Wijzigingswet Mediawet (3)

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 30-12-1994 t/m heden

Wet van 23 december 1994, houdende wijziging van bepalingen van de Mediawet in verband met het beperken van de duur waarvoor concessies voor omroepverenigingen, zendtijdtoewijzingen voor kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag en toestemmingen voor commerciele omroepinstellingen kunnen worden verleend, tot een periode van vijf jaren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de duur waarvoor concessies voor omroepverenigingen, zendtijdtoewijzingen voor kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag en toestemmingen voor commerciële omroepinstellingen kunnen worden verleend, tot een periode van vijf jaren te beperken en in verband daarmee enige wijzigingen in de Mediawet aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

Ingeval Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet aan omroepverenigingen concessies voor landelijke omroep als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Mediawet heeft verleend voor een periode van tien jaren, worden deze concessies met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege omgezet in concessies voor een periode van vijf jaren.

Artikel III

Ingeval het Commissariaat voor de Media vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet aan kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag zendtijd voor landelijke omroep als bedoeld in artikel 39f, eerste lid, van de Mediawet heeft toegewezen voor een periode van tien jaren, wordt deze zendtijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege omgezet in zendtijd voor een periode van vijf jaren.

Artikel IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 23 december 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis

Uitgegeven de negenentwintigste december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven