Toepassing deelnemingsvrijstelling op belangen in belastingplichtige vereniging of onderlinge waarborgmaatschappij

[Regeling vervallen per 08-03-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 07-11-1997 t/m 31-12-2006

Toepassing deelnemingsvrijstelling op belangen in belastingplichtige vereniging of onderlinge waarborgmaatschappij

De plaatsvervangend Directeur-Generaal der Belastingen heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

In het besluit van 7 juli 1992, nr. DB92/3335 – gepubliceerd in het Infobulletin van augustus 1992, nr. 92/446 – is beleid opgenomen met betrekking tot de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op belangen in een belastingplichtige vereniging of onderlinge waarborgmaatschappij. In dit besluit heb ik medegedeeld dat ik onder omstandigheden bereid ben – onder het stellen van voorwaarden – met toepassing van de hardheidsclausule goed te keuren dat een rechtstreeks belang in een belastingplichtige vereniging of in een onderlinge waarborgmaatschappij wordt behandeld overeenkomstig een bezit in een vennootschap welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld.

De bovenbedoelde omstandigheden zijn de volgende:

  • 1. externe factoren staan in weg aan het bereiken van de (fiscaal) gewenste rechtsvorm en

  • 2. het voordeel heeft het karakter van een incidentele bate, die niet om wille van zichzelf wordt nagestreefd.

Ik heb aanleiding gevonden het beleid  – zoals dat is weergeven in het bovengenoemde besluit – zodanig uit te breiden dat het niet alleen van toepassing kan zijn op de situaties waarbij sprake is van incidentele baten  – zoals vermeld onder tweede voorwaarde – maar ook op situaties waarbij sprake is van niet-incidentele baten.

Naar boven