Besluit van 19 november 1998, houdende de vaststelling van enkele rechtspositionele
bepalingen ten aanzien van ambtenaren in de Rijksdienst die belast zijn met het vervoer
van bewindslieden en hoge ambtelijke functionarissen (Besluit personenchauffeurs Rijksdienst)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
18 september 1998, nummer AD1998/U50458, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid,
directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal
Beleid;
Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 1998, nr. W04.98.0437)
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van 12 november 1998, nummer AD1998/U56042 directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid,
directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal
beleid;
Hebben goedgevonden en verstaan: