Regeling landelijk rechercheteam

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 15-11-1995 t/m 31-12-2003

Regeling landelijk rechercheteam

De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 48, eerste lid, van de Politiewet 1993;

Gezien het advies van de Raad voor het Korps landelijke politiediensten van 24 juli 1995;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het landelijk rechercheteam:

het organisatorisch onderdeel van het Korps landelijke politiediensten, zoals omschreven in artikel 2;

b. de korpschef:

de korpschef van het Korps landelijke politiediensten;

c. de landelijk hoofdofficier van justitie:

de als zodanig aangewezen officier van justitie die verantwoordelijk is voor de gezagsuitoefening over het landelijk rechercheteam;

d. een kernteam:

een interregionaal opsporingsteam dat op basis van een convenant tussen de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken, de betrokken korpsbeheerders en hoofdofficieren van justitie tot stand is gekomen;

e. het hoofd van het landelijk rechercheteam:

de in deze functie aangestelde ambtenaar van politie die de leiding heeft over het landelijk rechercheteam.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

  • 1 Er is een landelijk rechercheteam, dat als afzonderlijke en herkenbare organisatorische eenheid deel uitmaakt van het Korps landelijke politiediensten.

  • 2 Het hoofd van het landelijk rechercheteam onderhoudt onder verantwoordelijkheid van de korpschef regelmatige contacten met de hoofden van de kernteams teneinde samenwerking en goede afstemming van werkzaamheden tussen het landelijk rechercheteam en de kernteams te waarborgen.

  • 3 Onverminderd de taakuitvoering van de regionale politiekorpsen is het landelijk rechercheteam belast met het verrichten van:

    • a. onderzoek naar misdrijven die gezien hun ernst of frequentie dan wel het georganiseerd verband waarin ze worden gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken en waarvoor een hoge mate van financiële en fiscale deskundigheid noodzakelijk is;

    • b. onderzoek, ter uitvoering van internationale verzoeken om rechtshulp;

    • c. onderzoek naar misdrijven die in nationaal of internationaal verband worden gepleegd en waarvoor betrokkenheid van het landelijk rechercheteam, gezien de taakuitvoering van de regionale politiekorpsen, in aanmerking komt.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

  • 1 De ambtenaar van politie die werkzaam is bij een regionaal politiekorps en die werkzaam zal zijn bij het landelijk rechercheteam, treedt in beginsel voor de duur van vier jaren in dienst van het Korps landelijke politiediensten. Na afloop van deze termijn wordt hij weer aangesteld bij het betrokken regionaal politiekorps.

  • 2 De Minister van Justitie, de korpsbeheerder van het betrokken regionaal politiekorps en de betrokken ambtenaar van politie maken omtrent het gestelde in het eerste lid nadere afspraken.

  • 3 Indien bij het landelijk rechercheteam buitengewoon opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering werkzaam zullen zijn, draagt de Minister van Justitie ervoor zorg dat te dien aanzien overeenkomstig het eerste lid afspraken worden gemaakt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

Het Korps landelijke politiediensten maakt bij het opstellen van de stukken, bedoeld in artikel 39, tweede lid, van de Politiewet 1993, een onderscheid tussen het landelijk rechercheteam en de overige onderdelen van het Korps landelijke politiediensten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

  • 1 De Minister van Binnenlandse Zaken stelt in overeenstemming met de Minister van Justitie jaarlijks vóór 1 juli de bijdrage voor het landelijk rechercheteam voor het volgende kalenderjaar voorlopig vast.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

  • 1 Jaarlijks vóór 1 augustus verstrekt de Minister van Justitie de Minister van Binnenlandse Zaken een jaarrekening en een verslag bij de jaarrekening over het voorafgaande begrotingsjaar, voorzien van een verklaring, een rapport en een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin verantwoording wordt afgelegd over de besteding van de bijdrage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, over het voorafgaande begrotingsjaar.

  • 2 De Minister van Binnenlandse Zaken stelt in overeenstemming met de Minister van Justitie de omvang van de bijdrage over het voorafgaande begrotingsjaar definitief vast binnen drie maanden na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde bescheiden.

  • 3 De Minister van Binnenlandse Zaken kan in overeenstemming met de Minister van Justitie besluiten tot terugvordering van de verleende bijdrage, indien uit de beoordeling van de in het tweede lid bedoelde bescheiden blijkt dat de verleende bijdrage in het betrokken begrotingsjaar niet tot besteding is gekomen binnen de daarvoor gestelde regels.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

De korpschef en de landelijk hoofdofficier van justitie overleggen periodiek met vertegenwoordigers van de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie over beheersaangelegenheden het landelijk rechercheteam betreffende.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 31-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling landelijk rechercheteam.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Van de plaatsing wordt mededeling gedaan in het Algemeen Politieblad.

’s-Gravenhage, 30 oktober 1995

De

Minister

van Justitie,

W. Sorgdrager

De

Minister

van Binnenlandse Zaken

H.F. Dijkstal

,
Naar boven