Wet op de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-04-1998 t/m heden

Wet van 12 maart 1998, houdende instelling van een vast college van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (Wet op de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een vast college van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken in te stellen en dat het in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren inzake vraagstukken van internationaal recht.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1998. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1997, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 1998.

Artikel 4

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 12 maart 1998

Beatrix

De Minister van Buitenlande Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de zestiende april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven