Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 05-02-1999 t/m 09-10-2010

Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet het Koninklijk Besluit houdende de overgang van de beheersverantwoordelijkheid over het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken van Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken, alsmede de overgang van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken naar het ministerie van Binnenlandse Zaken van 15 december 1997 (kenmerk No. 97.006046), Stb 1997, 807;

Gelet het gevoerde overleg met de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en de Gouverneur van Aruba;

Overwegende dat het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het Kabinet van de Gouverneur van Aruba vanaf 1 juli 1998 in beheersmatige aangelegenheden ondersteuning genieten van het ministerie van Binnenlandse Zaken;

Overwegende dat de minister van Binnenlandse Zaken het beheer voert over de begroting van het Kabinet van de Gouverneur en van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba;

Overwegende dat het wenselijk is om aan deze ondersteuning en beheersverantwoordelijkheid voor de begroting nader invulling te geven;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010]

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. Gouverneur:

de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk de Gouverneur van Aruba;

2. KABGNA:

het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen;

3. KABGA:

het Kabinet van de Gouverneur van Aruba;

4. directeur FEZ:

de directeur van de directie Financieel-Economische Zaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken;

5. directeur AD:

de directeur van de Accountantsdienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken;

6. directeur PZ:

de directeur Personeelszaken van de directie Personeelszaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken;

7. DG CZ&K:

het directoraat-generaal Constitutionele Zaken & Koninkrijksrelaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010]

  • 1 De minister van Binnenlandse Zaken benoemt, schorst en ontslaat de directeur KABGNA en de directeur KABGA in overeenstemming met de Gouverneur.

  • 2 De directeur KABGNA onderscheidenlijk de directeur KABGA is bevoegd om namens de minister van Binnenlandse Zaken bevoegdheden op personeelsgebied, zoals deze zijn vermeld in de bijlage 1, uit te oefenen ten aanzien van de personeelsleden werkzaam bij KABGNA onderscheidenlijk KABGA.

  • 3 De uitoefening van de in bijlage 1 genoemde bevoegdheden geschiedt met inachtneming van de algemene en bijzondere voor de rijksdienst vastgestelde regels, nadere regels voor lokale arbeidskrachten, nadere regels voor zogenoemde uitgezonden personeelsleden en rekening houdend met de bijzondere staatsrechtelijke positie van KABGNA onderscheidenlijk KABGA.

  • 4 De directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA kan een beroep doen op het hoofd van de sectie Personele aangelegenheden en uitzendingen van het DG CZ&K voor advies en bijstand ten aanzien van de uitvoering van de in bijlage 1 genoemde bevoegdheden.

  • 5 De directeur PZ is belast met het toezicht op de naleving van het in dit artikel bepaalde.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010]

  • 1 Met ingang van 1 januari 1999 worden de personele en materiële uitgaven voor KABGNA en KABGA verantwoord op de begroting voor de Hoge Colleges van Staat en het Kabinet van de Koningin.

  • 2 De beheersafspraken met de Hoge Colleges van Staat en met het Kabinet der Koningin, neergelegd in bijlage 2 bij dit besluit, worden van overeenkomstige toepassing verklaard.

  • 3 De directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA beschikt over de bedragen met betrekking tot KABGNA onderscheidenlijk KABGA, zoals vastgesteld in de begroting voor de Hoge Colleges van Staat en het Kabinet van de Koningin, onverminderd het bepaalde in de Comptabiliteitswet.

  • 4 De Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba kan aan de directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA de beschikking over de bedragen met betrekking tot de Gouverneur, zoals vastgesteld in de begroting voor de Hoge Colleges van Staat en het Kabinet van de Koningin, mandateren, onverminderd het bepaalde in de Comptabiliteitswet.

  • 5 De directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA is, met inachtneming van het bepaalde in de Comptabiliteitswet daaruit voortvloeiende nadere regelgeving, verantwoordelijk voor het beheer van de geldelijke en niet-geldelijke zaken van KABGNA onderscheidenlijk KABGA voor de begroting van KABGNA onderscheidenlijk KABGA en de begroting van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba.

  • 6 De directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA kan een beroep doen op de directeur FEZ voor advies en bijstand.

  • 7 De directeur FEZ is belast met het toezicht op de naleving van het in dit artikel bepaalde.

  • 8 De directeur AD is belast met de controle op de door de directeuren bijgehouden administraties. De directeur AD rapporteert zijn bevindingen aan de directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA en aan de minister van Binnenlandse Zaken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010]

Voor de periode van 1 juli 1998 tot 1 januari 1999 worden de personele en materiële uitgaven voor KABGNA en KABGA onderscheidenlijk voor de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en voor de Gouverneur van Aruba verantwoord op de begroting voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken. Artikel 3, tweede lid tot en met zevende lid, zijn van toepassing.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010]

In die gevallen waarin dit besluit niet voorziet, wordt door mij beslist in overleg met de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 1998.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

H.F. Dijkstal

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 07-12-2011 met terugwerkende kracht tot en met 10-10-2010]

De bevoegdheden op personeelsgebied, bedoeld in artikel 2, zijn:

  • 1. Het vaststellen van de formatie met uitzondering van de functies van directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA. Het maken van daartoe strekkende orgaan- en functiebeschrijvingen en het inrichten van de formatie van KABGNA onderscheidenlijk KABGA met inachtneming en gebruikmaking van:

    • a. het bepaalde in het BBRA 1984;

    • b. de vastgestelde formatie ten aanzien van de functies van directeur en plv. directeur;

    • c. de personeelsbegroting qua aantallen en budget.

  • 2.

    • a. de werving en selectie van interne en externe sollicitanten;

    • b. het aanstellen in tijdelijke of vaste dienst, met uitzondering van de directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA, dan wel het in dienst nemen op arbeidsovereenkomst;

    • c. het zowel ambtshalve als op verzoek verlengen van de proeftijd;

    • d. het afsluiten van overeenkomsten met stagiair(e)s;

    • e. het inschakelen van uitzendkrachten.

  • 3.

    • a. het vaststellen van de salarisschaal en het salaris, met uitzondering van de functie van directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA;

    • b. het toekennen en intrekken van toelagen, welke hun grondslag hebben in het BBRA 1984, behoudens de toelagen voor de directeur KABGNA onderscheidenlijk directeur KABGA;

    • c. het toekennen van gratificaties, behoudens voor de directeur KABGNA en de directeur KABGA;

    • d. het toekennen van schadevergoedingen en schadeloosstellingen op grond van het besluit van 27 juli 1950 (Stb. K 320), behoudens voor de directeur KABGNA onderscheidenlijk directeur KABGA.

  • 4.

    • a. het tijdelijk opdragen van andere werkzaamheden;

    • b. het verplaatsen;

    • c. het belasten met de waarneming van een andere, hoger gewaardeerde functie.

  • 5.

    • a. het opdragen van overwerk;

    • b. het al dan niet verlenen van toestemming tot het in diensttijd vervullen van een nevenfunctie en bijgevoegd het al dan niet verlenen van buitengewoon verlof daartoe;

    • c. het vaststellen van werk- en dienst-roosters;

    • d. het verlenen van buitengewoon verlof van korte duur;

    • e. het verlenen van buitengewoon verlof van lange duur, voor zover die bevoegdheid niet is voorbehouden aan de Kroon;

    • f. het toestaan en weigeren van werken in deeltijd;

    • g. het verlenen van vakantie;

    • h. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof, voor zover de desbetreffende regeling daartoe de mogelijkheid biedt.

  • 6.

    • a. het opstellen van een personeels-meerjarenraming;

    • b. het opstellen van een personeelsplan;

    • c. het opstellen en uitvoeren van vormings- en opleidingsplannen.

  • 7.

    • a. het verlenen van studiefaciliteiten;

    • b. het bepalen of een studie als dienstopdracht moet worden gevolgd;

    • c. het toekennen van een telefoonkostenvergoeding;

    • d. het machtiging geven tot het gebruik van de eigen auto voor dienstreizen;

    • e. het opleggen van de plicht tot het (gaan) wonen in of nabij de standplaats;

    • f. het toekennen van vergoedingen genoemd in het Verplaatsingskostenbesluit 1989;

    • g. het optreden als beoordelingsautoriteit;

    • h. het afnemen van de eed of belofte ten aanzien van de personeelsleden werkzaam bij KABGNA onderscheidenlijk KABGA.

  • 8.

    • a. het opleggen van disciplinaire straffen;

    • b. het schorsen;

    • c. het ontzeggen van de toegang tot de dienstlokalen, dienstgebouwen of het werk, dan wel het verblijf aldaar, indien redelijkerwijs verwacht mag worden dat vervolgens zal worden overgegaan tot schorsing of oplegging van een disciplinaire straf;

    • d. het verlenen van ontslag dan wel het beëindigen van de arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de directeur KABGNA onderscheidenlijk KABGA.

Naar boven