Wet van 6 april 1995, tot nadere regeling van het gezag over en van de omgang met
minderjarige kinderen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het ouderlijk gezag over
en de omgang met minderjarige kinderen nader te regelen en in verband daarmee de bepalingen
van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te herzien;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: