Regeling operationele beperkingen lawaaiige luchtvaartuigen Schiphol

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-11-2023 t/m heden

Regeling operationele beperkingen lawaaiige luchtvaartuigen Schiphol

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 4, van het Koninklijk Besluit van 21 mei 1981, houdende voorschriften ter beperking van de geluidhinder door luchtvaartuigen (Stb. 343);

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • cumulatieve marge: de in EPNdB uitgedrukte waarde die wordt verkregen door het bij elkaar optellen van de individuele marges, zijnde de verschillen tussen het gecertificeerde geluidsniveau en het maximaal toegestane geluidsniveau op elk van de drie referentiegeluidsmeetpunten zoals gedefinieerd, in hoofdstuk 3 van ICAO Bijlage 16;

  • EPNdB: de eenheid van effectief waargenomen geluid zoals gedefinieerd in hoofdstuk 3 van ICAO Bijlage 16;

  • hoofdstuk 2-vliegtuig: een vliegtuig waarvoor door het bevoegd gezag een verklaring is afgegeven dat het geluidgecertificeerd is overeenkomstig de bepalingen en voorschriften van hoofdstuk 2 van ICAO Bijlage 16;

  • hoofdstuk 3-vliegtuig: een vliegtuig waarvoor door het bevoegd gezag een verklaring is afgegeven dat het geluidgecertificeerd is overeenkomstig de bepalingen en voorschriften van hoofdstuk 3 van ICAO Bijlage 16;

  • ICAO Bijlage 16: volume I, deel II, van Bijlage 16, achtste uitgave (juli 2017), bij het Verdrag inzake de Burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109);

  • marginaal conform vliegtuig: vliegtuig dat is gecertificeerd overeenkomstig de geluidsnormen zoals vastgesteld in hoofdstuk 3 van ICAO Bijlage 16 met een cumulatieve marge van minder dan 10 EPNdB effectief waargenomen geluid.

Artikel 2

Als de hoeveelheid geluid, bedoeld in artikel 4 van het Koninklijk Besluit van 21 mei 1981, houdende voorschriften ter beperking van de geluidhinder door luchtvaartuigen (Stb. 343), worden vastgesteld de maximale geluidniveaus voor startende respectievelijk landende hoofdstuk 3-vliegtuigen.

Artikel 3

Het is de gezagvoerder van een hoofdstuk 2-vliegtuig of een marginaal conform vliegtuig verboden op te stijgen van of te landen op het luchtvaartterrein Schiphol.

Artikel 4

Artikel 3 is niet van toepassing op een marginaal conform vliegtuig waarvan op basis van het registratienummer kan worden vastgesteld dat het dat vliegtuig voor 1 november 2023 was toegestaan op te stijgen van of te landen op de luchthaven Schiphol.

Artikel 5

  • 1 De Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan ontheffing geven van het verbod, bedoeld in artikel 3.

  • 2 Artikel 3 is voor wat betreft het landen niet van toepassing indien landen met het hoofdstuk 2-vliegtuig of een marginaal conform vliegtuig op Schiphol noodzakelijk is als gevolg van een onvoorziene omstandigheid of gebeurtenis die de veiligheid van dat vliegtuig in gevaar kan brengen.

  • 3 Artikel 3 is niet van toepassing op opstijgen en landen met een hoofdstuk 2-vliegtuig of een marginaal conform vliegtuig tijdens de inzet van dat vliegtuig bij reddingsacties of hulpverlening.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling operationele beperkingen lawaaiige luchtvaartuigen Schiphol.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 mei 1997

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven