Wet tot aanvulling van de Wet milieubeheer (gevolgen gesloten stortplaatsen voor het milieu)

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-04-1998 t/m heden

Wet van 6 november 1997 tot aanvulling van de Wet milieubeheer met een regeling ter waarborging dat gesloten stortplaatsen geen of zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu hebben, alsmede wijziging van de Wet bodembescherming

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet milieubeheer aan te vullen met een regeling ter waarborging dat gesloten stortplaatsen geen of zo min mogelijk nadelige gevolgen hebben voor het milieu, alsmede de Wet bodembescherming aan te vullen teneinde duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de toepassing van enkele bepalingen van die wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL II

  • 2 Het in artikel 8.49, derde lid, bedoelde nazorgplan wordt ter instemming bij gedeputeerde staten ingediend binnen 13 weken na de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IV

  • 1 Indien door of namens degene die een stortplaats drijft waarop titel 15.11 van de Wet milieubeheer van toepassing is, vóór de inwerkingtreding van deze wet een overeenkomst is gesloten, strekkende tot het door een derde tegen betaling doen treffen van maatregelen overeenkomstig artikel 8.49, vervalt deze overeenkomst van rechtswege, voor zover de overeenkomst op die maatregelen betrekking heeft.

  • 2 Deze derde is verplicht de reeds ontvangen betalingen alsmede de daarover verkregen rentebaten en beleggingsopbrengsten onder aftrek van de door hem gemaakte kosten af te dragen aan het in artikel 15.47 van de Wet milieubeheer bedoelde fonds.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 6 november 1997

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de vijfentwintigste november 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven