur belast is met omzetbelasting en is tevens vermeld de ingangsdatum van de belaste verhuur;

  • b. bij de huurovereenkomst is een door de huurder ondertekende verklaring gevoegd – desgewenst kan de verklaring onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst – waaruit blijkt dat hij de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 van de Wet bestaat;

  • c. in de huurovereenkomst is opgenomen een omschrijving van de onroerende zaak met plaatselijke en kadastrale aanduiding alsmede de datum van aanvang van het boekjaar van de huurder;

  • d. alle hiervoor onder de letters a tot en met c vermelde bescheiden, worden door de verhuurder in de administratie opgenomen, in dit verband zij verwezen naar artikel 34a van de Wet;

    Bij lopende huurovereenkomsten kan de goedkeuring niet over reeds verstreken huurperioden worden toegepast.

B. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 25-07-2009]

Bij toepassing van de onder A. gegeven goedkeuring blijft, behoudens het vermelde inzake het indienen van een optieverzoek alsmede het afgeven van een beschikking, artikel 11, lid 1, onderdeel b, onder 5°, van de Wet jo. artikel 6a van de Beschikking onverkort van toepassing. Ingeval eenmaal gekozen is voor belaste verhuur kan, zie in dit verband ook hetgeen hiervoor onder 1. is opgemerkt, op deze keuze niet worden teruggekomen. Bij wisseling in de persoon van de verhuurder, zie ook in dit verband hetgeen onder 1. is opgemerkt, loopt de belaste verhuur door. Voor wat betreft de verklaringen die de huurder, gelet op artikel 6a, lid 7, van de Beschikking, dient over te leggen, geldt hetgeen terzake in Mededeling 59, besluit van 15 september 1998, VB 98/1920, is goedgekeurd.

3. Gevolgen niet voldoen aan voorwaarden

[Regeling vervallen per 25-07-2009]

Ingeval gekozen is voor de mogelijkheid van belaste verhuur zonder indiening van een optieverzoek terwijl niet (volledig) is voldaan aan de onder 2. terzake gestelde voorwaarden treden de gevolgen in die verbonden zijn aan het niet voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn aan de belaste verhuur ingevolge artikel 11, lid 1, onderdeel b, onder 5°, van de Wet, jo. artikel 6a van de Beschikking.

5. Slotopmerkingen

[Regeling vervallen per 25-07-2009]

Ik behoud mij het recht voor om de toepassing van dit besluit op een nader te bepalen tijdstip te evalueren en, afhankelijk van de uitkomsten van die evaluatie, dit besluit in haar geheel dan wel op onderdelen opnieuw in overweging te nemen.

Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 10 april 1996, nr. VB 96/354

Naar boven