Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart

[Regeling vervallen per 30-03-2008.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-03-2006 t/m 29-03-2008

Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart

Artikel 1

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Divisie Scheepvaart:

divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

b. aanvrager:

degene die in aanmerking wenst te komen voor de afgifte van een vaarbewijs als bedoeld in artikel 16 van de Binnenschepenwet;

c. arts:

de arts, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Binnenschepenwet;

d. deskundige:

de deskundige, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Binnenschepenwet;

e. geneeskundig onderzoek:

het onderzoek, bedoeld in artikel 21 van de Binnenschepenwet;

f. geneeskundige verklaring:

de verklaring, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Binnenschepenwet;

g. eigen verklaring:

de verklaring, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de Binnenschepenwet.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 2 Als deskundigen zijn aangewezen de medisch adviseur scheepvaart van de Divisie Scheepvaart en diens plaatsvervanger.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 1 De aanvrager die een geneeskundige verklaring wenst te verkrijgen, wendt zich voor een geneeskundig onderzoek tot een arts, niet zijnde de behandelend arts van de aanvrager.

  • 2 De arts gaat niet tot een geneeskundig onderzoek over dan nadat de aanvrager zich heeft gelegitimeerd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 1 De arts verricht het geneeskundig onderzoek met inachtneming van de keuringseisen en keuringsaanwijzingen, opgenomen in bijlage I.

  • 2 De arts vermeldt de uitslag van het geneeskundig onderzoek op de geneeskundige verklaring, die is vastgesteld volgens het model, opgenomen in bijlage II, en verstrekt de geneeskundige verklaring aan de aanvrager.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 1 De arts verwijst de aanvrager voor een deelonderzoek door naar een op grond van artikel 40, eerste lid, van de Zeevaartbemanningswet aangewezen specialist, indien:

    • a. de aanvrager een gehoorapparaat draagt, een kunstlens heeft of refractieve chirurgie heeft ondergaan, of

    • b. er twijfel bestaat omtrent het voldoen aan de in de bijlage I opgenomen eisen ten aanzien van het gezichts- of gehoorvermogen.

  • 2 Indien in bijlage I een specialistisch rapport is voorgeschreven, verwijst de arts de aanvrager voor een deelonderzoek door naar een specialist.

  • 3 Indien de arts de aanvrager doorverwijst naar een specialist, maakt hij daartoe gebruik van het formulier dat is vastgesteld volgens het model, opgenomen in bijlage IV.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 1 De arts die na het geneeskundig onderzoek van oordeel is dat de aanvrager ongeschikt is, deelt de aanvrager mee dat een heronderzoek kan worden aangevraagd bij een van de deskundigen.

  • 2 In het geval, bedoeld in het eerste lid, verzendt de arts een bericht van afkeuring dat is vastgesteld volgens het model, opgenomen in bijlage III, naar de medisch adviseur scheepvaart van het Directoraat-Generaal. De medisch adviseur doet hiervan mededeling aan de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

  • 3 De aanvrager die een heronderzoek wenst, richt zich daarvoor tot een deskundige onder toezending van de geneeskundige verklaring.

  • 5 Indien de deskundige na het heronderzoek van oordeel is dat de aanvrager medisch ongeschikt is, doet hij hiervan mededeling aan de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 2 De deskundige kan de aanvrager voor een deelonderzoek doorverwijzen naar een specialist.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Indien nog geen heronderzoek heeft plaatsgevonden, is een geneeskundige verklaring waarop is aangegeven dat de aanvrager geschikt is en die is afgegeven nadat door een andere arts een geneeskundige verklaring is afgegeven waarop is aangegeven dat de aanvrager ongeschikt is, ongeldig.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 3 Indien alle vragen van de eigen verklaring met ’nee’ zijn beantwoord, stuurt de aanvrager de ingevulde en ondertekende eigen verklaring in een gesloten enveloppe met daarop vermeld ’medisch beroepsgeheim’ naar:

    • a. de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB in het geval, bedoeld in het eerste lid, en

    • b. de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen in het geval, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 1 De eigen verklaring die op enige afwijking wijst, wordt voorzien van een aantekening van een arts, niet zijnde de behandelend arts van de aanvrager, waaruit de aard en de ernst van de afwijking blijkt.

  • 2 De arts verzendt de in het eerste lid bedoelde eigen verklaring naar een deskundige. Voor de eigen verklaring die betrekking heeft op het klein vaarbewijs worden als deskundigen tevens aangewezen de keuringsartsen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • 1 In het geval, bedoeld in artikel 10, eerste lid, verklaart de deskundige de aanvrager geschikt of ongeschikt. In geval van twijfel kan de deskundige de aanvrager oproepen voor een nader onderzoek. Indien nodig, kan de deskundige, onder gebruikmaking van het formulier dat is vastgesteld volgens het model, opgenomen in bijlage IV, de aanvrager doorverwijzen voor een deelonderzoek naar een specialist.

  • 2 In het geval, dat de deskundige de aanvrager geschikt verklaart, verstrekt de deskundige, onder vermelding van deze uitslag, de aanvrager een geneeskundige verklaring, die is vastgesteld volgens het model, opgenomen in bijlage II.

  • 3 In het geval, dat de deskundige de aanvrager ongeschikt verklaart, zendt de deskundige de aanvrager een bericht van afkeuring, dat is vastgesteld volgens het model, opgenomen in bijlage III, onder mededeling van de mogelijkheid van heronderzoek.

  • 4 De aanvrager die ongeschikt is verklaard en een heronderzoek wenst, wendt zich tot een deskundige die niet de deskundige is die reeds bij de beoordeling van de eigen verklaring was betrokken. Ten aanzien van het heronderzoek is artikel 4 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat het heronderzoek kan bestaan uit het uitsluitend beoordelen van de ter beschikking staande medische gegevens.

  • 5 De deskundige doet van het ongeschikt verklaren van een aanvrager mededeling aan:

    • a. de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB, indien het de aanvrage van een klein vaarbewijs betreft;

    • b. de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, indien het de aanvrage van een groot vaarbewijs betreft.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Onze Minister kan aanwijzingen geven ter uitvoering van de in deze regeling opgenomen bepalingen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Het Keuringsbesluit vaarbewijzen binnenvaart wordt ingetrokken.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 1999.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen II, III, IV, V en VI, die ter inzage worden gelegd bij het Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Willem Witsenplein 6, 2596 BK Den Haag.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Bijlage I. Keuringseisen en keuringsaanwijzingen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

§ 1. Algemene keuringsaanwijzingen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Inleiding

Van groot belang is vooral het tijdig herkennen en (laten) behandelen van die aandoeningen die een duidelijk risicoverhogende factor betekenen. In het algemeen dient de betrokkene om in aanmerking te komen voor een geneeskundige verklaring vrij te zijn van enige afwijking, ziekte of verwonding die een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmert. Daarnaast mag de aanwezigheid van de betrokkene aan boord geen gevaar opleveren voor de gezondheid van de overige opvarenden. Overleg met de deskundige Indien er bij de beoordeling van de geschiktheid twijfels rijzen, dient daarover overleg plaats te vinden met de deskundige.

Specifieke werkzaamheden aan boord

Bij de keuring dient men zich terdege bewust te zijn van de specifieke werkomstandigheden aan boord:

  • a. het werk aan boord vertoont onregelmatige fysieke en psychische piekbelastingen;

  • b. het werk aan boord brengt een forse lichamelijke belasting met zich mee, waarbij veel traplopen, het manoeuvreren rond obstakels en beperkte bewegingsruimte met soms een ongunstige werkhouding extra belasting van het bewegingsapparaat met zich mee brengen;

  • c. door de aard van de werkzaamheden is er niet altijd gelegenheid om op regelmatige tijden te eten en te slapen.

Waakzaamheid en concentratievermogen

Het is in dit verband van belang dat men zich tevens realiseert dat er aan boord vele werkzaamheden zijn waarbij langdurige concentratie is vereist:

  • a. het navigeren, waarbij vooral voortdurend aandacht is geboden tijdens het varen ’s nachts, bij mist en onder slechte weersomstandigheden;

  • b. het werken met en het verantwoordelijk zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;

  • c. het werken aan en in de buurt van werktuigen met bewegende delen, zoals kranen, lieren, ankerspillen, etc.;

  • d. het uitvoeren van werkzaamheden aan elektrische leidingen en stoomleidingen;

  • e. het verrichten van werkzaamheden op grote hoogte of in en om diepe ruimen.

Geneesmiddelengebruik

Het is noodzakelijk te weten of de betrokkene geregeld gebruik maakt van geneesmiddelen die het functioneren kunnen beïnvloeden, zoals insuline en orale anti-diabetica, anti-epileptica, en coumarine-derivaten. Het aangewezen zijn op het gebruik van geneesmiddelen welke neveneffecten hebben in de zin van: duizeligheid, verminderd concentratie- en reactievermogen, psychische stoornissen, hypotensie en bradycardie kan een reden zijn voor ongeschiktheid. Indien geneesmiddelen worden gebruikt in doseringen die zich met de veiligheid van het varen laten verenigen (van patiënt tot patiënt verschillend, maar voor één patiënt behoorlijk constant), moet bij de afgifte van een geneeskundige verklaring worden overwogen of de betrokkene de (bij)werkingen van het geneesmiddel begrijpt en de voorschriften van de arts nauwgezet naleeft.

Uitgangspunten voor afkeuring

De medische maatstaven die zijn beschreven in § 2 tot en met § 5 dienen te worden gehanteerd bij de keuring voor een geneeskundige verklaring. De geneeskundige of de medisch specialist laat zich bij een beslissing tot afkeuring verder leiden door de navolgende algemene richtlijnen: Medisch ongeschikt voor de binnenvaart zeevaart is de persoon, die lijdt aan een ziekte, afwijking of verwonding:

  • a. waardoor een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmerd kan worden;

  • b. waardoor betrokkene niet te allen tijde in staat is om adequaat te handelen in geval van nood;

  • c. die tijdens de functie-uitoefening aan boord kan verergeren, in die zin dat daardoor een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid of veiligheid van hemzelf of de overige opvarenden ontstaat, of ernstige hinder voor andere personen aan boord, of

  • d. die een behandeling behoeft, waarbij voortdurend medisch toezicht is vereist of waarbij acuut ingrijpen door een medicus noodzakelijk kan worden. Indien sprake is van een algemene ongeschiktheid, kan de deskundige onder nader te stellen voorwaarden of beperkingen hiervan ontheffing verlenen.

§ 2. De lichamelijke geschiktheid

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

De aanvrager moet in staat zijn een gewicht van 20 kg te tillen.

§ 3. Het gezichtsvermogen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Van een voldoende gezichtsvermogen kan geen bewijs worden afgegeven wanneer de aanvrager lijdt aan een waarschijnlijk voortschrijdende oogziekte, waardoor de voor het gezichtsvermogen wezenlijke oogdelen zijn aangetast en die, naar het zich laat aanzien, binnen afzienbare tijd tot een aanmerkelijke vermindering van het gezichtsvermogen zal leiden.

  • Gezichtsscherpte bij daglicht

    Deze bedraagt bij het beste oog, met of zonder optische hulpmiddelen (kontaktlenzen, bril), tenminste 0,8.

    Met één oog zien is toegestaan.

  • Nachtblindheid

    Alleen in twijfelgevallen te onderzoeken. Contrast 1:2.

  • Gewenning aan de duisternis

    Alleen in twijfelgevallen te onderzoeken. Het resultaat mag niet meer dan een log-eenheid van de normaalkromme afwijken.

  • Gezichtsveld

    Afwijkingen in het gezichtsveld van het oog met de beste gezichtsscherpte, met of zonder optische hulpmiddelen, zijn niet toegestaan. In geval van twijfel dient perimetrisch onderzoek verricht te worden.

  • Motiliteit

    Onbelemmerde beweeglijkheid van beide ogen; geen dubbelzien.

  • Kleurenonderscheidingsvermogen

    Het kleurenonderscheidingsvermogen wordt als voldoende beschouwd wanneer de gegadigde voldoet aan de Farnsworth Panel D15 test, de test van Ishihara volgens de platen 1 tot en met 15, of een andere als gelijkwaardig erkende test. Bij het onderzoek van het kleurenonderscheidingsvermogen met de kaart van Hardy, Rand en Rittler (H.R.R.) is een ’mild’ afwijking en met de kaarten van het Tokyo Medical College is een ’second degree’ afwijking toegestaan. In geval van twijfel onderzoeken met de anomaloscoop, waarbij met genoemde testmethode een gelijkwaardige uitkomst bereikt moet worden.

§ 4. Het gehoorvermogen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • a. a. Het gehoor wordt als voldoende beschouwd wanneer door een aanvrager fluisteren, met of zonder gehoorapparaat, met elk oor afzonderlijk, onder afsluiting van het andere oor duidelijk verstaan wordt:

    • -

      op een afstand van 3 meter, indien de aanvrager 25 jaar of jonger is;

    • -

      op een afstand van 2 meter, indien de aanvrager ouder dan 25 jaar is.

  • b. Bij het vermoeden van een toenemend gehoorverlies, alsmede in geval van twijfel moet een toon- of spraakaudiogram gemaakt worden.

  • c. Het gehoorverlies van het beste oor mag gemiddeld niet meer dan 40 dB bedragen voor de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz.

§ 5. Ziekten of lichamelijke gebreken

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

1. Aandoeningen die gepaard gaan met bewustzijns- of evenwichtsstoornissen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • a. Recidiverende toestanden van verlaagd bewustzijn, al of niet onder invloed van medicamenten, drugs of alkohol, zijn een reden voor blijvende ongeschiktheid.

  • b. Alle vormen van epilepsie en narcolepsie zijn een reden voor algemene ongeschiktheid.

  • c. Noctambulisme is een reden voor algemene ongeschiktheid.

  • d. Aandoeningen die gepaard gaan met evenwichtsstoornissen of aanvallen van draaiduizeligheid zijn een reden voor blijvende ongeschiktheid.

2. Aandoeningen of laesies van het centrale of perifere zenuwstelsel, gepaard gaande met duidelijke functionele stoornissen; in het bijzonder organische aandoeningen van de hersenen of het ruggenmerg en de daarbij optredende restverschijnselen, functionele stoornissen na schedel- of hersenletsel, en cerebrale doorbloedingsstoornissen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • a. Systeemziekten van het centrale zenuwstelsel, zoals multiple sclerose en de ziekte van Parkinson, zijn, afhankelijk van het stadium waarin de ziekte verkeert, een reden voor algemene ongeschiktheid.

  • b. Posttraumatische en postoperatieve restverschijnselen: een gunstig specialistisch rapport is vereist.

  • c. Ieder cerebrovasculair accident, inclusief TIA’s in de anamnese: een gunstig specialistisch rapport is vereist.

3. Geestesziekten

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • a. Psychosen in de anamnese met een duidelijk recidief-risico zijn een reden voor blijvende ongeschiktheid.

  • b. Bipolaire stoornissen in de anamnese zijn een reden voor blijvende ongeschiktheid.

  • c. Persoonlijkheidsstoornissen zoals onaangepaste gedragingen, agressiviteit, prikkelbaarheid, fanatisme, querulantisme en geldingszucht, zijn in het algemeen een reden voor blijvende ongeschiktheid.

  • d. Depressies die niet onder het begrip bipolaire stoornissen vallen: een gunstig specialistisch rapport is vereist.

  • e. Overige psychiatrische stoornissen: een gunstig specialistisch rapport is vereist.

4. Suikerziekte met niet goed instelba-re, aanzienlijke schommelingen van de bloedglucose-waarden

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Insuline Afhankelijke Diabetes Mellitus (IADM) die niet goed instelbaar is of gepaard gaat met hypoglykemieën, is een reden voor blijvende ongeschiktheid.

5. Manifeste endocriene stoornissen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt, dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

6. Ernstige aandoeningen van de bloedvormende orgaansystemen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt, dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

7. Astmatische bronchitis met aanvallen

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

Asthma bronchiale met ernstige longfunctiestoornissen is een reden voor blijvende ongeschiktheid.

8. Aandoeningen of veranderingen in het hart of de bloedsomloop met beperking van de belastbaarheid in absolute, respectievelijk relatieve zin

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • a. Klepafwijkingen en congenitale hartgebreken: een gunstig specialistisch rapport is vereist.

  • b. Hartritmestoornissen: voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt, dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten. Een pacemaker is een reden voor algemene ongeschiktheid.

  • c. Aandoeningen van het myocard, resulterend in een duidelijk verminderde ergometrisch bepaalde belastbaarheid van het hart, zijn een reden voor blijvende ongeschiktheid.

  • d. Angina pectoris: voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt, dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

  • e. Hypertensie, waarbij ook na behandeling de systolische druk meer dan 220 mm Hg, of de diastolische druk meer dan 120 mm Hg bedraagt, is een reden voor blijvende ongeschiktheid.

9. Aandoeningen of gevolgen na een ongeval die leiden tot een aanzienlijke bewegingsbeperking, verlies of sterke vermindering van de kracht in een der ledematen die voor de uit te oefenen arbeid van belang zijn

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • a. Bovenste extremiteiten: de functie van armen en handen moet voldoende zijn voor de bediening van het roer, de motor en de andere voor de navigatie en veilige vaart benodigde apparatuur. In geval van verminking of amputatie is een goed functionerende prothese toegestaan, eventueel onder aanpassing van de bovengenoemde bedieningsorganen.

  • b. Onderste extremiteiten: in geval van verminking of amputatie is een goed functionerende prothese toegestaan.

  • c. In noodgevallen moet de aanvrager zonder hulp van anderen, in hoog tempo, zijn weg kunnen vinden via trappen en (vlucht)gangen.

10. Chronisch alcoholisme, verslaving aan verdovende middelen of andere vormen van verslaving

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

  • a. Chronisch alcoholisme, hetzij voortdurend, hetzij gedurende bepaalde perioden, is een reden voor algemene ongeschiktheid.

  • b. Verslaving aan verdovende, opwekkende of andere psychotrope stoffen in de anamnese in de laatste vijf jaar is een reden voor algemene ongeschiktheid.

Bijlage II

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directotaat-Generaal Goederenvoevoer te Den Haag.]

Bijlage III

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directotaat-Generaal Goederenvoevoer te Den Haag.]

Bijlage IV

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directotaat-Generaal Goederenvoevoer te Den Haag.]

Bijlage V

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directotaat-Generaal Goederenvoevoer te Den Haag.]

Bijlage VI

[Regeling vervallen per 30-03-2008]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directotaat-Generaal Goederenvoevoer te Den Haag.]

Naar boven