Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 8:1. Overgangsbepaling in verband met artikel 4:2, derde lid
In gedingen aangevangen voor het van toepassing worden van artikel 4:2, derde lid, bepaalt de rechter op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een termijn
waarbinnen partijen de gelegenheid wordt geboden hun stellingen en conclusies voor
zover nodig aan te passen aan artikel 4:2, derde lid. Stelt de rechter partijen tot
een zodanige aanpassing in de gelegenheid, dan staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel
open; wijst de rechter een daartoe strekkend verzoek af, dan staat een rechtsmiddel
daartegen slechts gelijktijdig met de einduitspraak open.
Artikel 8:2. Overgangsbepaling in verband met de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen
arbeidsongeschiktheidswetten
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die zijn toegekend voor de inwerkingtreding van
de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten worden
geacht te zijn toegekend voor onbepaalde tijd.
Artikel 8:3. Overgangsbepaling in verband met intrekken Wet REA
Artikel 8:4. Overgangsbepaling subsidiëring REA-scholingsinstituten
[Vervallen per 01-01-2019]
Artikel 8:5. Mogelijkheid vervallen loonkostensubsidie
Artikel 8:6. Overgangsrecht loonkostensubsidie
[Vervallen per 01-07-2017]
Artikel 8:6a. Overgangsrecht samenloop Ziektewet
[Vervallen per 01-01-2021]
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2020. Zie het
overzicht van wijzigingen]
Artikel 8:7. Buiten toepassingverklaring van Algemene termijnenwet
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de tijdvakken van vier weken, genoemd in de artikelen 2:12, derde lid, 3:3, tweede en derde lid, 3:14, derde lid, 3:15, 3:16, eerste lid, 3:17 en 3:21.
Artikel 8:8. Garantiebedrag in verband met gewijzigde regels inkomensvoorziening en
arbeidsongeschiktheidsuitkering
-
2 Het garantiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze behorende
bij de inkomensvoorziening of arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop de jonggehandicapte
op grond van de hoofdstukken 2 en 3, zoals die luidden op de dag voor inwerkingtreding van artikel I, onderdelen S, W,
Z, AA en BB, van de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde wet of artikel XII, onderdeel R, van de Verzamelwet SZW 2021 recht zou hebben gehad in de maand van inwerkingtreding van:
-
a. artikel I, onderdelen S, W, Z, AA en BB, van de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde
wet, waarbij het inkomen in afwijking van de betreffende artikelen staat voor het
gemiddelde inkomen per dag over een bij algemene maatregel van bestuur bepaalde periode,
die voor verschillende situaties verschillend kan worden vastgesteld;
-
b.
artikel XII, onderdeel R, van de Verzamelwet SZW 2021, waarbij voor de toepassing van de artikelen 3:50 of 3:51 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten zoals die luidden
op de dag voor inwerkingtreding van artikel XII, onderdeel Ja, van de Verzamelwet
SZW 2021, in afwijking van die artikelen, de uitkering wordt gebruikt waarop de jonggehandicapte
op grond van die artikelen in de maand voorafgaand aan die inwerkingtreding recht
had.
-
3 In afwijking van het tweede lid wordt het garantiebedrag voor de jonggehandicapte
die in de maand van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen S, W, Z, AA en BB van
de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde wet, recht zou hebben gehad op inkomensondersteuning,
bedoeld in artikel 2:39, eerste lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van die wet, vastgesteld aan de
hand van de berekeningswijze behorende bij de inkomensondersteuning, bedoeld in artikel 2:41, zoals dat artikel luidde op de dag voor inwerkingtreding van die wet, indien die
jonggehandicapte sinds januari 2015 onafgebroken inkomen heeft genoten.
-
4 De jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, heeft recht op een inkomensvoorziening
of een arbeidsongeschiktheidsuitkering ter hoogte van het garantiebedrag wanneer de
inkomensvoorziening of de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van artikel 2:40, 2:46, 3:8 of 3:8b, het garantiebedrag niet te boven gaat.
-
6 De periode van een jaar, bedoeld in het vijfde lid, kan bij algemene maatregel van
bestuur tijdelijk met ten hoogste een jaar worden verlengd voor zover dat nodig is
in verband met de gevolgen van de crisis in verband met COVID-19.
-
8 In dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen verstaan het
inkomen, bedoeld in artikel 2:6 dan wel artikel 3:48, achtste lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel OO, van
de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde wet.
Artikel 8:9. Overgangsrecht in verband met artikel 3:63
Artikel 3:63, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van de wet van 3 december 2009
tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband
met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning
(Stb. 2009, 580), blijft van toepassing op de vermindering van de hoogte van de aanspraak
op een geldelijke beloning die voor de dag waarop die wet in werking trad was verstrekt,
met dien verstande dat de op grond van artikel 3:63, eerste lid, onderdeel b, verstrekte vermindering geacht wordt te zijn gebaseerd op artikel 2:20, eerste lid, onderdeel a, vanaf de dag waarop de werknemer die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt
recht heeft op arbeidsondersteuning, als bedoeld in hoofdstuk 2, tenzij de werknemer niet aan de overige voorwaarden van artikel 2:20, eerste lid, voldoet.
Artikel 8:10. Bij recht op arbeidsondersteuning geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering
Artikel 8:10a. Overgangsbepaling in verband met artikel 2:23
Artikel 2:23 is niet van toepassing op de jonggehandicapte, wiens arbeid als zelfstandige is aangevangen
voor de dag van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009 tot uitbreiding van
de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige (Stb.
2009, 589).
Artikel 8:10b. Beoordeling geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie op 1 januari
2018
-
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking
tot de beoordeling van het geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Daarbij
kan een procedure worden vastgesteld die afwijkt van de procedure bij de beoordeling
van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie die de jonggehandicapte na de dag van
inwerkingtreding van artikel III, onderdeel B, van de Invoeringswet Participatiewet heeft.
Artikel 8:10c. Overgangsbepaling in verband met artikel 2:4
De jonggehandicapte die op de dag voor inwerkingtreding van artikel III, onderdeel D, van de Invoeringswet Participatiewet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, zoals dat luidde op die dag, wordt geacht op de dag van inwerkingtreding van artikel
III, onderdeel D, van de Invoeringswet Participatiewet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
te zijn, als bedoeld in artikel 2:4, zoals dat is komen te luiden op die dag.
Artikel 8:10d. Overgangsbepaling in verband met uitbreiding herlevingstermijn
De artikelen 1a:10, 2:17 en 3:21, zoals deze luidden op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel I,
onderdelen F, H en HH van de wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de
participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes
Wajong (Stb. 2020, 173), blijven van toepassing op de personen van wie het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering of arbeidsondersteuning voor of op de dag vijf jaar
voor de inwerkingtreding van die wet is geëindigd, dan wel niet toegekend omdat zij
niet arbeidsongeschikt waren.
Artikel 3:22, vierde lid, zoals dat luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel HHa, van de wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de
participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes
Wajong (Stb. 2020, 173), blijft van toepassing op de jonggehandicapte, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering
meer dan vier weken voor dat tijdstip, in verband met artikel 3:19, eerste lid, onderdeel b, is ingetrokken.
Artikel 8:11. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 8:12. Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.