Warenwetbesluit drukverpakkingen

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1996. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 14-11-2014 t/m heden

Besluit van 26 maart 1996 houdende regels inzake de veiligheid van verpakkingen onder druk (Warenwetbesluit drukverpakkingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 juli 1995, nr. DGVgz/VVP/P 951612, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op Richtlijn nr. 94/1/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 januari 1994, houdende technische aanpassing van richtlijn 75/324/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende aërosols (PbEG L 23), op de artikelen 1, vierde lid, 4, eerste lid, 6, onder d , 8, onder d , 11, 12, 13 en 14 van de Warenwet, op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet, alsmede op de artikelen 34, derde lid, 36, tweede lid, 37, 39, tweede, derde en vierde lid, en 60, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen;

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 30 maart 1995, no. 14854/(32)5;

De Raad van State gehoord (advies van 17 januari 1996, nr. W13.95.0470);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 maart 1996, nr. DGVgz/VVP/P 96182, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. houder: een verpakking van metaal, glas of kunststof, die ervoor bestemd is om deel uit te maken van een aërosol;

    • b. aërosol: een eenheid bestaande uit een éénmaal te gebruiken houder, die een samengeperst, vloeibaar gemaakt of onder druk opgelost gas bevat, al dan niet tezamen met een vloeistof, pasta of poeder, en die is voorzien van een uitlaatinrichting met behulp waarvan de inhoud naar buiten kan treden in de vorm van vaste of vloeibare, in een gas zwevende deeltjes, dan wel als schuim, vloeistof, pasta of poeder;

    • c. totale capaciteit: het volume van een open houder die tot aan de rand van de opening is gevuld, uitgedrukt in milliliters;

    • d. ontvlambare bestanddelen: stoffen of preparaten die krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten moeten worden ingedeeld in de categorieën zeer licht ontvlambaar, licht ontvlambaar en ontvlambaar;

    • e. koolzuur: het kooldioxide (E290) zoals omschreven in het Conserveermiddelenbesluit (Warenwet);

    • f. richtlijn: Richtlijn nr. 75/324/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende aërosols (PbEG L 147).

  • 2 Dit besluit is niet van toepassing op aërosols met een totale capaciteit van de houder van minder dan 50 ml.

§ 2. Aërosols

Artikel 2

  • 1 Het is verboden houders of aërosols te verhandelen die niet voldoen aan de veiligheidseisen bij dit besluit gesteld.

  • 2 Het is verboden aërosols te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften bij dit besluit gesteld met betrekking tot het bezigen van vermeldingen of aanduidingen.

  • 3 Het is verboden koolzuur houdende drinkwaar te verhandelen anders dan in een verpakking die voldoet aan de veiligheidseisen bij of krachtens dit besluit gesteld.

Artikel 3

Een houder of een aërosol is zodanig samengesteld dat bij redelijkerwijs te verwachten gebruik en opslag onder normale omstandigheden, geen gevaar voor scheuren, uiteenspringen, beschadiging of spontane opening bestaat. Een houder of een aërosol voldoet hiertoe aan de desbetreffende voorschriften zoals deze neergelegd zijn in de bijlage bij de richtlijn.

Artikel 4

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1996. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Op een aërosol, verpakking daarvan of op een daarop bevestigd etiket wordt duidelijk zichtbaar, gemakkelijk leesbaar, onuitwisbaar en in de Nederlandse taal, vermeld:

    • a. de naam en het adres danwel het gedeponeerde merk van diegene die binnen het gebied waarop het verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is die aërosol vervaardigt, aan een ander ter beschikking stelt of in dat gebied invoert, dan wel van diegene die in zijn hoedanigheid van binnen bovenbedoeld gebied gevestigd verkoper een ander een aërosol heeft laten vervaardigen;

    • b. de nominale totale capaciteit van de houder en het volume van de vloeibare fase uitgedrukt in milliliter, vergezeld van een symbool van overeenstemming met de richtlijn, namelijk een aanduiding houdende een omgekeerde epsilon «3»;

    • c. gegevens in code aan de hand waarvan de vulpartij kan worden geïdentificeerd;

    • d. gevaarsaanduidingen dan wel veiligheidsaanbevelingen ter vermijding van de belangrijkste aan het gebruik en de opslag van de aërosol verbonden gevaren.

  • 2 De in het eerste lid, onder b, bedoelde vermeldingen zijn zodanig aangebracht dat geen verwarring kan ontstaan omtrent het volume dat wordt bedoeld.

  • 3 Voor de in het eerste lid, onder d, bedoelde aanduidingen en aanbevelingen wordt gebruik gemaakt van de bijlage bij de richtlijn.

  • 4 In afwijking van het eerste lid mogen de in dat lid bedoelde vermeldingen en aanduidingen zijn aangebracht op een aan de aërosol gehecht label, indien de houder van de aërosol een totale capaciteit heeft van 150 ml of minder.

  • 5 Wanneer een aërosol ontvlambare bestanddelen als gedefinieerd in onderdeel 1.8 van de bijlage bij de richtlijn bevat, maar overeenkomstig de criteria van onderdeel 1.9 van de bijlage bij de richtlijn niet als «ontvlambaar» of «zeer licht ontvlambaar» wordt beschouwd, wordt de hoeveelheid ontvlambare stoffen in de aërosol duidelijk zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar als volgt op het etiket vermeld:

    «Bevat ’x’ massaprocent ontvlambare bestanddelen».

Artikel 5

Indien een aërosol bestemd is om te worden gebruikt in een laboratorium en tevens de nominale inhoud niet meer bedraagt dan één liter, mogen de in artikel 4, eerste en vierde lid, bedoelde aanduidingen in plaats van in de Nederlandse taal worden gesteld in de Franse, Duitse of Engelse.

Artikel 6

Op een aërosol, verpakking daarvan of op een daarop bevestigd etiket of op labels gehecht aan aërosols, worden vermeldingen en aanduidingen die verward kunnen worden met teken «3» (omgekeerde epsilon) zoals in artikel 4, eerste lid, onder b, bedoeld, niet gebezigd.

Artikel 7

Als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot houders of aërosols is voldaan aan artikel 3, worden aangewezen de onderzoeksmethoden, opgenomen in de bijlage bij de richtlijn.

§ 3. Frisdrankflessen

Artikel 8

  • 1 Een verpakking die een koolzuur houdende drinkwaar bevat dan wel daarvoor is bestemd, moet:

    • a. zodanig zijn voor wat betreft aard en samenstelling en andere eigenschappen van materiaal, vorm, afmetingen, gewicht, volume en barstdruk,

    • b. indien zij waar als bedoeld in de aanhef bevat, voor wat betreft kopruimte en inwendige druk op zodanige wijze worden afgevuld,

    • c. in een zodanige staat verkeren, dat bij normaal gebruik geen gevaar voor uiteenspringen bestaat.

  • 2 Onze Minister kan ten aanzien van het eerste lid nadere regelen stellen.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 10

  • 1 [Red: Wijzigt het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten .]

  • 2 [Red: Wijzigt de nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten.]

Artikel 11

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 4, vijfde lid dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2 Bestrijdingsmiddelen in de vorm van aërosols, die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor het eerst zijn verhandeld, mogen nog tot 24 maanden na die inwerkingtreding worden verhandeld.

  • 3 Een wijziging van de bijlage bij de richtlijn, voor de toepassing van de artikelen 3, 4, derde en vijfde lid, en 7, maakt Onze Minister bekend in de Staatscourant; hij vermeldt daarbij met ingang van welke datum de wijziging moet worden toegepast.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 maart 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de negende mei 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven