Besluit vaststelling bedragen ex artikel 8, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag

[Regeling vervallen per 09-03-2007.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-1995 t/m 08-03-2007

Besluit van 19 december 1994, houdende vaststelling van de bedragen genoemd in artikel 8, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 december 1994, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directoraat-Generaal voor Algemene beleidsaangelegenheden, Directie Algemeen Economisch en Inkomensbeleid, nr. ABA/AEI/IB/94/1665;

Gelet op artikel 14, vijfde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

Gezien het advies van de Sociaal Economische Raad (advies van 18 november 1994);

De Raad van State gehoord (advies van 12 december 1994, nr. W12.94.0706);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 1994, Directoraat-Generaal voor Algemene Beleidsaangelegenheden, Directie Algemeen Economisch en Inkomensbeleid, nr. ABA/AEI/IB/94/1931.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

De bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, b en c van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag worden met ingang van 1 januari 1995 onderscheidenlijk als volgt vastgesteld:

  • a. f 2163,20

  • b. f 499,20

  • c. f 99,84

Artikel 2

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

De bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, b en c van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag worden met ingang van 1 juli 1995 onderscheidenlijk als volgt vastgesteld:

  • a. f 2163,20

  • b. f 499,20

  • c. f 99,84

Artikel 3

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 19 december 1994

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Uitgegeven de achtentwintigste december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven