Maatregel te boek gestelde luchtvaartuigen 1996

Geraadpleegd op 14-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006 en zichtdatum 30-04-2024.
Geldend van 01-07-2002 t/m 23-11-2006

Besluit van 12 september 1996, houdende vaststelling van de Maatregel te boek gestelde luchtvaartuigen 1996

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 maart 1996, nr. MJZ96011826, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving, gedaan mede namens Onze Ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op het op 19 juni 1948 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen (Trb. 1952, 86), alsmede op de artikelen 1303, eerste lid, onder b, en 1321 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 584f, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 10, vierde juncto derde lid, van de Kadasterwet;

De Raad van State gehoord (advies van 11 juni 1996, nr. W08.96.0128);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 september 1996, nr. MJZ 96050717, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. de Dienst: de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;

  • b. kantoor: een kantoor van de Dienst waar openbare registers als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c, van de Kadasterwet en een registratie voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 92 van die wet worden gehouden;

  • c. de bewaarder: de bewaarder, bedoeld in artikel 6 van de Kadasterwet;

  • d. het register: het register, bedoeld in artikel 1302 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

  • e. verdragsregister: een buiten Nederland gehouden register als bedoeld in artikel I, eerste lid, onder ii, van het op 19 juni 1948 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen (Trb. 1952, 86);

  • f. nationaliteitsregister: een register als bedoeld in artikel 17 van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Stb. 1947, H 165).

Artikel 2

De verplichtingen die krachtens dit besluit rusten op de eigenaar van een luchtvaartuig, rusten, indien het luchtvaartuig toebehoort aan meer personen, aan een vennootschap onder firma, aan een commanditaire vennootschap of aan een rechtspersoon, mede op iedere mede-eigenaar, beherende vennoot of bestuurder.

Artikel 3

De bewaarder is bevoegd ter zake van het verzoek tot teboekstelling van een luchtvaartuig en ter zake van het verzoek of de aangifte tot doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig rechtstreeks in briefwisseling te treden met de houder van het desbetreffende verdragsregister.

Hoofdstuk 2. Teboekstelling en doorhaling van de teboekstelling

Artikel 4

  • 1 Teboekstelling in het register is slechts mogelijk voor luchtvaartuigen met een maximaal toegelaten massa van ten minste 1000 kilogram.

  • 2 De teboekstelling van luchtvaartuigen vindt plaats door de inschrijving van het verzoek tot teboekstelling in het register.

  • 3 De teboekstelling van luchtvaartuigen geschiedt voor ieder luchtvaartuig onder een eigen nummer, welke nummers een ononderbroken reeks vormen.

Artikel 5

  • 1 De eigenaar die van een luchtvaartuig de teboekstelling wenst te verkrijgen, biedt ten kantore een daartoe strekkend verzoek ter inschrijving aan.

  • 2 Bij het verzoek tot teboekstelling wordt vermeld elk Nederlands en buitenlands register waar het luchtvaartuig te boek gestaan heeft, alsmede ingeval het verzoek een luchtvaartuig betreft als bedoeld in artikel 1303, derde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek het verdragsregister of soortgelijk buitenlands register waar dat luchtvaartuig te boek staat. Ingeval het luchtvaartuig in geen enkel ander register te boek staat of te boek gestaan heeft, wordt zulks in het verzoek vermeld.

  • 3 Het verzoek dient tevens de verklaring in te houden, bedoeld in artikel 1303, vierde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. De rechterlijke goedkeuring wordt door de griffier van het college, dat haar gegeven heeft, op het verzoek aangetekend.

Artikel 6

  • 1 Teneinde de in artikel 5, derde lid, bedoelde goedkeuring van de verklaring te verkrijgen, legt de verzoeker over:

    • a. een bewijs van inschrijving van het luchtvaartuig in het nationaliteitsregister;

    • b. een door de directeur-hoofdinspecteur van de divisie Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat afgegeven verklaring waaruit de maximaal toegelaten massa van het luchtvaartuig blijkt;

    • c. ingeval het luchtvaartuig reeds in een verdragsregister of in enig soortgelijk buitenlands register heeft te boek gestaan, een door de bevoegde autoriteit afgegeven verklaring, waaruit blijkt dat de teboekstelling is doorgehaald nadat aan die autoriteit was gebleken dat ten aanzien van het luchtvaartuig geen rechten of beslagen waren ingeschreven dan wel dat degenen van wier recht of beslag uit een inschrijving blijkt, in de doorhaling hadden toegestemd, benevens een koopakte of enig ander stuk waaruit blijkt dat de verzoeker eigenaar van het luchtvaartuig is;

    • d. ingeval het luchtvaartuig reeds in een verdragsregister of in enig soortgelijk buitenlands register te boek staat en in dat geval de verzoeker de eigendom van het luchtvaartuig heeft verkregen door toewijzing na een executie welke in Nederland heeft plaatsgevonden, een authentiek afschrift van het desbetreffende proces-verbaal van toewijzing;

    • e. ingeval het luchtvaartuig niet in het register, een verdragsregister of in enig soortgelijk buitenlands register heeft te boek gestaan alsmede ingeval na de doorhaling van een vorige teboekstelling in het register geen teboekstelling in een verdragsregister of enig soortgelijk buitenlands register heeft plaatsgevonden, een verklaring van de bouwer, de koopakte of enig ander stuk waaruit blijkt dat de verzoeker eigenaar van het luchtvaartuig is;

    • f. andere bescheiden, welke ter beoordeling of het luchtvaartuig voor teboekstelling vatbaar is, nodig mochten zijn.

  • 2 Een weigering van de goedkeuring wordt met redenen omkleed.

Artikel 7

  • 1 De eigenaar die een verzoek tot de eerste teboekstelling van een luchtvaartuig ter inschrijving aanbiedt, is, ingeval er meer dan één kantoor als bedoeld in artikel 1, onder b, is, vrij in de keuze van het kantoor.

  • 2 Wordt opnieuw teboekstelling van een luchtvaartuig, waarvan de teboekstelling is doorgehaald, verlangd, dan moet deze worden verzocht aan het kantoor waar het luchtvaartuig vóór de doorhaling te boek stond. Van de vroegere teboekstelling moet in het verzoek melding worden gemaakt.

  • 3 Stukken ter verkrijging van inschrijving van feiten die betrekking hebben op luchtvaartuigen of op de rechten waaraan deze onderworpen zijn, moeten worden aangeboden aan het kantoor waar de openbare registers worden gehouden, waarin het verzoek tot de eerste teboekstelling is ingeschreven.

Artikel 8

  • 1 Het verzoek, bedoeld in artikel 1304, eerste lid, onder a, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt, voorzien van de in het vierde lid van dat artikel bedoelde rechterlijke machtiging, ter inschrijving aangeboden.

  • 2 De rechterlijke machtiging tot doorhaling wordt door de griffier van het college dat haar gegeven heeft, op het verzoek aangetekend.

  • 3 Teneinde deze machtiging te verkrijgen legt de verzoeker over een uittreksel van de registratie voor luchtvaartuigen, als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van de Kadasterwet, vermeldende ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 92, tweede lid, onder a, c, d, e, f en g, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen.

  • 4 Een weigering van de machtiging wordt met redenen omkleed.

Artikel 9

  • 1 De aangifte, bedoeld in artikel 1304, eerste lid, onder b, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt, voorzien van de in het vierde lid van dat artikel bedoelde rechterlijke machtiging, ter inschrijving aangeboden.

  • 2 De rechterlijke machtiging tot doorhaling wordt door de griffier van het college dat haar gegeven heeft, op de aangifte aangetekend.

  • 3 Teneinde deze machtiging te verkrijgen legt de verzoeker over:

    • a. een uittreksel van de registratie voor luchtvaartuigen, als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van de Kadasterwet, vermeldende ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 92, tweede lid, onder a, c, d, e, f en g, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen;

    • b. indien het luchtvaartuig niet of niet meer de hoedanigheid van Nederlands luchtvaartuig heeft, een door de directeur-hoofdinspecteur van de divisie Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat afgegeven verklaring, dat de inschrijving van het luchtvaartuig in het nationaliteitsregister is doorgehaald;

    • c. in de andere gevallen de bescheiden, waaruit de gestelde feiten blijken.

  • 4 Een weigering van de machtiging wordt met redenen omkleed.

Artikel 10

  • 1 Het verzoek tot het verlenen van rechterlijke machtiging tot ambtshalve doorhaling, bedoeld in artikel 1304, eerste lid, onder b, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt, voorzien van de in het vierde lid van dat artikel bedoelde rechterlijke machtiging, in de openbare registers ingeschreven.

  • 2 De rechterlijke machtiging tot doorhaling wordt door de griffier van het college dat haar gegeven heeft, op het verzoek aangetekend.

  • 3 Teneinde deze machtiging te verkrijgen legt de bewaarder bij het verzoek over:

    • a. een uittreksel van de registratie voor luchtvaartuigen, als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van de Kadasterwet, vermeldende ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 92, tweede lid, onder a, c, d, e, f en g, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen;

    • b. in gevallen, als bedoeld in artikel 1304, eerste lid, onder b, onderdelen 1°, 2° en 3°, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, een door de directeur-hoofdinspecteur van de divisie Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat afgegeven verklaring, dat de inschrijving van het luchtvaartuig in het nationaliteitsregister is doorgehaald;

    • c. in een geval, als bedoeld in artikel 1304, eerste lid, onder b, onderdeel 4°, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, een door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijsstuk van teboekstelling of een uittreksel uit het verdragsregister waaruit blijkt dat het luchtvaartuig aldaar te boek staat.

  • 4 Een weigering van de machtiging wordt met redenen omkleed.

Artikel 11

Ingeval een verzoek of aangifte is gedaan met het oog op doorhaling van de teboekstelling van een luchtvaartuig, geeft de bewaarder, behalve in een geval, als bedoeld in artikel 1304, eerste lid, onderdeel b, onder 4°, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, hieraan slechts gevolg, indien geen inschrijvingen of voorlopige aantekeningen ten gunste van derden betreffende het luchtvaartuig bestaan of, indien zodanige inschrijvingen of voorlopige aantekeningen wel bestaan, geen dezer derden zich tegen doorhaling verzet.

Artikel 12

  • 1 Nadat een luchtvaartuig is te boek gesteld dan wel de teboekstelling van een luchtvaartuig is doorgehaald, zendt de Dienst daaromtrent per brief een kennisgeving aan de personen die dienaangaande volgens de bij de Dienst bekende gegevens belanghebbenden zijn.

  • 2 Het bestuur van de Dienst stelt de vorm vast van de in het eerste lid bedoelde kennisgevingen.

Hoofdstuk 3. Kennisgeving van verkoop na beslag

Artikel 13

Het ter openbare kennis brengen van de voor de verkoop van een luchtvaartuig bestemde dag, bedoeld in artikel 584f, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geschiedt door aankondiging van de voorgenomen verkoop in de Staatscourant en in ten minste twee te 's-Gravenhage veel gelezen dagbladen, welke zullen worden aangewezen door de rechtbank, bedoeld in artikel 584f, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Hoofdstuk 4. Wijziging

Artikel 14

Indien van een te boek staand luchtvaartuig enig in artikel 92, tweede lid, onder d, e en f, van de Kadasterwet genoemd gegeven is gewijzigd, dan wel het luchtvaartuig enige andere wijziging heeft ondergaan waardoor de beschrijving van het luchtvaartuig in de registratie voor luchtvaartuigen niet meer aan de werkelijkheid beantwoordt, kan de eigenaar een aangifte ter inschrijving aanbieden waarin de wijziging wordt vermeld.

Hoofdstuk 5. Overige en slotbepalingen

Artikel 15

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer stelt de vorm vast van de verklaring, bedoeld in artikel 1303, vierde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, en van de in hoofdstuk 2 bedoelde verzoeken en aangiften. Het bestuur van de Dienst stelt de vorm vast van de in artikel 14 bedoelde aangifte.

Artikel 19

Dit besluit wordt aangehaald als: Maatregel te boek gestelde luchtvaartuigen, met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 september 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de zesentwintigste september 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven