Saneringsregeling Wet bodembescherming; tarief beoordeling onderzoeken en saneringsplannen

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 11-10-1995 t/m heden

Saneringsregeling Wet bodembescherming; tarief beoordeling onderzoeken en saneringsplannen

Circulaire aan de Colleges van Gedeputeerde Staten en de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht

Geacht college,

In de Wet bodembescherming is in ’Hoofdstuk IV. Algemene bepalingen in geval van verontreiniging van de bodem’ onder meer geregeld, dat een plan voor de sanering van een geval van ernstige verontreiniging ter goedkeuring aan u dient te worden voorgelegd. In artikel 39, derde lid wordt bepaald dat bij het indienen van een saneringsplan voor de beoordeling van dat plan met de daaraan ten grondslag liggende onderzoeksrapporten een bedrag wordt betaald dat wordt berekend volgens een door provinciale staten dan wel de raad van uw gemeente vast te stellen tarief.

In de praktijk is gebleken dat onduidelijkheid bestaat over de mogelijkheid om een tarief te heffen indien een onderzoeksrapport ter beoordeling wordt voorgelegd zonder dat een saneringsplan is bijgevoegd. Die onduidelijkheid is mede veroorzaakt door het gestelde inzake het tarief in de laatste alinea van paragraaf 2.1.5 van de Circulaire tweede fase van inwerkingtreding saneringsregeling Wet bodembescherming d.d. 22 december 1994 (DBO/16d94001).

Ter verduidelijking diene het volgende:

In artikel 39, derde en vierde lid, van de Wet bodembescherming wordt bepaald dat:

  • a. bij de indiening van een saneringsplan en de daaraan ten grondslag liggende onderzoeksrapporten een bedrag wordt betaald voor de beoordeling daarvan, volgens een door provinciale staten vast te stellen tarief;

  • b. indien de sanering pas over enige tijd na het nemen van de beschikking wordt uitgevoerd, toestemming kan worden gegeven bepaalde stukken, zoals het saneringsplan, pas naderhand in te dienen;

  • c. indien de situatie onder b. zich voordoet ook een bedrag dient te worden betaald voor de beoordeling van het saneringsplan en de daaraan ten grondslag liggende onderzoeksrapporten.

De bedoeling van de hiervoor weergegeven bepalingen is dat indien de onderzoeksrapporten en het saneringsplan op verschillende momenten worden ingediend, ook de heffing van een tarief voor de beoordeling van die stukken op verschillende momenten kan plaats hebben. Dit betekent echter wel dat op grond van de Wet bodembescherming het heffen van een tarief voor de beoordeling van een onderzoeksrapport slechts mogelijk is indien na de beoordeling van het onderzoeksrapport dan wel de onderzoeksrapporten ook een saneringsplan ter goedkeuring zal worden voorgelegd. Er zal dan sprake zijn van een geval van ernstige verontreiniging waarvan de sanering urgent is. Indien daarvan geen sprake is kan op grond van de Wet bodembescherming geen tarief worden geheven voor de beoordeling van het onderzoeksrapport. De gemaakte beoordelingskosten komen dan in beginsel ten laste van de apparaatskosten.

Deze brief dient ter bevestiging van de op 1 juni 1995 in de Stuurgroep bodem en water (STUBOWA) bereikte overeenstemming over de interpretatie van de bepalingen in de Wet bodembescherming over heffing van een tarief voor de beoordeling van onderzoeksrapporten en saneringsplannen. In verband met de gewenste algemene bekendheid met betrekking tot de heffing van een tarief voor de beoordeling van onderzoeksrapporten en saneringsplannen zal deze brief in de Staatscourant worden geplaatst.

Hoogachtend,
de

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Naar boven