Aanwijzing als centrale autoriteit

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-09-1995 t/m heden

Aanwijzing als centrale autoriteit

De Staatssecretaris van Justitie,

Overwegende, dat artikel 4, eerste lid van de Wet van 2 mei 1990, Stb. 202, houdende

  • -

    uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van gezag over kinderen (Trb. 1981, 10)

  • -

    uitvoering van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale uitvoeringen van kinderen (Trb. 1987, 139)

  • -

    algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan,

voorschrijft dat Onze Minister van Justitie bij Nederlandse Staatscourant openbaar te maken besluit de onder zijn Ministerie ressorterende dienst aanwijst, welke wordt belast met de taak van centrale autoriteit, bedoeld in artikel 2 van het Europese verdrag en in artikel 6 van het Haagse verdrag en tevens wordt belast met de behandeling van verzoeken in gevallen van internationale ontvoeringen van kinderen die niet door een verdrag wordt beheerst;

Besluit:

Artikel I

De Dienst Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering, Stafbureau Juridische Zaken, aan te wijzen als centrale autoriteit, belast met de uitvoering van de in het Europees verdrag en het Haagse verdrag bedoelde taken en tevens met de behandeling van verzoeken in gevallen van internationale ontvoering van kinderen die niet door een verdrag worden beheerst.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 september 1995. Met ingang van datzelfde tijdstip vervalt het besluit, kenmerk 505267/95/HR, van 12 juli 1995.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 augustus 1995

De

Staatssecretaris

van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven