Wijzigingswet Faillissementswet (sanering van schulden van natuurlijke personen)

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-12-1998 t/m heden

Wet van 25 juni 1998 tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Faillissementswet regels te geven omtrent de sanering van schulden van natuurlijke personen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL II

  • 2 In afwijking van het bepaalde in artikel 247a, eerste lid, van de Faillissementswet, zoals vastgesteld bij deze wet, kan een surséance van betaling die vóór het tijdstip van het in werking treden van deze wet voorlopig of definitief is verleend, ook op een later tijdstip dan twee maanden na de dag waarop de surséance voorlopig is verleend, worden ingetrokken onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bedoeld in titel III van de Faillissementswet, zoals vastgesteld bij deze wet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 25 juni 1998

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven drieëntwintigste juli 1998

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal

Naar boven