Keuringsreglement COKZ boter

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Keuringsreglement COKZ boter

Het centraal bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

gelet op artikel 10, eerste lid, onder e, van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371), alsmede artikel 36, tweede lid, van de statuten van genoemde stichting (Stcrt. 1992, 63)

heeft in zijn vergadering van 24 juni 1998 vastgesteld het navolgende Reglement

Hoofdstuk 1. Terminologie

Artikel 1

Dit reglement wordt, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, de terminologie van de Landbouwkwaliteitsregeling boter overgenomen en wordt voorts verstaan onder

regeling: Landbouwkwaliteitsregeling boter (Stcrt. 1998, nr. 140);

boter: boter die is voorzien van of is bestemd om te worden voorzien van een rijksbotermerk;

rijksbotermerk: het rijksmerk, als bedoel in artikel 4 van de regeling;

handelsdocument: document dat door het COKZ wordt verstrekt, als bedoeld in bijlage 1 bij dit keuringsreglement;

grootverpakking: de verkoopeenheid die niet bestemd is als zodanig aan de eindverbruiker of aan instellingen te worden afgeleverd, anders dan een verzendverpakking;

verzendverpakking:de verkoopeenheid die bestemd is voor het samenvoegen van verpakte eenheden boter;

directeur: directeur van het COKZ;

bestuur: centraal bestuur van het COKZ.

Hoofdstuk 2. Voorschriften inzake rijksbotermerken

Artikel 2

  • 1 Rijksbotermerken worden aangebracht:

    • a. rechtstreeks gedrukt op de buitenzijde van het verpakkingsmateriaal voor boter op zodanige wijze dat, bij gebruik van dit materiaal overeenkomstig zijn bestemming, het rijksbotermerk in zijn geheel zichtbaar is op één zijde van de verpakking of;

    • b. op zelfklevende voorgedrukte etiketten welke op de verpakkingen van boter worden aangebracht of;

    • c. rechtstreeks op het handelsdocument.

  • 2 In het geval van grootverpakkingen en verzendverpakkingen dient de verpakking, als bedoeld in het eerste lid onder a, te worden voorzien van een doorlopend volgnummer in het rijksbotermerk of in de onmiddellijke nabijheid ervan.

  • 3 In het geval van het etiket, als bedoeld in het eerste lid onder b, dient dit etiket te worden voorzien van een doorlopend volgnummer in het rijksbotermerk of in de onmiddellijke nabijheid ervan.

Artikel 3

  • 1a Verpakkingsmateriaal dat met een rijksbotermerk is bedrukt, als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a, wordt door of namens het COKZ aan de bereider of ompakker van boter verstrekt, uitsluitend om te worden gebruikt voor het verpakken van de in zijn bedrijf bereide of omgepakte boter.

  • b Etiketten die met een rijksbotermerk zijn bedrukt, als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b, worden door of namens het COKZ aan de bereider of ompakker van boter verstrekt, uitsluitend om te worden aangebracht op de verpakking van de in zijn bedrijf bereide of omgepakte boter.

  • 2.a Het is de bereider of ompakker van boter verboden verpakkingsmateriaal dat met een rijksbotermerk is bedrukt, te gebruiken voor het verpakken van boter, indien dit verpakkingsmateriaal niet rechtstreeks door of namens het COKZ aan hem of te zijnen behoeve is verstrekt.

  • b Het is de bereider of ompakker van boter verboden etiketten die met een rijksbotermerk zijn bedrukt op de verpakking van boter aan te brengen, indien deze etiketten niet rechtstreeks door of namens het COKZ aan hem of te zijnen behoeve zijn verstrekt.

  • 3 Indien het rijksbotermerk door middel van een zelfklevend etiket, als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b wordt aangebracht op de verpakking van boter, is de bereider of ompakker van boter verplicht dit rijksbotermerk aan te brengen uiterlijk op de dag van aflevering vanaf het bedrijf op zodanige wijze dat:

    • a. in geval van grootverpakking en verzendverpakking de rijksbotermerken worden aangebracht in volgorde van nummering;

    • b. op een verpakking van boter niet meer dan één rijksbotermerk wordt aangebracht;

    • c. geen beschadiging van het rijksbotermerk optreedt.

  • 4.a De bereider of ompakker van boter mag per partij niet meer dan één handelsdocument gebruiken.

  • b De bereider of ompakker van boter dient van een gebruikt handelsdocument een kopie te bewaren in de administratie.

  • 5 De bereider of ompakker van boter is verplicht een administratie te voeren omtrent:

    • a. het verloop van de voorraad van het aan hem verstrekte met een rijksbotermerk bedrukte verpakkingsmateriaal.

    • b. het verloop van de voorraad van de aan hem verstrekte met een rijksbotermerk bedrukte etiketten;

    • c. het verloop van de voorraad van de aan hem verstrekte handelsdocumenten.

    Door of namens het bestuur kunnen aanwijzingen worden gegeven omtrent de wijze waarop deze administratie moet worden gevoerd.

  • 6 Door of namens de directeur kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in het tweede lid.

Artikel 4

  • b De met een rijksbotermerk bedrukte etiketten die van de verpakking van boter zijn verwijderd of hebben losgelaten, mogen niet opnieuw worden gebruikt.

  • c Handelsdocumenten mogen niet opnieuw worden gebruikt.

  • 2.a De bereider of ompakker van boter is verplicht onbruikbaar geworden rijksbotermerken, als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b, bij het eerstvolgende bezoek af te geven aan het door of namens het COKZ met keuring en toezicht belaste personeel. Onder onbruikbaar geworden rijksbotermerken worden tevens de van de verpakking verwijderde of losgelaten merken begrepen.

  • b De bereider of ompakker van boter is verplicht onbruikbaar geworden verpakkingsmateriaal dat met een rijksbotermerk is bedrukt, aan te melden bij het COKZ onder vermelding van:

    • - de hoeveelheid verpakkingsmateriaal;

    • - de volgnummers dan wel het eerste en het laatste volgnummer van het verpakkingsmateriaal in het geval de groot- en verzendverpakkingen zijn voorzien van een volgnummer;

    • - de wijze van vernietiging van het verpakkingsmateriaal.

  • c De bereider of ompakker van boter is verplicht onbruikbaar geworden handelsdocumenten bij het eerstvolgende bezoek af te geven aan het door of namens het COKZ met keuring en toezicht belaste personeel.

Hoofdstuk 3. Voorschriften inzake boter

A. Voorschriften inzake de keuring van boter

Artikel 5

  • 1 De bereider of ompakker van boter is verplicht elke aan keuring onderworpen partij boter ten minste twee dagen voor aflevering schriftelijk ter keuring bij het COKZ aan te melden. Door of namens het bestuur kunnen met betrekking tot de melding nadere regelen worden gesteld.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid vindt geen toepassing indien er doorlopend boter wordt verpakt met dien verstande dat de verpakker van boter verplicht is om bij onderbreking van het verpakken van boter aan het COKZ tijdig melding te doen van de tijdstippen van aanvang en beëindiging van deze onderbreking.

Artikel 6

  • 1 De keuring van boter geschiedt steekproefsgewijs tijdens of in aansluiting op de bereiding of het ompakken van de boter.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde keuring omvat:

    • a. onderzoek van de boter op de bij het besluit en de regeling gestelde algemene en bijzondere eisen met betrekking tot:

      • - de deugdelijkheid;

      • - het gewicht;

      • - de verpakking;

      • - de aanduiding;

    • b. onderzoek van uit de boter genomen monsters op de bij het besluit en de regeling gestelde algemene en bijzondere eisen met betrekking tot:

      • - de samenstelling in het bijzonder het vochtgehalte, het gehalte aan vetvrije melkdroge stof, het vetgehalte, het zoutgehalte en de echtheid van het melkvet;

      • - hulpstoffen en toevoegingen;

      • - vreemde bestanddelen, vuil en andere verontreinigingen;

      • - het kopergehalte;

      • - fosfatase en peroxidase;

      • - kweekbare coli-achtige bacteriën;

      • - het aantal kweekbare gisten en schimmels

      • - de pH in relatie tot de aanduiding;

    • c. onderzoek van uit de boter genomen monsters op:

      • - geur en smaak;

      • - uiterlijk;

      • - consistentie;

      • - vochtverdeling.

Artikel 7

  • 1 Het bestuur bepaalt:

    • a. de frequentie waarin en de wijze waarop het in artikel 6, tweede lid onder a, bedoelde onderzoek wordt verricht;

    • b. het aantal monsters, dat ten behoeve van het in artikel 6, tweede lid onder b en c, bedoelde onderzoek wordt genomen, de wijze waarop de monsters uit de aanwezige voorraad worden gekozen en de frequentie waarmee de monsters worden onderzocht op de onderscheiden hoedanigheden.

  • 2 De directeur is bevoegd in naar zijn oordeel bijzondere gevallen af te wijken van het krachtens het eerste lid bepaalde.

Artikel 8

  • 1 De in artikel 6, tweede lid, bedoelde monsters worden genomen met inachtneming van het bij of krachtens dit reglement bepaalde, met dien verstande dat ten behoeve van het in artikel 6, tweede lid onder c, bedoelde onderzoek een monster – zoveel mogelijk zonder vervorming van de boter – wordt genomen ter grootte van ca. 2,5 kg.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde monster van ca. 2,5 kg wordt op de keuringsplaats bewaard, gedurende een termijn van ten minste twee weken bij een temperatuur van 14±1 °C. Voor verpakking van 1 kg, of meer, niet omgepakte boter mag deze bewaartermijn van het monster evenwel worden beperkt totdat het monster een temperatuur heeft bereikt van 14±1 °C.

Artikel 9

De resultaten van de in artikel 6, tweede lid bedoelde keuring wordt door middel van één of meer keuringsformulieren, houdende de bemonsteringsgegevens en de analyse- en/of keuringsresultaten, aan de bereider of de ompakker van boter bekend gemaakt.

B. De gevolgen van de keuringen van boter

Artikel 10

  • 1 Het door of namens het COKZ met keuring en toezicht belaste personeel kan de aflevering verbieden van een partij boter, welke eenheden bevat, die naar het oordeel van het genoemde personeel niet voldoet aan de bij het besluit of de regeling aan boter gestelde algemene of bijzondere eisen. In voorkomend geval wordt hiervan melding gemaakt op het desbetreffende keuringsformulier.

  • 2 Een partij boter, waarvoor een afleveringsverbod is opgelegd, mag het bedrijf van de houder van de desbetreffende boter niet verlaten, tenzij

    • a. aan de boter een bestemming wordt gegeven, welke de schriftelijke goedkeuring heeft van het COKZ;

    • b. de boter een bewerking, sorteren daaronder begrepen, heeft ondergaan en vervolgens schriftelijk bij het COKZ is aangemeld voor herhaalde keuring en blijkens het bij de herhaalde keuring afgegeven keuringsformulier door het COKZ voor aflevering is vrijgegeven.

  • 3 Eventuele uit een partij boter, waarvoor een afleveringsverbod is opgelegd, geselecteerde eenheden, welke niet voldoen aan de bij het besluit of de regeling gestelde eisen, mogen het bedrijf van de houder van deze eenheden niet verlaten, tenzij aan deze eenheden een bestemming wordt gegeven, welke de schriftelijke goedkeuring heeft van het COKZ.

  • 4 Bij het verstrekken van de in het tweede lid onder a, en het derde lid bedoelde schriftelijke goedkeuring kan worden bepaald dat de betreffende boter bij verzending moet zijn voorzien van een door of namens het COKZ afgegeven geleidebiljet.

C. Administratieve voorschriften met betrekking tot boter

Artikel 11

  • 1 De bereider van boter is verplicht dagelijks, voor elke door hem bereide partij boter afzonderlijk, aantekening te houden van:

    • a. de datum van bereiding;

    • b. de soort boter, onderscheiden naar:

      • - ongezouten, gezuurde boter, in geval van boter met een keukenzoutgehalte van minder dan 0,1 % en een pH van het serum van ten hoogste 5,3;

      • - ongezouten, zoete boter, in geval van boter met een keukenzoutgehalte van minder dan 0,1 % en een pH van het serum hoger dan 5,3;

      • - gezouten, gezuurde boter, in geval van boter met een keukenzoutgehalte van ten minste 0,1 % en een pH van het serum van ten hoogste 5,3;

      • - gezouten, zoete boter, in geval van boter met een keukenzoutgehalte van ten minste 0,1 % en een pH van het serum hoger dan 5,3;

    • c. de hoeveelheid bereide boter;

    • d. in voorkomend geval het op de verpakking aangebrachte partijnummer;

    • e.

      • - de volgnummers van de op de verpakking van de boter aanwezige rijksbotermerken;

      • - de aanduiding ’extra kwaliteit’ voor partijen boter welke op de handelsdocumenten worden voorzien van een rijksbotermerk;

    • f. de datum van aflevering;

    • g. de afgeleverde hoeveelheden boter;

    • h. de namen en de adressen van de afnemers, dan wel, in geval van opslag elders, het opslagadres van de boter.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de ompakker van boter voor elke door hem omgepakte partij boter, met dien verstande dat daarenboven van elke om te pakken partij boter aantekening moet worden gehouden van:

    • a. de herkomst van de boter;

    • b. de hoeveelheid boter;

    • c. in voorkomend geval de op de verpakking aangebrachte bereidingsdatum, het partijnummer en de nummers van de op de verpakking van boter danwel op het handelsdocument aangebrachte rijksbotermerken.

  • 3 Door of namens het bestuur kunnen aanwijzingen worden gegeven omtrent de wijze waarop de in het eerste en tweede lid bedoelde administratie moet worden gevoerd.

  • 4 In de administratie dient in geval het rijksbotermerk op een handelsdocument wordt aangebracht een relatie gelegd te kunnen worden tussen het volgnummer van het rijksbotermerk en het partijnummer.

Hoofdstuk 4

Artikel 12

Voor de vaststelling of boter voldoet aan het bij het besluit of bij de regeling bepaalde moet worden gebruik gemaakt van de in bijlage 2 opgenomen methoden van monsterneming en onderzoek. Indien voor een bepaald doel een methode ontbreekt, moet een door de directeur van het COKZ goedgekeurde en gevalideerde methode worden toegepast.

Hoofdstuk 5. Voorschriften inzake het maken van bezwaar tegen monsterneming en keuringsuitslagen

A. Het maken van bezwaar tegen de monsterneming

Artikel 13

  • 1 De aangeslotene kan bezwaar maken tegen

    • a. de wijze waarop een monster door of namens het COKZ wordt genomen;

    • b. de keuze van een monster uit de aanwezige voorraad.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde bezwaar moet onmiddellijk bij de monsterneming worden bekend gemaakt aan degene, die het monster neemt. Deze beslist of het genomen monster wordt gehandhaafd.

  • 3 De aangeslotene die zijn bezwaren handhaaft, moet deze met redenen omkleed schriftelijk bevestigen, op zodanige wijze dat de bezwaren zijn ontvangen door het COKZ uiterlijk op de vierde werkdag, volgend op die waarop het monster is genomen.

  • 4 De directeur beslist of de bezwaren gegrond zijn. Indien hij de bezwaren gegrond acht, doet hij het genomen monster vervallen. In alle overige gevallen blijft het monster gehandhaafd. De aangeslotene ontvangt hiervan schriftelijk bericht.

B. Het maken van bezwaar tegen de keuringsuitslag

Artikel 14

  • 1 Tegen een door of namens het COKZ vastgestelde keuringsuitslag staat bezwaar open bij het bestuur. Zodanig bezwaar heeft geen schorsende werking.

  • 2 Het bezwaar moet met redenen omkleed schriftelijk worden ingediend en moet door het COKZ zijn ontvangen, uiterlijk op de vierde werkdag volgend op die, waarop de aangeslotene het desbetreffende keuringsformulier heeft ontvangen.

  • 3 Het bestuur beslist op het bezwaar binnen acht weken of na het inwinnen van advies binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift. Het bestuur kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen; van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

    Indien bij de keuringsuitslag, waartegen bezwaar wordt aangetekend, een verbod tot aflevering van de desbetreffende partij boter is opgelegd, kan de directeur dit verbod op verzoek van de aangeslotene opheffen, al dan niet onder het stellen van voorwaarden en beperkingen. In voorkomend geval zendt hij daarvan schriftelijk bericht aan de aangeslotene.

Artikel 15

Het inwinnen van advies

  • 1 Het bestuur kan, alvorens een beslissing op het bezwaarschrift te nemen, advies inwinnen bij het RIKILT of een ander orgaan met specifieke deskundigheid met betrekking tot de aard van het bezwaar.

  • 2. Het advies wordt schriftelijk uitgebracht en bevat -indien de partijen zijn gehoord- een verslag van het horen.

  • 3. Indien de beslissing op het bezwaarschrift afwijkt van het ingewonnen advies, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden.

Hoofdstuk 6. Algemene en slotbepalingen

Artikel 16

Aangeslotenen zijn verplicht alle plaatsen, waar in het kader van de regeling bereidingshandelingen worden verricht, onverwijld ter kennis te brengen van het COKZ onder opgave van het adres en de plaats van vestiging.

Artikel 17

  • 1 In de gevallen, waarin het onderhavige reglement voorziet in de mogelijkheid tot verlening van een ontheffing of een toestemming, wordt deze slechts verleend op met redenen omkleed schriftelijk door betrokkene bij de directeur ingediend verzoek.

  • 2 Van elke door of namens het bestuur of de directeur verleende ontheffing wordt gelijktijdig met de verlening een afschrift gezonden aan de directeur Industrie en Handel.

Artikel 18

Dit reglement kan worden aangehaald als ’Keuringsreglement COKZ boter’.

Bijlage 1. bij het Keuringsreglement COKZ boter

Logo cokz

Handelsdocument boter, voorzien van het rijksmerk voor ’extra kwaliteit’ no.

afbeelding extra kwaliteitsmerk

Soort boter:

Productiedatum:

Partijnummer:

Hoeveelheid:

Naam afzender:

Erkenningsmerk:

Adres afzender:

Verzenddatum:

Naam ontvanger:

Adres ontvanger:

Land van bestemming:

Overige informatie:

Dit document mag uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bepaalde in het Keuringsreglement COKZ boter.

De kopie van dit handelsdocument dient te worden bewaard in de bedrijfsadministratie.

Bijlage 2. bij het Keuringsreglement COKZ boter

Methoden van monsterneming en onderzoek

Indien in het navolgende wordt verwezen naar elders gepubliceerde methoden van monsterneming en onderzoek is de versie waarnaar hier wordt verwezen van toepassing, tenzij anders is bepaald.

In het geval van grensreacties is bij de desbetreffende methode aangegeven het aantal malen (n) dat een in de eis vermelde hoeveelheid analysemonster moet worden onderzocht en het maximum aantal malen dat een positief resultaat wordt toegelaten (a).

A. Room en al dan niet geheel of gedeeltelijk ontroomde melk

De methoden van monsterneming en onderzoek zijn vermeld in de bijlage bij het keuringsreglement COKZ Kaas, onder A.

B. Melkvet

  • 1. Monsterneming: volgens de methode beschreven in annex 1.

  • 2. Voorbehandeling ten behoeve van fysisch en chemisch onderzoek dient te geschieden volgens NEN 3705: 1974, tenzij in de desbetreffende methode van onderzoek anders is voorgeschreven.

  • 3. Bepaling van het vochtgehalte: volgens NEN 3708 1975.

  • 4. Bepaling van het gehalte aan vetvrije droge stof: volgens NEN 3709: 1974.

  • 5. Berekening van het vetgehalte: volgens NEN 3712: 1974.

  • 6. Bepaling van het kopergehalte: volgens NEN 3713: 1975.

  • 7. Bepaling van het ijzergehalte: volgens de methode beschreven in annex 2.

  • 8. Bepaling van het peroxide-getal: volgens NEN 3729: 1974, met dien verstande dat indien het peroxide-getal groter is dan 1,0 milli-equivalenten per kg vet de inweeg wordt teruggebracht tot ten minste 50 mg, waarbij zo nodig verdunning wordt toegepast met het in de norm voorgeschreven oplosmiddel.

  • 9. Bepaling van het gehalte aan vrij-vetzuur, berekend als oliezuur: volgens IDF 6B:1989.

  • 10 Onderzoek op afwezigheid van melkvreemde vetten volgens de methoden beschreven in: De Commissieverordening 454/95, PB L46, 01/03/95, p.11.

  • 11. Bepaling van het aantal aëroob kweekbare micro-organismen: volgens NEN 1507: 1988.

  • 12. Aantonen van coli-achtige micro-organismen in 1,0 ml vloeibaar gemaakt product: volgens NEN 955: 1992 (n=3, a=2).

C. Boter

  • 1. Monsterneming ten behoeve van fysisch, chemisch, microbiologisch en organoleptisch onderzoek: volgens de methode beschreven in annex 3.

  • 2. Voorbehandeling ten behoeve van fysisch en chemisch onderzoek dient te geschieden volgens NEN 3702: 1975, tenzij in de desbetreffende methode van onderzoek anders is voorgeschreven.

  • 3. Afscheiding van de vetbestanddelen: volgens NEN 3703: 1974.

  • 4. Bepaling van het vochtgehalte: volgens IDF 80B, part 1: 1998

  • 5. Bepaling van het gehalte aan vetvrije droge stof: volgens NEN 3709: 1974.

  • 6. Bepaling van het zoutgehalte van gezouten boter: volgens NEN 3710: 1975.

  • 7. Berekening van het gehalte aan vetvrije melkdrogestof: volgens NEN 3711: 1975.

  • 8. Berekening van het vetgehalte: volgens NEN 3712: 1974.

  • 9. Aantonen van fosfatase-activiteit: volgens NEN 3732: 1976.

  • 10. Aantonen van peroxidase-activiteit in boterserum: volgens NEN 3733: 1976.

  • 11. Bepaling van het kopergehalte: volgens NEN 3713: 1975.

  • 12. Bepaling van de stevigheid van boter: volgens NEN 3739: 1976, met dien verstande dat gebruik mag worden gemaakt van andere apparatuur dan het toestel volgens Kruisheer en Den Herder mits wordt voldaan aan:

    • - de in de norm voorgeschreven vorm van de stempel;

    • - het meetprincipe waarbij de kracht wordt gemeten die nodig is om de stempel met een constante snelheid van 2 cm/min in de boter te drukken.

  • 13. Bepaling van het losvochtcijfer: volgens NEN 3738: 1974.

  • 14. Beoordeling op geur en smaak, uiterlijk en consistentie: volgens de methode beschreven in annex 4.

  • 15. Aantonen van coli-achtige micro-organismen in 0,1 ml vloeibaar gemaakt product: volgens NEN 955: 1992 (n=3, a=2).

  • 16. Bepaling van het aantal gisten en schimmels: volgens NEN 6873: 1988.

D. Contaminanten

  • 1. Bepaling van het gehalte aan residuen van organochloorbestrijdingsmiddelen in boter, melk en room: volgens de methode beschreven in de bijlage bij het keuringsreglement COKZ Kaas, onder G.2.

  • 2. Bepaling van het gehalte aan polychloorbifenylen (PCB’s) in boter, melk en room: volgens de methode beschreven in de bijlage bij het keuringsreglement COKZ Kaas, onder G.3.

Naar boven