Wijzigingsbesluit Besluit huurprijzen woonruimte, enz. (wijziging formulering en indeling [...] verzwaring van de daarbij behorende sancties)

[Regeling vervallen per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 30-11-1999 t/m 31-12-2019

Besluit van 6 februari 1999 tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (onder meer wijziging formulering en indeling gebreken en tekortkomingen, alsmede verzwaring van de daarbij behorende sancties) en het Rechtspositiebesluit voorzitters huurcommissies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 november 1998, nr. MJZ 98112040, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 15, eerste, tweede en vierde lid, en 26a, eerste en derde lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929 en hoofdstuk III van de Wet op de huurcommissies;

De Raad van State gehoord (advies van 14 januari 1999, nr.W08.98.0536);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 februari 1999, nr. MJZ 99139228, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

[Red: Wijzigt het Besluit huurprijzen woonruimte.]

Artikel II

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

[Red: Wijzigt het Rechtspositiebesluit voorzitters huurcommissies.]

Artikel III

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

In de gevallen waarin de overgangsregeling, zoals opgenomen in artikel III, derde lid, van het besluit van 2 september 1996 tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (bodemsanering, verkeerslawaai) en het Besluit verschuldigde vergoeding huurcommissie bij geliberaliseerde huurovereenkomsten (Stb. 459), op het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt, wordt toegepast, blijft deze ook na de inwerkingtreding van dit besluit van kracht.

Artikel IV

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 juli 1997 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en enkele andere wetten (introductie van een afzonderlijke huurcommissie-procedure ter bevordering van het opheffen van gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte, wijziging van de regeling met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding voor een advies of een uitspraak van de huurcommissie en wijziging van het toezicht op de huurcommissies) (kamerstukken I 1997/98, 25 445, nr. 272) tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 februari 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven drieëntwintigste februari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven