Wet van 1 oktober 1998, houdende voorzieningen betreffende de totstandbrenging en
de exploitatie van een vaste oeververbinding onder de Westerschelde door een naamloze
vennootschap (Tunnelwet Westerschelde)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de totstandbrenging
en exploitatie van een vaste oeververbinding onder de Westerschelde door een privaatrechtelijke
rechtspersoon, bijzondere wettelijke voorzieningen te treffen, waaronder de machtiging,
bedoeld in artikel 29 van de Comptabiliteitswet, voor de oprichting van de rechtspersoon;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: