Regeling gebruik hormonen en ß-agonisten

[Regeling vervallen per 13-01-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 15-12-2004 t/m 12-01-2006

Regeling gebruik hormonen en ß-agonisten

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op richtlijn 96/22/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van ß-agonisten en tot intrekking van de richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PbEG L 125), richtlijn 96/23/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de richtlijn 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG, alsmede verordening nr. 805/68/EEG van de raad van de Europese Gemeenschappen van 28 juni 1968, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PbEG L 148), alsmede op de artikelen 15, 19, 27 en 28 van de Landbouwwet en de artikelen 29 en 40, eerste, tweede, derde en vierde lid, Diergeneesmiddelenwet en de artikelen 3 en 6 van het Besluit verboden stoffen Diergeneesmiddelenwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit:

Besluit verboden stoffen Diergeneesmiddelenwet;

b. landbouwhuisdieren:

als huisdier gehouden runderen, varkens, schapen, geiten, eenhoevigen, pluimvee en tamme konijnen, alsook wilde dieren van genoemde soorten en wilde herkauwers, voor zover zij op een bedrijf worden gehouden;

c. aquicultuurdieren:

levende vissen en schaal- en weekdieren die afkomstig zijn van een bedrijf, met inbegrip van voor een bedrijf bestemde dieren die oorspronkelijk in het wild leefden;

d. therapeutische behandeling:

individuele toediening aan landbouwhuisdieren van een geregistreerd diergeneesmiddel waarvan het gebruik is toegestaan ter behandeling van een, door een dierenarts na onderzoek van het dier, geconstateerde fertiliteitsstoornis, met inbegrip van de onderbreking van een ongewenste dracht, en, voor wat betreft b-agonisten, ter behandeling van tocolyse bij vrouwelijke runderen tijdens het kalven alsmede ter behandeling van ademhalingsstoornissen en tocolyse bij voor andere doeleinden dan de vleesproductie gefokte paardachtigen;

e. zoötechnische behandeling:

individuele toediening aan landbouwhuisdieren van een geregistreerd diergeneesmiddel waarvan het gebruik is toegestaan, om de bronst te synchroniseren, en donor- en receptordieren op een embryotransplantatie voor te bereiden, alsmede toediening aan een groep aquicultuurdieren met het oog op geslachtsverandering;

f. werkzaamheden:

werkzaamheden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b en d.

g. uur:

spanne tijd van een uur, of enkel gedeelte daarvan, dat besteed is of zou zijn aan werkzaamheden, met uitzondering van de reistijd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 Als diergeneesmiddelen bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit worden aangewezen diergeneesmiddelen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking en diergeneesmiddelen die ß-agonisten bevatten.

  • 2 De diergeneesmiddelen die ingevolge artikel 3, tweede lid, van het besluit aan landbouwhuisdieren mogen worden toegediend, zijn:

    • a. diergeneesmiddelen die testosteron, progesteron en derivaten daarvan bevatten, die bij de hydrolyse na resorptie op de toedieningsplaats gemakkelijk weer de stamverbinding opleveren, in het kader van een therapeutische behandeling, toegediend in de vorm van een injectie of, voor de behandeling van stoornissen aan de eierstokken, door middel van spiraaltjes of vergelijkbare toedieningsvormen;

    • b. diergeneesmiddelen die allyltrenbolon voor orale toediening of ß-agonisten bevatten, voor toediening aan paardachtigen of gezelschapsdieren, in het kader van een therapeutische behandeling;

    • c. diergeneesmiddelen die ß-agonisten bevatten voor de toediening aan vrouwelijke runderen ter behandeling van tocolyse tijdens het kalven, toegediend in de vorm van een injectie;

    • d. diergeneesmiddelen met oestrogene, androgene of gestagene werking, met uitzondering van 17-ß-oestradiol, voor de toediening in het kader van zoötechnische behandeling;

    • e. diergeneesmiddelen die 17-ß-oestradiol of esterachtige derivaten daarvan bevatten voor toediening aan landbouwhuisdieren voor één van de volgende doelen:

      • 1°. de behandeling van maceratie of mummificatie van foetussen bij runderen;

      • 2°. de behandeling van pyometra bij runderen;

      • 3°. het opwekken van bronst bij runderen, paarden, schapen of geiten, tot 14 oktober 2006.

  • 3 De diergeneesmiddelen die ingevolge artikel 3, tweede lid, van het besluit aan aquicultuurdieren mogen worden toegediend zijn diergeneesmiddelen met androgene werking voor de toediening aan jonge aquicultuurdieren gedurende de eerste drie maanden in het kader van een zoötechnische behandeling.

  • 4 Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op de toediening van diergeneesmiddelen aan gebruiksdieren en aan dieren die bestemd zijn voor de mesterij, met inbegrip van voor de fokkerij afgeschreven dieren.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 Als kosten bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit verboden stoffen Diergeneesmiddelenwet worden aangemerkt de kosten van:

    • a. het onderzoek naar de redenen voor de aanwezigheid van residuen in de onderzochte monsters op enig bedrijf waar de bemonsterde dieren of producten van afkomstig zijn of kunnen zijn;

    • b. het nemen van monsters;

    • c. de analyse van de genomen monsters;

    • d. overige onderzoeken.

  • 2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden door de minister in rekening gebracht en zijn, in voorkomend geval, opgebouwd uit de volgende componenten:

    • a. de laboratoriumkosten;

    • b. de met de analyse van de monsters gemoeide verzendkosten;

    • c. de administratiekosten;

    • d. de verblijfskosten van de bij de werkzaamheden betrokkenen;

    • e. de reiskosten van de bij de werkzaamheden betrokkenen;

    • f. een bedrag per uur per met de werkzaamheden belaste persoon van de Algemene Inspectiedienst;

    • g. overige kosten die verband houden met de werkzaamheden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

[Red: Wijzigt de Regeling administratie voorschriften ingevolge Diergeneesmiddelenwet.]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 14 juli 1997.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gebruik hormonen en ß-agonisten.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 juli 1997

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen

Naar boven