Besluit vaststelling fictieve opzeggingstermijn Werkloosheidswet

[Regeling vervallen per 01-10-2006.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-1999 t/m 30-09-2006

Besluit vaststelling fictieve opzeggingstermijn Werkloosheidswet

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen,

Gelet op artikel 16, derde lid, van de Werkloosheidswet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Voor de toepassing van artikel 16, derde lid, van de Werkloosheidswet, wordt onder het daarin genoemde begrip loon dat de werknemer zou hebben ontvangen indien de dienstbetrekking door opzegging met inachtneming van de voor de werkgever geldende termijn zou zijn geëindigd, verstaan: het bedrag dat de werknemer per dag aan loon zou hebben ontvangen als de dienstbetrekking nog zou hebben voortgeduurd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

  • 1 Voor de vaststelling van de termijn, waarover de inkomsten waarop de werknemer recht heeft in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gelijkgesteld worden met het recht op onverminderde doorbetaling van zijn loon, wordt uitgegaan van de volgende berekeningsmethode:

    • a. allereerst wordt de fictieve dan wel de nog in acht te nemen opzegtermijn vastgesteld;

    • b. het bedrag aan inkomsten in verband met de eindiging van de dienstbetrekking wordt gedeeld door het loon, bedoeld in artikel 1. Het verkregen cijfer wordt naar beneden afgerond op een geheel getal;

    • c. de uitkomst onder b is het maximale aantal uitkeringsdagen waarop de vergoeding betrekking heeft.

  • 2 Indien het onder het eerste lid, onder c bedoelde aantal dagen kleiner is dan het aantal uitkeringsdagen die liggen in de fictieve dan wel nog in acht te nemen opzegtermijn, dan wordt uitgegaan van dit laagste aantal uitkeringsdagen.

  • 3 Indien het onder het eerste lid, onder c bedoelde aantal dagen groter is dan of gelijk is aan het aantal uitkeringsdagen die liggen in de fictieve dan wel nog in acht te nemen opzegtermijn, dan wordt uitgegaan van het aantal uitkeringsdagen die liggen in de fictieve dan wel nog in acht te nemen opzegtermijn.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Indien het bij koninklijke boodschap van 7 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid; Kamerstukken II, 1996-1997, nr. 25 263) tot wet wordt verheven, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking als de in deze wet vastgestelde inwerkingstredingsdatum met betrekking tot artikel 16, derde lid, van de WW.

Indien dit besluit na inwerkingtreding van artikel 16, derde lid, van de WW, wordt bekendgemaakt in de Staatscourant, treedt dit besluit in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling fictieve opzeggingstermijn Werkloosheidswet.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Amsterdam, 8 januari 1998

J.F. Buurmeijer

,

voorzitter

Naar boven