Heffing van omzetbelasting met betrekking tot diensten door psychotherapeuten

[Regeling vervallen per 13-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008.]
Geraadpleegd op 29-04-2024.
Geldend van 15-04-1998 t/m 31-12-2007

Heffing van omzetbelasting met betrekking tot diensten door psychotherapeuten

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

In de Wet op de omzetbelasting 1968 is in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, een vrijstelling opgenomen voor met name genoemde medische beroepen en voor de beroepen waarvoor regels zijn gesteld op grond van de Wet op de paramedische beroepen. Het beroep van psychotherapeut is daarbij niet genoemd en is evenmin geregeld in de Wet op de paramedische beroepen. Dit houdt in dat er thans in beginsel geen vrijstelling van omzetbelasting bestaat voor de diensten door psychotherapeuten. De diensten door psychotherapeuten die als vooropleiding een universitaire studie geneeskunde of psychologie hebben, zijn op grond van voornoemd artikel 11 wel vrijgesteld. Een arts heeft namelijk een ruime algemene bevoegdheid tot het uitoefenen van de geneeskunde waartoe ook het verrichten van diensten op het gebied van de psychotherapie behoort. Deze diensten behoren ook tot de bevoegdheden van een psycholoog als zodanig, zodat de vrijstelling van omzetbelasting voor de diensten door een arts en een psycholoog mede de diensten op het gebied van de psychotherapie omvat.

De bevoegdheden op het terrein van de gezondheidszorg zullen in de toekomst worden geregeld bij de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, de zogenoemde Wet BIG. Op grond van deze wet van 11 november 1993, Stb. 655 zullen te zijner tijd, anders dan nu, ook regels worden gegeven voor de uitoefening van het beroep van psychotherapeut. Op het moment dat de Wet BIG voor psychotherapeuten in werking treedt zullen hun diensten afzonderlijk zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Dit laatste is het gevolg van het feit dat door de Wet BIG ook artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op de omzetbelasting wijziging ondergaat. In dit kader zal namelijk aansluiting worden gezocht bij de Wet BIG. Vooruitlopend op en in afwachting van de wettelijke regeling van het beroep van psychotherapeut in de Wet BIG is in het verleden wel al het Besluit inzake registratie van psychotherapeuten, het zogenoemde ‘Interimbesluit’ tot stand gebracht. In dit besluit zijn regels gegeven over de inhoud van de opleiding ter waarborging van de deskundigheid en is voorzien in een registratie van psychotherapeuten die voldoen aan de in het besluit gestelde eisen van bekwaamheid. Het desbetreffende register is ingesteld door en wordt ook beheerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS). Deze regeling valt in zekere zin te vergelijken met een regeling van een beroep op grond van de Wet op de paramedische beroepen (Stb. 1963, 113). De inschrijving geschiedt op vrijwillige basis.

Gelet op het bovenstaande keur ik thans goed dat de diensten door psychotherapeuten die zijn ingeschreven in het register van VWS en die overigens nog niet zijn vrijgesteld, van de heffing van omzetbelasting zijn vrijgesteld. Het dient hier uiteraard te gaan om diensten die de psychotherapeut als zodanig verricht. Deze vrijstelling gaat in op 1 januari 1996 en vervalt op het moment dat de diensten van psychotherapeuten worden vrijgesteld door de inwerkingtreding van de Wet BIG met betrekking tot psychotherapeuten. De goedkeuring wordt verleend onder de voorwaarde dat van aftrek als zodanig van voorbelasting wordt afgezien. Dit laatste houdt in dat ook de herzieningsregeling van artikel 11 tot en met 14 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 toepassing dient te vinden.

Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 21 december 1995, nr. VB 95/3998

Naar boven