Besluit ex artikel 66a ANW

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit van 24 juni 1998 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 66a van de Algemene nabestaandenwet (Besluit ex artikel 66a ANW)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 april 1998, nr. SV/VP/98/1862a;

Gelet op artikel 66a, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 11 mei 1998, nr. W12.98.0154);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 juni 1998, nr. SV/VP/98/2215;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Onverzekerbaar

Voor de toepassing van dit besluit is onverzekerbaar de echtgenoot:

  • a. die gelet op zijn gezondheidstoestand bij een verzekeraar niet kan worden verzekerd voor een uitkering bij zijn overlijden ten gunste van de persoon;

  • b. op wiens leven gelet op zijn gezondheidstoestand door een persoon geen verzekering voor een uitkering bij overlijden van die echtgenoot kan worden afgesloten bij een verzekeraar;

  • c. die gelet op zijn gezondheidstoestand bij een verzekeraar wel kan worden verzekerd voor een uitkering bij zijn overlijden ten gunste van de persoon doch voor een premie die per maand ten minste twee en een half maal hoger is dan de premie die bij dezelfde verzekeraar voor de echtgenoot van toepassing zou zijn indien zijn gezondheidstoestand niet in aanmerking zou zijn genomen; of

  • d. op wiens leven gelet op zijn gezondheidstoestand door een persoon wel een verzekering voor een uitkering bij overlijden van die echtgenoot kan worden afgesloten bij een verzekeraar doch voor een premie die per maand ten minste twee en een half maal hoger is dan de premie die bij dezelfde verzekeraar voor de echtgenoot van toepassing zou zijn indien zijn gezondheidstoestand niet in aanmerking zou zijn genomen.

Artikel 3. Bevoegdheid tot melding bij de Sociale verzekeringsbank

  • 1 De persoon wiens echtgenoot onverzekerbaar is of de echtgenoot die onverzekerbaar is, is bevoegd zich uiterlijk op 31 maart 1999 bij de Sociale verzekeringsbank aan te melden.

  • 2 De aanmelding geschiedt via een door de Sociale verzekeringsbank beschikbaar gesteld aanmeldingsformulier.

  • 3 Bij de aanmelding wordt een mededeling van een verzekeraar overgelegd waaruit blijkt dat de echtgenoot onverzekerbaar is.

Artikel 4. Betaling van de bijdrage

  • 1 Nadat de Sociale verzekeringsbank heeft vastgesteld dat de persoon en de echtgenoot aan de artikelen 1, 2 en 3, eerste, tweede en derde lid voldoen, wordt de persoon na het overlijden van de echtgenoot aangemerkt als rechthebbende op een nabestaandenuitkering mits de persoon of de echtgenoot vanaf 1 juli 1999 tot de eerste dag van de maand volgend op de dag van het overlijden van de persoon of van de echtgenoot, een maandelijks verschuldigde bijdrage aan de Sociale verzekeringsbank heeft betaald.

  • 2 De bijdrage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 75,65 per maand. De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand oktober daaraan voorafgaand afwijkt van het prijsindexcijfer waarop de laatste vaststelling van de bijdrage is gebaseerd en wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.

  • 3 Geen restitutie vindt plaats van betaalde bijdragen die betrekking hebben op de periode tot de eerste dag van de maand volgend op de dag van overlijden van de echtgenoot.

Artikel 5. Niet aangemerkt als rechthebbende op een nabestaandenuitkering

  • 1 Indien de bijdrage, bedoeld in artikel 4, eerste lid, na een door de Sociale verzekeringsbank vastgestelde termijn niet of niet geheel is betaald, wordt de persoon vanaf de dag dat de daarover verschuldigde bijdrage niet is betaald, niet langer aangemerkt als rechthebbende op een nabestaandenuitkering.

  • 2 De Sociale verzekeringsbank kan, in afwijking van het eerste lid, de termijn verlengen of opnieuw vaststellen, indien de toepassing ervan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6. Bevoegdheid tot betalen bijdrage door persoon na overlijden echtgenoot

Indien op de dag van het overlijden van de echtgenoot de verschuldigde bijdrage, bedoeld in artikel 4, eerste lid, niet of niet geheel is betaald wordt de persoon door de Sociale verzekeringsbank, uiterlijk tot de door de Sociale verzekeringsbank op grond van artikel 5 vastgestelde termijn is verstreken, in de gelegenheid gesteld de bijdrage alsnog te voldoen.

Artikel 7. Vergoeding aan verzekeraars

  • 1 Nadat de Sociale verzekeringsbank heeft vastgesteld dat de persoon en de echtgenoot aan de voorwaarden van dit besluit voldoen, ontvangt een verzekeraar die de echtgenoot aan een medisch onderzoek heeft onderworpen en heeft bepaald dat de echtgenoot onverzekerbaar is, van de Sociale verzekeringsbank een vergoeding in de kosten verbonden aan dat onderzoek.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de hoogte van de aan een verzekeraar te betalen vergoeding.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop het bij koninklijke boodschap van 23 februari 1998 ingediende voorstel van wet houdende Wijziging van de Algemene nabestaandenwet in verband met gebleken onbillijkheden (kamerstukken 25 900) tot wet is verheven en in werking treedt.

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ex artikel 66a ANW.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 juni 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Uitgegeven de dertigste juni 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven