Regeling arbeid gedetineerden

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-12-2021 t/m heden

Regeling arbeidsloon gedetineerde

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 47, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet;

Gezien het advies van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 27 april 1998, kenmerk 693657/98;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Penitentiaire beginselenwet;

  • b. zaalarbeid: het verrichten van werkzaamheden op een werkzaal of andere tot gezamenlijke arbeid aangewezen plaats;

  • c. taakarbeid: het verrichten van werkzaamheden die leiden tot het uitvoeren van een door de directeur nader omschreven taak;

  • d. stukarbeid: het vervaardigen van producten op een werkzaal of een andere tot gezamenlijke arbeid aangewezen plaats;

  • e. basisuurloon: de basisbeloning voor het verrichten van arbeid gedurende een uur;

  • f. extramurale arbeid: arbeid, verricht buiten de inrichting ten behoeve van een derde, alsmede het volgen van een dagopleiding buiten de inrichting;

  • g. taakloon: de beloning voor het uitvoeren van een taak conform de daaraan door de directeur gestelde eisen;

  • h. arbeidsloon: het samenstel van basisuurloon, toeslagen en taakloon.

Artikel 1a

  • 1 De zorgverplichting van de directeur voor de beschikbaarheid van arbeid geldt niet:

  • 2 De zorgverplichting van de directeur voor de beschikbaarheid van arbeid vervalt ten aanzien van een gedetineerde die vanwege zijn gedrag tijdens de arbeid op grond van een besluit van de directeur structureel is uitgesloten van toegang tot arbeid. In het besluit bepaalt de directeur de duur van de uitsluiting.

§ 2. Beloning van arbeid in de inrichting

Artikel 2

  • 1 Arbeid omvat zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid. De directeur bepaalt voor welke vorm van arbeid een gedetineerde in aanmerking komt.

  • 2 De gedetineerde ontvangt voor verrichte zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid een arbeidsloon, een taakloon, of respectievelijk een stukloon.

  • 3 Het basisuurloon bedraagt € 0,90. Dit bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor dat jaar vastgestelde index voor consumentenprijzen. Jaarlijks wordt het bedrag van het basisuurloon gepubliceerd op de internetsite van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • 4 De hoogte van het loon per week is voor:

    • a. zaalarbeid gelijk aan het aantal gewerkte uren per week vermenigvuldigd met het basisuurloon. De vaststelling van het aantal gewerkte uren dat de gedetineerde heeft verricht, geschiedt op basis van de tijd die de gedetineerde daadwerkelijk verblijft op de plaats waar hij zijn arbeid verricht, waarbij delen van een gewerkt uur worden afgerond naar het dichtstbij gelegen kwartier.

    • b. taakarbeid gelijk aan het aantal uren waarin de taak naar het oordeel van de directeur redelijkerwijs gerealiseerd kan worden, vermenigvuldigd met het basisuurloon.

    • c. stukarbeid gelijk aan het door de directeur te bepalen bedrag per product vermenigvuldigd met het aantal gedurende de week door de gedetineerde gefabriceerde producten.

  • 5 Het loon, bedoeld in het derde lid, daaronder begrepen de loonvervangende financiële tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5, is niet lager dan 80% van het basisuurloon vermenigvuldigd met twintig.

  • 6 Uitbetaling vindt wekelijks achteraf plaats.

Artikel 3

  • 1 De gedetineerde wordt in de gelegenheid gesteld zaalarbeid te verrichten, tenzij de directeur hem heeft aangewezen voor het verrichten van taakarbeid of stukarbeid. In het detentie- en re-integratieplan wordt vastgelegd welke arbeid de gedetineerde verricht, als ook het aantal uren per week.

  • 2 De directeur bepaalt voorafgaand aan de uitvoering van de taakarbeid en rekening houdend met de individuele mogelijkheden van de gedetineerde en de kwaliteitseisen waaraan de te realiseren taak moet voldoen. De individuele mogelijkheden in relatie tot de kwaliteitseisen worden vastgelegd in het detentie- en re-integratieplan.

  • 3 De zaalarbeid, taakarbeid of productarbeid bedraagt in de regel maximaal twintig uur per week. De directeur kan de gedetineerde in de gelegenheid stellen meer uren te verrichten maar niet meer dan veertig uur per week arbeid. De directeur bepaalt of en zo ja welke gedetineerde meer dan twintig uur per week arbeid wordt aangeboden.

Artikel 4

  • 1 De directeur kan aan de gedetineerde een toeslag toekennen indien:

    • a. de gedetineerde in opdracht of na toestemming van de directeur op andere tijden zaalarbeid of taakarbeid verricht dan waartoe hij op grond van het voor hem geldende dagprogramma gehouden is;

    • b. de gedetineerde bijzondere werkzaamheden verricht; of

    • c. bijzondere arbeidsomstandigheden of het niveau van de zaalarbeid of taakarbeid daartoe aanleiding geven.

  • 2 Het totaal bedrag van de toeslag of toeslagen bedraagt maximaal 100% van het vastgestelde basisuurloon.

§ 2a. Beloning voor extramurale arbeid

Artikel 4a

De gedetineerde ontvangt voor elk uur verrichte extramurale arbeid een vergoeding van 300% van het basisuurloon. Indien een organisatie waarbij de gedetineerde werkzaamheden verricht een hoger bedrag aan de inrichting uitkeert, wordt de vergoeding aangevuld tot dat bedrag.

§ 3. Loonvervangende financiële tegemoetkomingen

Artikel 5

De gedetineerde ontvangt een loonvervangende financiële tegemoetkoming voor ieder uur waarin zijn detentie- en re-integratieplan in zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid voorziet en voorzover hij niet aan zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid heeft kunnen deelnemen als gevolg van:

  • a. zijn deelname, met toestemming van de directeur, aan activiteiten, vastgelegd in het detentie- en re-integratieplan; de hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan het basisuurloon, vermeerderd met de gemiddeld voor de voor hem aangewezen arbeid geldende toeslag;

  • b. een algemeen erkende feestdag als bedoeld in artikel 8, eerste lid; de hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan het basisuurloon;

  • c. de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod van arbeid; de hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan het basisuurloon;

  • d. onvermijdbaar verzuim; de hoogte van de tegemoetkoming bedraagt 80% van het basisuurloon. In geval van extramurale arbeid bedraagt de hoogte van tegemoetkoming bij onvermijdbaar verzuim 80% van het basisuurloon dat voor extramurale arbeid geldt.

Artikel 6

  • 1 Als onvermijdbaar verzuim wordt aangemerkt, verzuim als gevolg van:

    • a. ziekte die ertoe leidt dat de gedetineerde naar het oordeel van de inrichtingsarts, of de verpleegkundige die handelt in opdracht van de inrichtingsarts, niet in staat is arbeid te verrichten;

    • b. het bijwonen van een gerechtelijke procedure als bedoeld in artikel 26, vierde lid, van de wet;

    • c. een verhoor door een ambtenaar belast met de opsporing of vervolging van strafbare feiten;

    • d. het ondergaan van een geneeskundig onderzoek in een ziekenhuis of andere instelling;

    • e. het mondeling toelichten van een bezwaarschrift, klaagschrift of beroepschrift, als bedoeld in de hoofdstukken IV, XI, XII onderscheidenlijk XIII van de wet, voorzover de gedetineerde daartoe is opgeroepen;

    • f. overbrenging naar een andere inrichting;

    • g. de eerste twee weken van detentie gedurende welke de gedetineerde geen arbeid verricht.

  • 2 De directeur kan in aanvulling op het gestelde in het eerste lid, in de huisregels bepalen in welke gevallen verzuim van de arbeid onvermijdbaar is.

  • 3 Deze regeling is van overeenkomstige toepassing op de gedetineerde die op basis van artikel 42, vierde lid, onder c, onderscheidenlijk artikel 43, derde lid, van de wet, in verband met een geneeskundige behandeling, onderscheidenlijk sociale verzorging en hulpverlening, naar een andere plaats is overgebracht en niet op basis van een andere regeling een financiële tegemoetkoming ontvangt.

  • 4 De financiële tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid onder f, en het derde lid komt ten laste van de inrichting van waaruit de gedetineerde wordt overgebracht.

§ 4. Uitzonderingsbepalingen

Artikel 7

  • 1 Deze regeling is niet van toepassing op:

    • a. deelnemers aan een penitentiair programma;

    • b. gedetineerden die te kennen hebben gegeven niet aan arbeid te willen deelnemen.

  • 2 Gedetineerden die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene ouderdomswet bedoelde leeftijd hebben bereikt, zijn niet tot het verrichten van arbeid verplicht. Zij ontvangen, indien zij niet aan de arbeid deelnemen, een loonvervangende financiële tegemoetkoming ter hoogte van 80% van het basisuurloon.

Artikel 8

  • 1 De gedetineerde hoeft geen arbeid te verrichten op zondagen en algemeen erkende feestdagen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Algemene termijnenwet, of op dagen dat hij met toestemming van de geestelijk verzorger deelneemt aan een retraite, triduüm, kerkelijke conferentie of buitenkerkelijke bezinningsbijeenkomst.

  • 2 De Minister voor Rechtsbescherming stelt jaarlijks vast op welke dagen de gedetineerde die een religie belijdt op grond waarvan hij andere dagen dan de dagen bedoeld in het eerste lid aanmerkt als rustdag, godsdienstige feest- of gedenkdag, geen arbeid hoeft te verrichten.

Artikel 9

De gedetineerde ontvangt geen financiële vergoeding of tegemoetkoming op grond van deze Regeling:

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10

De Loonregeling strafgevangenissen, huizen van bewaring en rijkswerkinrichtingen van 23 februari 1948, de Experimentele loonregeling voor penitentiaire inrichtingen voor langgestraften van 19 september 1997, de Regeling arbeidsvrije dagen van 21 februari 1980, alsmede de Interimregeling gedetineerdenbeloning Werkzame Detentie van 11 maart 1996, de Interimregeling gedetineerdenbeloning langgestraften PI Sittard van 11 maart 1996 en de Loonregeling gedetineerden PI Breda van 11 maart 1996, worden ingetrokken.

Artikel 11

  • 1 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1999.

  • 2 De directeur is bevoegd voor gedetineerden, die voorheen arbeidsloon ontvingen op grond van de ’experimentele loonregeling voor penitentiaire inrichtingen voor langgestraften’, tot 1 januari 2000 in de inrichting een overgangsregeling te hanteren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals

Naar boven