Besluit geluidproduktie sportmotoren

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2023

Besluit van 27 september 1995, houdende regels met betrekking tot de geluidproduktie van sportmotoren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 december 1993, nr. MJZ26n93010, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet geluidhinder;

De Raad van State gehoord (advies van 30 maart 1994, nr. W08.93.0812);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 september 1995, nr. MJZ 950099025, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder sportmotor: motorrijtuig op minder dan vier wielen:

Artikel 2

Het is verboden een sportmotor te gebruiken:

Artikel 3

  • 2 Van het in artikel 2, onderdeel b, gestelde verbod kunnen gedeputeerde staten van de provincie waarin het evenement in hoofdzaak zal plaatsvinden ontheffing verlenen voor het gebruik van sportmotoren tijdens een in de ontheffing aangegeven evenement.

Artikel 4

  • 1 Onze Minister stelt het geluiddrukniveau vast dat door een sportmotor niet mag worden overschreden.

  • 2 Het in het eerste lid genoemde geluiddrukniveau kan verschillend worden vastgesteld naar gelang van de kenmerken van de betrokken sportmotor.

  • 3 Het geluiddrukniveau van sportmotoren wordt bepaald overeenkomstig een door Onze Minister vastgestelde reken- en meetmethode.

Artikel 5

Indien een sportmotor behoort tot een type dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit in produktie is genomen, geldt artikel 2 voor die sportmotor eerst met ingang van een jaar na dat tijdstip.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 september 1995

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de eenentwintigste maart 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven