Wet voorkoming misbruik chemicaliën

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-08-2008 t/m 31-10-2018

Wet van 16 maart 1995, houdende regelen met betrekking tot de vervaardiging, het in de handel brengen en de in-, uit- en doorvoer van bepaalde chemicaliën ter voorkoming van misbruik

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van richtlijn 92/109/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 1992 inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (PbEG L 370) en in verband met de uitvoering van verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1990, houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (PbEG L 357) noodzakelijk is bij de wet regelen te stellen ten aanzien van de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde chemicaliën alsmede ten aanzien van de op het terrein van in-, uit- en doorvoer te verlenen vergunningen en de sanctionering van de overtreding van de bepalingen van de verordening;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

Het is verboden te handelen in strijd met voorschriften gesteld bij of krachtens:

Artikel 3

  • 2 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de speciale vergunning en registratie als bedoeld in artikel 3, tweede en zesde lid, van Verordening nr. 273/2004.

  • 3 Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in het eerste lid een kostendekkende vergoeding is verschuldigd. De hoogte van deze vergoeding kan per categorie van vergunningen of precursoren verschillend worden vastgesteld.

Artikel 4

  • 1 Indien er een redelijk vermoeden bestaat dat geregistreerde stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, verbiedt Onze Minister het binnen of buiten het grondgebied van de Gemeenschap brengen van deze stoffen.

  • 2 Het is verboden te handelen in strijd met een verbod als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Onze Minister kan een verbod als bedoeld in het eerste lid opheffen.

Artikel 13

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:

    • a. de buitengewone opsporingsambtenaren van de Belastingdienst / Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische controledienst van het Ministerie van Financiën;

    • b. de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 24

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 16 maart 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. van Dok-Van Weele

Uitgegeven de zestiende mei 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven