Besluit gebruik eigen zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen

[Regeling vervallen per 01-02-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 24-04-1998 t/m 31-01-2006

Besluit van 20 maart 1998, houdende uitvoering van artikel 41a van de Zaaizaad- en Plantgoedwet (Besluit gebruik eigen zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 12 mei 1997, No. J.974521, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 41a van de Zaaizaad- en Plantgoedwet;

De Raad van State gehoord (advies van 17 juni 1997, No. W.11.97.0267);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 12 maart 1998, No. J. 9899, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. graangewassen: zomer- en wintertarwe (Triticum aestivum L emend. Fiori et Paol.), zomer- en wintergerst (Hordeum vulgare L.), rogge (Secale cereale L.), haver (Avena sativa) en triticale (X Triticosecale Wittm.);

  • b. teeltseizoen: de periode die loopt van 1 september van een kalenderjaar tot 1 september van het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Het in de artikelen 40 en 41 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet bedoelde uitsluitend recht is niet van toepassing op het gebruik voor vermeerderingsdoeleinden binnen het eigen bedrijf van een teler van door die teler geoogst materiaal van een ras, behorende tot de graangewassen en het gewas aardappel.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De houder van het kwekersrecht kan van een teler een redelijke vergoeding vorderen voor het in artikel 2 bedoelde gebruik.

  • 2 Er is sprake van een redelijke vergoeding indien de vergoeding aanmerkelijk lager is dan het bedrag dat in rekening wordt gebracht voor het in licentie produceren van teeltmateriaal van het ras.

  • 3 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het eerste lid niet van toepassing is op een teler die als een kleine landbouwer, als bedoeld in artikel 14, derde lid, derde liggende streepje, van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L 227) dient te worden beschouwd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Het in artikel 2 bedoelde gebruik is slechts toegestaan indien de teler binnen een door de houder van het kwekersrecht te stellen termijn op diens verzoek met betrekking tot het lopende teeltseizoen en het daaraan voorafgaande teeltseizoen inlichtingen en bewijsstukken verstrekt omtrent:

    • a. de vermeerdering van een ras van de houder van het kwekersrecht ten behoeve van het gebruik op zijn eigen bedrijf;

    • b. de hoeveelheid vermeerderd teeltmateriaal van het in onderdeel a bedoelde ras dat binnen zijn eigen bedrijf is ingezaaid of uitgepoot;

    • c. de omvang van het areaal waarin het vermeerderde teeltmateriaal van het in onderdeel a bedoelde ras is ingezaaid of uitgepoot;

    • d. de naam van de leverancier die het teeltmateriaal van het in onderdeel a bedoelde ras heeft geleverd en de desbetreffende hoeveelheid, en

    • e. indien van toepassing, de hoeveelheid in licentie geproduceerd teeltmateriaal van het in onderdeel a bedoelde ras.

  • 2 De termijn, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten minste vier weken.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Bij uitoefening van de bevoegdheid krachtens artikel 3, eerste lid, verstrekt de houder van het kwekersrecht een teler op diens verzoek een recent uittreksel uit het Nederlands Rassenregister, alsmede informatie omtrent het in artikel 3, tweede lid, bedoelde bedrag.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen II, III en IV van de Uitvoeringswet UPOV 1991 in werking treden.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gebruik eigen zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 maart 1998

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven negende april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven