Besluit subsidieverlening Nederlands Politie Instituut

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-07-2006

Besluit subsidieverlening Nederlands Politie Instituut

De minister van Justitie,

Gelet op artikel 49 eerste, tweede en derde lid Wet Justitie-subsidies, afdeling 4.2.8. Algemene wet bestuursrecht en artikel 59 eerste lid, aanhef en onder c Comptabiliteitswet;

alsmede, de brief van de Minister van Justitie aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, inzake de oprichting van de Stichting NPI (TK 1997-1998, 25 678);

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

In dit besluit wordt verstaan onder :

  • a. beraden: het Korpsbeheerders-beraad, het Hoofdofficierenberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen;

  • b. subsidiejaar: het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • c. KLPD: het Korps landelijke politiediensten;

  • d. NPI: Stichting Nederlands Politie Instituut, statutair gezeteld in de gemeente ‘s- Gravenhage;

  • e. het College: het College van Procureurs-Generaal van het Openbaar Ministerie;

  • f. de minister: de minister van Justitie;

  • g. subsidie: een financiële bijdrage.

Artikel 2. Subsidie en subsidieaanvraag KLPD

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

  • 1 De korpschef van het KLPD verleent namens de Minister jaarlijks een subsidie aan het NPI, die voorziet in of bijdraagt aan de instandhouding van het NPI teneinde de verwezenlijking van de doelstelling van deze stichting mogelijk te maken.

  • 2 De hoogte van de door het KLPD te betalen subsidie wordt enerzijds vastgesteld conform het in artikel 3 van de oprichtingsstatuten van het NPI bepaalde verdeelsleutel en anderzijds bepaald door de hoogte van de door de beraden goedgekeurde begroting.

  • 3 Bij de berekening van de subsidie wordt het aantal formatieplaatsen van het KLPD gehanteerd, zoals opgenomen in de door de Tweede Kamer der Staten-Generaal goedgekeurde Justitiebegroting.

  • 4 De subsidieaanvraag dient vóór 1 december voorafgaand aan het subsidiejaar bij het KLPD te worden ingediend. De aanvraag gaat vergezeld van een door de beraden goedgekeurd werkplan van het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 5 Het goedgekeurde werkplan bestaat tenminste uit:

    • a. een activiteitenplan voor het subsidiejaar;

    • b. een sluitende begroting van de baten en de lasten van het subsidiejaar;

    • c. een toelichting op de begrotings-posten en

    • d. een liquiditeitsplanning van het subsidiejaar.

Artikel 3. Subsidie en subsidieaanvraag het College

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

  • 1 Het College verleent jaarlijks een subsidie aan het NPI die voorziet in of bijdraagt aan de instandhouding van het NPI teneinde de verwezenlijking van de doelstelling van deze stichting mogelijk te maken.

  • 2 De hoogte van de door het College te betalen subsidie is gebonden aan een maximum van € 181 512 per subsidiejaar.

  • 3 Vóór 1 december van het tweede voorafgaande jaar aan het subsidiejaar dient het NPI een voorlopige subsidieaanvraag in te dienen bij het College. De definitieve subsidieaanvraag dient vóór 1 december voorafgaand aan het subsidiejaar bij het College te worden ingediend.

Artikel 4. Aanvraag tot subsidievaststelling en behorende bescheiden

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

  • 1 Binnen vijf maanden na afloop van het subsidiejaar dient het NPI de aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een door het bestuur van het NPI vastgestelde en door de beraden goedgekeurde jaarrekening;

    • b. een verslag van alle in dat jaar verrichte activiteiten met een vergelijking van de nagestreefde en gerealiseerde doelen en

    • c. een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en het verslag, als bedoeld in artikel 13 eerste lid Wet Justitie-subsidies.

Artikel 5. Wijzigingen en intrekking subsidie

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

  • 1 Het NPI geeft het KLPD respectievelijk het College zo spoedig mogelijk kennis van omstandigheden die hetzij van belang zijn voor de vaststelling, hetzij aanleiding kunnen geven tot een wijziging van de subsidieverlening.

  • 2 Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan de korpschef van het KLPD respectievelijk het College de subsidieverlening intrekken of ten nadele van het NPI wijzigen indien:

    • a. door de beraden goedgekeurde wijzigingen op het werkplan gevolgen hebben voor de hoogte van de door het KLPD verleende subsidie;

    • b. de activiteiten waarvoor de subsidie door het College is verleend niet of slechts voor een gering deel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • c. het NPI niet heeft voldaan aan de in de subsidieverlening verbonden voorschriften;

    • d. het NPI onjuist of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag op subsidieverlening zou hebben geleid, of

    • e. de subsidieverlening anderszins onjuist was en het NPI dit wist of behoorde te weten.

  • 3 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 6. Betaling

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

  • 1 Betaling van het bedrag aan subsidie geschiedt op basis van bevoorschotting.

  • 2 Betaling door het KLPD geschiedt in vier termijnen per subsidiejaar en vindt telkens plaats vóór de eerste dag van de tweede maand van ieder kwartaal.

  • 3 Betaling door het College geschiedt één maal per subsidiejaar en vindt telkens plaats vóór de eerste maand van het tweede kwartaal van dat subsidiejaar.

  • 4 Verschillen tussen het bedrag aan subsidieverlening en subsidievaststelling worden door het KLPD en het College verrekend ten gunste of ten laste van het NPI. Verrekening vindt plaats zo spoedig mogelijk na vaststelling van de subsidie van het voorafgaande subsidiejaar.

Artikel 7. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

  • 1 Het NPI is verplicht bij de besteding van de toevertrouwde gelden gepaste zuinigheid te betrachten en een doelmatig beheer te voeren.

  • 2 Het NPI voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 3 De administratie van het NPI en de daarbij behorende stukken worden tenminste zeven jaar bewaard.

Artikel 8. Beëindiging van de subsidiëring

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

  • 1 Indien het NPI de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt beëindigt, kan het NPI door de korpschef van het KLPD en het College worden verplicht de opbrengstwaarde van de goederen voorzover uit subsidie bekostigd aan het KLPD respectievelijk het College terug te betalen.

  • 2 Indien een verzoek tot faillissement van, of tot verlening van surseance van betaling van het NPI bij de rechtbank is ingediend kan de nog niet vastgestelde subsidie worden teruggevorderd.

Artikel 9. Wettelijke bepalingen

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

Tenzij in dit besluit anders is bepaald, zijn op de aanvraag, verlening en vaststelling van de subsidie artikel 49 van de Wet Justitie-subsidies en afdeling 4.2.8. Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 10. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 18-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2006]

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit subsidie Nederlands Politie Instituut en treedt met terugwerkende kracht per 1 januari 1998 in werking.

Dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting zal in de Staatscourant worden geplaatst

Den Haag, 28 juli 1998

De

minister

van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven