Stb. 2021, 60, datum inwerkingtreding 12-02-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.
Uitkering premievrijval aftoppingsgrens pensioengevend inkomen
1 In dit artikel wordt verstaan onder:
-
– pensioengevend inkomen: de som van de inkomensbestanddelen die op grond van de pensioenregeling voor militairen
die geldt tot 1 januari 2019 pensioengevend zijn voor de opbouw van aanspraken op
ouderdomspensioen en het daarvan afgeleide partnerpensioen en wezenpensioen;
-
– aftoppingsgrens: de aftoppingsgrens van het pensioengevend inkomen op basis van artikel 18ga van de
Wet op de loonbelasting 1964.
2 De militair heeft aanspraak op een uitkering indien zijn pensioengevend inkomen wordt
afgetopt op basis van artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964.
3 De gewezen militair die een uitkering ontvangt op grond van de Uitkeringswet gewezen
militairen heeft aanspraak op een uitkering indien zijn pensioengevend inkomen wordt
afgetopt op basis van artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964.
4 De uitkering, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend door het werkgeversdeel van
de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen te vermenigvuldigen met het pensioengevend
inkomen boven de aftoppingsgrens.
5 De uitkering, bedoeld in het derde lid, wordt berekend door vijftig procent van het
werkgeversdeel van de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen te vermenigvuldigen
met het pensioengevend inkomen boven de aftoppingsgrens.
6 Dit artikel is niet van toepassing op militairen, en gewezen militairen, wier salarissen
de ontwikkeling volgen van de sector Rijk.