Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht enz. (Leemtewet Awb)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-05-1995 t/m heden

Wet van 26 april 1995, tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht alsmede nadere aanpassing van een aantal wetten aan de Algemene wet bestuursrecht (Leemtewet Awb)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het na de invoering van de Algemene wet bestuursrecht wenselijk is gebleken de Algemene wet bestuursrecht en een aantal andere wetten op een aantal punten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene wet bestuursrecht c.a.

Hoofdstuk 2. Ministerie van Justitie

Hoofdstuk 3. Ministerie van Binnenlandse Zaken

Hoofdstuk 4. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Hoofdstuk 5. Ministerie van Financiën

Hoofdstuk 7. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Hoofdstuk 8. Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Hoofdstuk 10. Ministerie van landbouw, natuurbeheer en visserij

Hoofdstuk 11. Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid

Hoofdstuk 12. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Hoofdstuk 13. Slotbepalingen

Artikel 13.I

Afdeling 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht vindt geen toepassing ten aanzien van geschillen die betrekking hebben op besluiten die zijn voorbereid met toepassing van een van de procedures, geregeld in de hoofdstukken 3 en 4 van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne onderscheidenlijk hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer, zoals deze golden voor 1 maart 1993 onderscheidenlijk voor 1 januari 1994.

Artikel 13.Ia

Artikel 20.3 van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, blijft gedurende zes weken na dat tijdstip van kracht met betrekking tot besluiten:

Artikel 13.Ib

Voor de studerenden voor wie de omzetting met betrekking tot het studiejaar 1993/94 van beurs in rentedragende lening als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, van de Wet op de studiefinanciering, zoals dit luidde voor inwerkingtreding van deze wet, niet op 31 december 1994 heeft plaatsgevonden, vindt van rechtswege omzetting plaats op de laatste dag van de maand waarin deze wet in werking treedt. In dat geval gaat de renteberekening in op de eerste dag na de omzetting.

Artikel 13.III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Hoofdstuk 2, artikel XIV, werkt terug tot en met 1 april 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 april 1995

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de zestiende mei 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven