Regeling voor berekening in geval van waarde-overdracht

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Vaststelling van regels als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding voor de berekening in geval van waarde-overdracht

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 7, vierde lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

Gezien het advies van de Verzekeringskamer;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

  • b. waarde-overdracht: overdracht van de afkoopsom van de aanspraken op pensioen ter verwerving van met de waarde van die afkoopsom overeenkomende aanspraken in de regeling van het overnemende uitvoeringsorgaan;

  • c. overdragende uitvoeringsorgaan: het uitvoeringsorgaan, dat een regeling uitvoert als bedoeld in de leden vier tot en met acht van artikel 1 van de wet, en dat de waarde overdraagt;

  • d. overnemende uitvoeringsorgaan: het uitvoeringsorgaan, dat een regeling uitvoert als bedoeld in de leden vier tot en met acht van artikel 1 van de wet, en waaraan de waarde wordt overgedragen;

  • e. deelnemingsjaren: het aantal jaren tot het tijdstip van scheiding gedurende welke de tot verevening verplichte echtgenoot deelnemer was in de pensioenregelingen, die door het overdragende en het overnemende uitvoeringsorgaan worden uitgevoerd en die als deelnemingsjaren voor de vaststelling van het pensioen meetellen;

  • f. huwelijksjaren: de jaren tot het tijdstip van scheiding waarin de tot verevening verplichte echtgenoot gehuwd was met de tot verevening gerechtigde echtgenoot en de tot verevening verplichte echtgenoot deelnemer was in de pensioenregelingen van het overdragende en het overnemende uitvoeringsorgaan;

  • g. pensioen op het tijdstip van scheiding:

    • voor deelnemers: de aanspraak per de datum van scheiding welke wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 55 van de Pensioenwet,

    • voor gewezen deelnemers: het ingegane pensioen of de ten tijde van beëindiging van het deelnemerschap vastgestelde pensioenaanspraak vermeerderd met de eventueel daarna toegepaste verhogingen voorzover toe te rekenen aan de huwelijksperiode;

  • h. pensioen op de datum van ontvangst van de mededeling:

    • voor deelnemers: de tijdsevenredige pensioenaanspraak per de datum van ontvangst van de mededeling, welke wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet,

    • voor gewezen deelnemers: het ingegane pensioen of de ten tijde van beëindiging van het deelnemerschap vastgestelde pensioenaanspraak vermeerderd met de eventueel daarna toegepaste verhogingen.

Artikel 2

  • 1 Indien de vaststelling van het te verevenen pensioen op grond van de artikelen 3, 4 of 5 van de wet plaatsvindt na waarde-overdracht en daarbij huwelijksjaren of op grond van artikel 4 van de wet in aanmerking te nemen deelnemingsjaren zijn betrokken die gelegen zijn vóór de waarde-overdracht, bepaalt het overnemende uitvoeringsorgaan het voor de verevening in aanmerking te nemen pensioen door het pensioen op het tijdstip van scheiding te vermenigvuldigen met een breuk waarin de teller gelijk is aan het aantal huwelijksjaren en de noemer gelijk is aan het aantal deelnemingsjaren.

  • 2 Indien vaststelling van het te verevenen pensioen op grond van artikel 12, tweede en derde lid, van de wet plaatsvindt na waarde-overdracht, bepaalt het overnemende uitvoeringsorgaan het voor de verevening in aanmerking te nemen pensioen door het pensioen op de datum van ontvangst van de mededeling bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet te vermenigvuldigen met een breuk waarin de teller gelijk is aan het aantal huwelijksjaren en de noemer gelijk is het aantal deelnemingsjaren van de tot verevening verplichte echtgenoot tot de datum van ontvangst van de mededeling of tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap in de regeling van het overnemende uitvoeringsorgaan, indien die datum voor de datum van ontvangst van de mededeling ligt.

Artikel 3

  • 1 Indien waarde-overdracht na vaststelling van het te verevenen pensioen op grond van de artikelen 3 of 4 van de wet plaatsvindt, wordt de overdrachtswaarde van het voor de verevening in aanmerking genomen pensioen mede overgedragen aan het overnemende uitvoeringsorgaan. De verplichting tot het uitbetalen van het deel van het pensioen, dat op grond van artikel 2 van de wet door het overdragende uitvoeringsorgaan zou moeten worden uitbetaald aan de tot verevening gerechtigde echtgenoot, berust na de waarde-overdracht bij het overnemende uitvoeringsorgaan.

  • 2 Het overdragende uitvoeringsorgaan stelt de overdrachtswaarde van het deel van het pensioen vast, dat op grond van de wet moet worden uitbetaald aan de tot verevening gerechtigde echtgenoot, geeft deze waarde op aan het overnemende uitvoeringsorgaan en verstrekt aan het overnemende uitvoeringsorgaan de gegevens van de vereveningsgerechtigde.

  • 3 Het overnemende uitvoeringsorgaan wendt de in het tweede lid bedoelde waarde aan ter bepaling van het recht op uitbetaling van de vereveningsgerechtigde en informeert de vereveningsgerechtigde over de hoogte van dit recht op uitbetaling en de datum van ingang van dit recht.

Artikel 4

  • 1 Bij waarde-overdracht is het overdragende uitvoeringsorgaan verplicht aan het overnemende uitvoeringsorgaan, naast de gegevens die op grond van artikel 18 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling moeten worden verstrekt, tevens mede te delen de datum van aanvang van het deelnemerschap in de regeling, die door het overdragende uitvoeringsorgaan wordt uitgevoerd, alsmede in geval van een eerdere niet aansluitende waarde-overdracht de datum van eerdere beëindiging van het deelnemerschap in de pensioenregeling van het overdragende uitvoeringsorgaan. Het overnemende uitvoeringsorgaan legt deze gegevens in zijn administratie vast.

  • 2 Indien de datum van waarde-overdracht is gelegen vóór 1 mei 1995 en de datum van aanvang van het deelnemerschap in de regeling van het overdragende uitvoeringsorgaan niet bekend is bij het overnemende uitvoeringsorgaan, wordt voor de vaststelling van deze datum uitgegaan van artikel 23 van de regels als bedoeld in artikel 10 van de wet, betreffende pensioenberekening over deelnemingsjaren voor 1 mei 1995 (regeling van 23 december 1994, nr. SZ/SV/P/94/5170, Stcrt. 252)

  • 3 Indien de datum van beëindiging van het deelnemerschap in de pensioenregeling van het overdragende uitvoeringsorgaan niet bekend is bij het overnemende uitvoeringsorgaan en dit gegeven niet kan worden verkregen door het overnemende uitvoeringsorgaan overeenkomstig artikel 23 van de in het tweede lid genoemde regels, wordt uitgegaan van de datum van opneming in de pensioenregeling van het overnemende uitvoeringsorgaan.

’s-Gravenhage,, 26 april 1995.

de Staatssecretaris voornoemd,

R.L.O. Linschoten.

Naar boven