Regeling ter verbetering van de vakbekwaamheid van in de landbouw werkzame personen

[Regeling vervallen per 24-01-2004.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 03-08-1995 t/m 23-01-2004

Regeling verbetering vakbekwaamheid in de landbouw werkzame personen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 28 van de verordening (EEG), nr. 2328/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur, en artikel 3.81 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

Gezien de gunstige beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 juli 1995, bij beschikking C(95)1329;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister

: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

b. directeur

: directeur Directie Wetenschap en Kennisoverdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

c. getuigschrift

: getuigschrift als bedoeld in de Regeling overzicht diploma’s en certificaten landbouwonderwijs;

d. certificaat

: certificaat als bedoeld in de Regeling overzicht diploma’s en certificaten landbouwonderwijs;

e. BE

: Basiseenheid als bedoeld in de Regeling overzicht diploma’s en certificaten landbouwonderwijs;

f. in de landbouw werkzame personen:

bedrijfshoofden, die als ondernemer een landbouwbedrijf uitoefenen, meewerkende gezinsleden alsmede agrarische werknemers die niet meer leerplichtig zijn, voor zover deze nog geen 40 jaren oud zijn;

g. landbouw

: akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw of andere teelten met uitzondering van visteelt;

h. instelling

: door het Rijk bekostigd Agrarisch Opleidingscentrum dan wel Innovatie Praktijkcentrum;

i. cursusjaar

: periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 De minister kan besluiten dat aan in de landbouw werkzame personen op aanvraag een bijdrage wordt verleend voor het aan een instelling volgen van een cursus ter vergroting van hun vakbekwaamheid;

    – op het gebied van het milieu;

    • -

      ter verbetering van de kwaliteit en omschakeling van de produktie op basis van de eisen van de markt;

    • -

      ter vergroting van de boekhoudkundige en bedrijfseconomische kennis;

    • -

      op het gebied van diversificatie van bedrijfsactiviteiten;

    • -

      op het gebied van aanpassingen van het bedrijf om de produktiekosten te drukken, of

    • -

      ter verbetering en bevordering van het welzijn van dieren.

  • 2 De bijdrage wordt slechts verstrekt voor een met een certificaat of getuigschrift afgesloten cursus.

  • 3 De bijdrage als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor een cursus op het niveau van:

    • a. beginnend beroepsbeoefenaar f 50 per BE, tot maximaal f 400 per cursus;

    • b. zelfstandig beroepsbeoefenaar f 100 per BE, tot maximaal f 400 per cursus;

    • c. kaderfunctionaris f 100 per BE tot maximaal f 400 per cursus.

  • 4 Een cursus als bedoeld in het eerste lid heeft binnen een cursusjaar een omvang van ten minste:

    • a. 2 BE op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar;

    • b. 3 BE op het niveau van zelfstandig beroepsbeoefenaar;

    • c. 4 BE op het niveau van kaderfunctionaris.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 De aanvrager dient binnen zes maanden na het behalen van het betreffende certificaat of getuigschrift de door of namens de directeur verstrekte formulieren voor het aanvragen van een bijdrage in bij de instelling die het certificaat of getuigschrift heeft afgegeven.

  • 2 Door het indienen van het formulier verplicht de aanvrager zich tot nakoming van de daarin gestelde voorwaarden en verplichtingen.

  • 3 De aanvrager is voorts verplicht de directeur:

    • a. inzage te geven in alle met betrekking tot de aanvraag relevante boeken en bescheiden;

    • b. voor het overige alle medewerking te verlenen en alle door de directeur gevraagde inlichtingen te verstrekken.

  • 4 De instelling stuurt jaarlijks vóór 1 augustus de aanvragen, waarvan haar is gebleken dat het betrokken certificaat of getuigschrift door hem is afgegeven, naar de directeur.

  • 5 Na beoordeling van de in het eerste lid bedoelde stukken en nadat hem is gebleken dat aan het bepaalde in deze regeling is voldaan, stelt de minister de bijdrage aan de aanvrager vast.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Indien de aanvrager niet alle bij of krachtens deze regeling vastgestelde voorschriften heeft nageleefd kan de minister de bijdrage geheel of gedeeltelijk intrekken en de aanvrager daarbij verplichten reeds uitgekeerde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van terugvordering tot aan het moment van algehele voldoening te restitueren.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Geen bijdrage wordt verleend indien:

    • a. de cursus deel uitmaakt van het reguliere programma van het landbouwonderwijs;

    • b. de aanvrager in aanmerking komt voor een bijdrage op grond van de Bijdrageregeling EG-cursussen;

    • c. voor de cursus waarop de aanvraag betrekking heeft uit anderen hoofde een bijdrage wordt verleend.

  • 2 De minister kan besluiten dat geen bijdragen meer worden verleend indien de som van de op basis van deze regeling aangevraagde bijdragen de daarvoor beschikbare middelen overschrijdt. Hij geeft van dit besluit kennis in de Staatscourant.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Deze regeling treedt in werking op de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 mei 1995

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven