Verdeling kosten over gemeenten i.v.m. uitkeringen burgemeesters

[Regeling vervallen per 01-01-2019.]
Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 27-11-1998 t/m 31-12-2018

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, houdende regels over de berekening van de kosten, de verdeling van de kosten over de gemeenten en de wijze van betaling van de bijdragen in de kosten, in verband met de extra uitkeringen en eenmalige extra uitkeringen voor burgemeesters, bedoeld in artikel 47d van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 47d van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. het besluit:

het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994;

c. het ABP:

de Stichting Pensioenfonds ABP;

d. een jaar:

een kalenderjaar.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De in artikel 47d van het besluit bedoelde kosten in verband met de extra uitkeringen en eenmalige extra uitkeringen bestaan uit:

    • a. de kosten van de bruto bedragen van de uitkeringen waaronder mede begrepen de aan een uitkering verbonden werkgeverslasten;

    • b. de kosten die ontstaan uit de uitvoeringswerkzaamheden van het ABP in verband met de berekening en uitbetaling van de uitkeringen en het bij de gemeenten in rekening brengen van de bijdragen in de kosten waaronder mede begrepen de in verband met deze werkzaamheden verschuldigde BTW.

  • 2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden als volgt berekend:

    • a. de kosten van een extra uitkering als bedoeld artikel 46c van het besluit bedragen voor elke per 31 december van het jaar in betaling zijnde uitkering f 788,- per jaar exclusief BTW,

    • b. de kosten van een eenmalige extra uitkering als bedoeld artikel 46f, 47a of 47b van het besluit bedragen f 525,- per toegekende uitkering exclusief BTW.

  • 3 De bedragen, genoemd in het tweede lid, worden met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex alle huishoudens gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Voor de in artikel 47d van het besluit bedoelde verdeling van de kosten over de gemeenten stelt de minister een voor iedere gemeente gelijk percentage vast.

  • 2 Het percentage wordt zodanig vastgesteld dat indien het ten aanzien van alle gemeenten wordt toegepast op de voor iedere gemeente geldende maximale bezoldiging, overeenkomstig bijlage 1 bij het besluit, het totaal van de daaruit voortvloeiende bedragen gelijk is aan de kosten.

  • 3 De bijdrage van een gemeente in de kosten is gelijk aan het bedrag dat resulteert uit de toepassing van het percentage op de voor die gemeente geldende maximale bezoldiging.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De minister begroot in het eerste kwartaal van elk jaar in overleg met het ABP de kosten van dat jaar.

  • 2 De minister stelt in het eerste kwartaal van elk jaar voor iedere gemeente een voorschot op de bijdrage in de kosten vast. Bij de vaststelling van de voorschotten wordt rekening gehouden met bij de begrote kosten onvoorziene extra uitgaven.

  • 3 Bij de vaststelling van de voorschotten kan tevens rekening worden gehouden met een voorziening ter vorming van een reserve tot maximaal de helft van de begrote kosten.

  • 4 Het voorschot wordt bij de gemeenten in rekening gebracht voor 1 juli van het jaar.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De minister stelt in het eerste kwartaal van elk jaar in overleg met het ABP de kosten van het vorig jaar vast.

  • 2 Het verschil tussen de voor het vorig jaar vastgestelde kosten en de bij de gemeenten gezamenlijk voor dat jaar in rekening gebrachte voorschotten alsmede de rente in verband met gemeentelijke bijdragen in de kosten, worden betrokken bij de kosten van het lopende jaar.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Voor het jaar waarin deze regeling in werking treedt:

    • a. vangt voor de toepassing van de regeling het kalenderjaar aan op datum van inwerkingtreding;

    • b. wordt onder de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van dat jaar tevens begrepen een bedrag van f 170.000,- exclusief BTW voor de kosten die ontstaan uit de aanpassing van de administratie en de geautomatiseerde systemen van het ABP, benodigd voor de in dat artikel 2, eerste lid, onder b, bedoelde uitvoeringswerkzaamheden van het ABP;

    • c. worden onder de kosten van dat jaar tevens begrepen de kosten, bedoeld in artikel 2, die ontstaan uit het met terugwerkende kracht toekennen van uitkeringen over de periode van 1 april 1997 tot de inwerkingtreding van deze regeling;

    • d. geschiedt de begroting van de kosten en de vaststelling van de voorschotten in de bijdragen, bedoeld in artikel 4, zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de regeling.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper