Aanwijzing als centrale autoriteit
De Staatssecretaris van Justitie,
Overwegende, dat artikel 4, eerste lid van de Wet van 2 mei 1990, Stb. 202, houdende
- -
uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag
betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag
over kinderen en betreffende het herstel van gezag over kinderen (Trb. 1981, 10)
- -
uitvoering van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake
de burgerrechtelijke aspecten van internationale uitvoeringen van kinderen (Trb. 1987,
139)
- -
algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde
kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan,
voorschrijft dat Onze Minister van Justitie bij Nederlandse Staatscourant openbaar
te maken besluit de onder zijn Ministerie ressorterende dienst aanwijst, welke wordt
belast met de taak van centrale autoriteit, bedoeld in artikel 2 van het Europese
verdrag en in artikel 6 van het Haagse verdrag en tevens wordt belast met de behandeling
van verzoeken in gevallen van internationale ontvoeringen van kinderen die niet door
een verdrag wordt beheerst;