Financiële verordening Loodswezen

Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 01-04-2004 t/m 31-12-2007

Financiële verordening Loodswezen

De algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie;

Gelet op artikel 26, derde lid, van de Loodsenwet;

Besluit:

De verordening als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Loodsenwet wordt vastgesteld als volgt:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

Hoofdstuk II. Maatstaven voor betalingen

Paragraaf 1. Ten behoeve van registerloodsen

Artikel 2

  • 1 Voor een verrichting geldt een vergoeding ter hoogte van het betreffende verrichtingentarief.

  • 2 Het aantal te vergoeden verrichtingen wordt bepaald door het aantal registerloodsen waarvan op grond van een wettelijke verplichting of op verzoek van de kapitein dan wel van de verkeersdeelnemer gebruik is gemaakt.

  • 3 Voor de vaststelling van een verrichting geldt het voor de loodsreis door de kapitein en de registerloods ingevulde en ondertekende loodscertificaat.

  • 4 Een samenwerkingsverband is verplicht de krachtens artikel 3, zesde lid, van het Financieel besluit Loodswezen ontvangen bedragen als volgt te vergoeden:

    • a. Aan een aangesloten registerloods volgens de regels van het samenwerkingsverband;

    • b. Aan een niet aangesloten registerloods voor een verrichting en voor het loodsen op afstand een vergoeding volgens de formule:

    waarbij Nk, zijnde de normkosten van de registerloodsen, gelijk is aan € 63.197,52 en Wu het werkelijke aantal arbeidsuren is. Voor een verrichting geldt hierbij een maximum aantal uren volgens de formule:

    Nf x Pu

    Vn

    waarbij Nf de normformatie registerloodsen voor dat loodsgebied, Pu het normaantal produktieve uren per registerloods en Vn het normaantal verrichtingen in dat loodsgebied is.

Artikel 3

  • 1 Het verrichtingentarief voor een loodsgebied wordt berekend volgens de formule:

    Nk x Nf

    Vn

    waarbij Nk gelijk is aan € 63.197,52, Nf de normformatie registerloodsen voor dat loodsgebied en Vn het normaantal verrichtingen in dat loodsgebied is.

  • 2 De normformatie registerloodsen is voor het loodsgebied:

    • a. Delfzijl: 33,6;

    • b. Harlingen/Terschelling: 7,4;

    • c. Den Helder: 5,1;

    • d. IJmuiden/Amsterdam: 83,0;

    • e. Rijnmond: 384,7;

    • f. Scheldemond A: 126,2;

    • g. Scheldemond B: 98,7;

    • h. Scheldemond C: 7,5;

    • i. Scheldemond D: 22,7;

    • j. Scheldemond E: 4,5;

    • k. Scheldemond F: 4,5.

  • 3 Het normaantal verrichtingen is voor het loodsgebied:

    • a. Delfzijl: 2812;

    • b. Harlingen/Terschelling: 1049;

    • c. Den Helder: 1389;

    • d. IJmuiden/Amsterdam: 12589;

    • e. Rijnmond: 53951;

    • f. Scheldemond A: 15788;

    • g. Scheldemond B: 9620;

    • h. Scheldemond C: 1490;

    • i. Scheldemond D: 4088;

    • j. Scheldemond E: 920;

    • k. Scheldemond F: 1872.

  • 4 Het verrichtingentarief wordt aangepast overeenkomstig de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumenten prijsindex werknemers met laag inkomen, afgeleid cijfer.

  • 5 De aanpassing, bedoeld in het vierde lid, geschiedt jaarlijks per 1 januari aan de hand van de gegevens zoals die op 31 oktober van het voorgaande jaar bekend zijn.

Artikel 4

  • 1 Voor het loodsen vanaf de wal geldt een vergoeding die wordt bepaald door het produkt van het aantal uren loodsen op afstand per registerloods en het uurtarief, bedoeld in het derde lid.

  • 2 Het krachtens het eerste lid verkregen bedrag wordt vermeerderd met een forfaitair bedrag ter hoogte van driemaal het uurtarief.

  • 3 Het uurtarief wordt bepaald door de verhouding van Nk, bedoeld in artikel 2, vierde lid, onderdeel b, tot een aantal produktieve uren van 1418 per registerloods per kalenderjaar.

  • 4 Indien het traject dat een schip tijdens het loodsen op afstand heeft afgelegd, gelijk is aan het traject dat in geval van een verrichting zou zijn afgelegd, kan de algemene raadhet krachtens het eerste lid vastgestelde bedrag verhogen.

  • 6 Het uurtarief wordt met inachtneming van artikel 3, vijfde lid, aangepast overeenkomstig de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfers voor regelingslonen.

Artikel 5

  • 1 Een vergoeding ter hoogte van tweemaal het in artikel 4, derde lid, genoemde uurtarief geldt, indien de bestelling van een registerloods om een schip te loodsen in een loodsgebied wordt geannuleerd nadat deze reeds op weg was naar het te loodsen schip. Als vaststelling van een afbestelling geldt het door de registerloods ingevulde en ondertekende loodscertificaat.

  • 2 Per kalenderjaar geldt een procentuele opslag op de vergoeding, bedoeld in artikel 2, eerste lid; deze wordt berekend volgens de formule ( 5.140.000 : y) x 100%, waarbij y de som van de normkosten van registerloodsen is, welke wordt bepaald door het produkt van de in artikel 2, vierde lid, bedoelde normkosten en de som van de normformaties registerloodsen voor alle loodsgebieden.

  • 3 Voor een verrichting ten gevolge van een aanwijzing door de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen, waarbij de betreffende registerloods slechts voor dat doel zijn functie aan boord uitoefent, geldt voor elk uur een vergoeding ter hoogte van het in artikel 4, derde lid, genoemde uurtarief. Indien de registerloods uitsluitend voor dat doel is besteld wordt het bedrag voor een dergelijke verrichting vermeerderd met een forfaitair bedrag ter hoogte van driemaal het uurtarief.

Paragraaf 2. Aan de corporatie

Artikel 6

  • 1 De kosten met betrekking tot de adspirant-registerloodsen in een kalenderjaar worden door de algemene raad vastgesteld volgens de werkelijke kosten verbonden aan de uitvoering van de leerovereenkomsten.

Paragraaf 3. Aan de bij verordening aangewezen rechtspersoon

Artikel 7

  • 1 De bruto-vergoeding uit hoofde van functioneel leeftijdspensioen van een registerloods bedraagt voor de eerste zestig maanden € 58.544,91 op jaarbasis en daarna € 52.103,04 op jaarbasis.

  • 2 De vergoeding wordt toegekend aan de registerloodsen die vóór 1 april 2004 in het register zijn ingeschreven met ingang van de datum van doorhaling in het register krachtens de Inschrijvingsverordening registerloodsen en wordt beëindigd per de eerste van de maand volgend op die waarin de betreffende registerloods de leeftijd van vijfenzestig jaar heeft bereikt. Op de vergoeding wordt in mindering gebracht de uitkering die aan betrokkene is toegekend krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en/of de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen en het tijdelijk ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 27a van het Pensioenreglement 2004 van de Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen, alsmede in het laatste geval tevens het bedrag gelijk aan de pensioenpremie die degenen, aan wie vóór 1 april 2004 de vergoeding is toegekend, verschuldigd zijn aan de Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen.

  • 3 De rechtspersoon die is belast met de uitkering van het functioneel leeftijdspensioen aan registerloodsen is verplicht de vergoeding, met inachtneming van de vorige leden, volledig uit te keren aan degene die recht heeft op functioneel leeftijdspensioen.

  • 4 Met betrekking tot de vergoeding uit hoofde van functioneel leeftijdspensioen is artikel 4, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Indien in het eerste of tweede lid een wijziging wordt aangebracht die inhoudt of tot gevolg heeft een vermindering van de daarin genoemde of bedoelde vergoedingen, een vermindering van de genoemde termijn van zestig maanden dan wel een wijziging wordt aangebracht in de strekking van het vierde of dit lid, geldt deze wijziging voor degenen die op de datum van die wijziging reeds een functioneel leeftijdspensioen hebben, eerst met ingang van de eerste dag van de maand die volgt na honderdtwintig aaneengesloten maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die aansluit op de maand waarin die wijziging is aangebracht.

Paragraaf 4. Financiering ondersteunende taken

Artikel 8

De vaststelling van de bedragen, de verschuldigdheid daarvan en de maatstaven voor de vaststelling en de betaling met betrekking tot de taken van de ten behoeve van de registerloodsen te verlenen diensten geschiedt volgens de regels met betrekking tot de samenwerkingsverbanden.

Artikel 9

  • 1 Het door de organisatie te betalen bedrag uit hoofde van functioneel leeftijdsontslag van personeel wordt berekend op basis van de voor dat personeel bij of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst geldende uitkeringsregeling wegens functioneel leeftijdsontslag.

  • 2 De vergoeding wordt toegekend per de eerste van de maand volgende op de maand, waarin betrokkene de voor hem bij de in het eerste lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde leeftijdsgrens wegens functioneel leeftijdsontslag heeft bereikt, en uit dien hoofde de betreffende arbeidsovereenkomst eindigt, en wordt beëindigd per de eerste van de maand volgende op die, waarin betrokkene de leeftijd van vijfenzestig jaar heeft bereikt.

  • 3 Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde vergoedingen is artikel 4, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 5. Aan de met het beheer van het bufferfonds belaste rechtspersoon

Artikel 10

  • 1 De algemene raad draagt zorg voor het bestaan van een rechtspersoon tot beheer van een bufferfonds voor financiering van risico’s met betrekking tot het loodsen en de bedrijfsvoering.

  • 2 De maximale omvang van het bufferfonds bedraagt € 11.344.505,40

  • 3 De voeding van het bufferfonds vindt plaats vanuit de samenwerkingsverbanden door middel van jaarlijkse dotaties.

  • 4 De jaarlijkse dotatie bedraagt 5% van het op dat jaar betrekking hebbende loodsgeld, berekend over het loodsgeld dat het bedrag van € 104.369.449,70 te boven gaat met een maximum van

    € 907.560,43 per jaar.

  • 5 In afwijking van het vierde lid bedraagt de dotatie € 907.560,43 indien de omvang van het bufferfonds minder is dan € 4.537.802,16. Deze dotatie vindt plaats in het jaar waarin de omvang van het bufferfonds minder is dan € 4.537.802,16.

  • 6 Eveneens in afwijking van het vierde lid vindt er gedurende een jaar geen dotatie plaats indien bij het bereikt hebben van de maximale omvang van het bufferfonds de maximale omvang volgens de jaarrekening uitsluitend is verminderd als gevolg van de waardedaling van het vermogen van het bufferfonds.

Artikel 11

Deze verordening kan worden aangehaald als Financiële verordening Loodswezen.

Artikel 12

Deze verordening wordt geplaatst in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van 1 oktober 1995.

Vastgesteld door de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie op 12 september 1995.

Namens de algemene raad,

J.F.C. Kluwen

voorzitter

Bijlage bij de Financiële verordening Loodswezen, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van deze verordening

A.

Het loodsgebied, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Financiële verordening Loodswezen is een van de navolgende:

  • 1. Delfzijl, omvattende de trajecten in de regio Noord, bedoeld in artikel 10 van de Loodsenwet, voor zover niet genoemd onder 2 en 3;

  • 2. Harlingen/Terschelling, omvattende de trajecten tussen de Vlierede, Vlieland, Harlingen, Terschelling en Kornwerderzand, de trajecten daarvandaan over de Waddenzee naar Den Helder, Den Oever en Oude Schild;

  • 3. Den Helder, omvattende de trajecten naar en van Den Helder en daarvandaan over de Waddenzee naar Oude Schild, Kornwerderzand, Den Oever, Harlingen en de Vlierede, alsmede de trajecten tussen deze plaatsen, voor zover niet genoemd onder 2;

  • 4. Amsterdam/IJmond, omvattende de trajecten in de regio Amsterdam- IJmond, bedoeld in artikel 10 van de Loodsenwet, voor zover niet genoemd onder 2 en 3;

  • 5. Rijnmond, omvattende alle trajecten in de regio Rotterdam- Rijnmond, bedoeld in artikel 10 van de Loodsenwet;

  • 6. Scheldemond A, omvattende de trajecten tussen de zee enerzijds en het trajectgebied Vlissingen, de Roompotsluis en Zeebrugge anderzijds, alsmede de trajecten tussen Zeebrugge en het trajectgebied Vlissingen;

  • 7. Scheldemond B, omvattende de trajecten tussen het trajectgebied Antwerpen enerzijds en de trajectgebieden Vlissingen, Terneuzen/Schelde en Hansweert anderzijds, de trajecten tussen de trajectgebieden Vlissingen en Hansweert, alsmede de trajecten over de Oosterschelde, met inbegrip van de kanalen van de Oosterschelde tot de sluizen van Wemeldinge, Hansweert en Vlissingen;

  • 8. Scheldemond C, omvattende de trajecten tussen Gent enerzijds en het trajectgebied Terneuzen/Schelde en de aan het kanaal van Terneuzen gelegen Nederlandse havens anderzijds;

  • 9. Scheldemond D, omvattende de trajecten tussen het trajectgebied Vlissingen en het trajectgebied Terneuzen/ Schelde en de trajecten tussen de trajectgebieden Hansweert en Terneuzen/ Schelde;

  • 10. Scheldemond E, omvattende de trajecten die geheel vallen binnen de trajectgebieden Vlissingen, Antwerpen of Hansweert;

  • 11. Scheldemond F, omvattende de trajecten die geheel vallen binnen het trajectgebied Terneuzen/Schelde, de trajecten tussen het trajectgebied Terneuzen/ Schelde en de Nederlandse havens aan het kanaal van Terneuzen, alsmede de trajecten tussen of binnen de Nederlandse havens aan het kanaal van Terneuzen.

B.

Voor de toepassing van de onder A, nrs. 6 tot en met 11, omschreven loodsgebieden worden de navolgende trajectgebieden onderscheiden:

  • a. trajectgebied Vlissingen, omvattende de sluizen, havens en rede van Vlissingen, de havens van Breskens en Middelburg, de ankerplaats Everingen en de Total steiger te Borsele;

  • b. trajectgebied Terneuzen/Schelde, omvattende de Braakmanhaven, de Scheldehavens en sluizen van Terneuzen, de ankerplaatsen Put van Terneuzen en Springer en de Dow Schelde steiger;

  • c. trajectgebied Hansweert, omvattende de havens van Hansweert en Walsoorden en de sluizen van Hansweert en Wemeldinge;

  • d. trajectgebied Antwerpen, omvattende de rede en de sluizen van Antwerpen, alsmede de ligplaatsen aan de Schelde te Antwerpen.

Namens de algemene raad
,

J. F. C. Kluwen

voorzitter

Naar boven