Warenwetregeling Zuivelbereiding

[Regeling vervallen per 05-04-2006.]
Geraadpleegd op 30-03-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m 04-04-2006

Warenwetregeling Zuivelbereiding

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sporten van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 4, tweede lid, onder c, van het Warenwetbesluit Zuivel en artikel 19, eerste lid, van de Landbouwwet;

Besluiten:

§ 1:. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. centraal melkdepot:

    een inrichting waar rauwe melk wordt verzameld en eventueel gekoeld en gezuiverd mag worden;

    b. melkbehandelingsinrichting:

    een inrichting waar melk een warmtebehandeling ondergaat;

    c. melkverwerkingsinrichting:

    een inrichting waar melk en produkten op basis van melk worden behandeld, verwerkt en verpakt;

    d. centrum voor standaardisering:

    een inrichting die niet verbonden is aan een centraal melkdepot of een melkbehandelings- of melkverwerkingsinrichting, waarin rauwe melk mag worden afgeroomd of waarin het gehalte aan natuurlijke bestanddelen mag worden gewijzigd;

    e. COKZ:

    de stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel te Leusden;

    f. bevoegde autoriteit:

    de Voedsel en Waren Autoriteit en, voor zover een inrichting is aangesloten bij het COKZ, het COKZ;

    g. onmiddellijke verpakking:

    het beschermen van de in deze regeling bedoelde waren door middel van een eerste omhulsel of een eerste bergingsmiddel dat rechtstreeks in contact komt met de betrokken waar, alsmede het eerste omhulsel of het eerste bergingsmiddel zelf;

    h. eindverpakking:

    het plaatsen van één of meer in deze regeling bedoelde waren die al dan niet van een onmiddellijke verpakking zijn voorzien, in een bergingsmiddel, alsmede het bergingsmiddel zelf;

    i. hermetisch gesloten recipiënt:

    luchtdicht bergingsmiddel dat bestemd is om de inhoud tijdens en na de hittebehandeling te beschermen tegen het binnendringen van micro-organismen;

    j. beschikking 95/340/EG:

    beschikking nr. 95/340/EG van de Commissie van 27 juli 1995 tot vaststelling van een voorlopige lijst van derde landen waaruit de Lid-Staten de invoer van melk en produkten op basis van melk toestaan en tot intrekking van Beschikking 94/70/EG (PbEG L 200);

    k. beschikking 95/343/EG:

    beschikking nr. 95/343/EG van de Commissie van 27 juli 1995 tot vaststelling van de modellen van de gezondheidsvoorschriften voor de invoer uit derde landen, met het oog op menselijke consumptie, van warmtebehandelde melk, van produkten op basis van melk en van rauwe melk voor levering aan een centraal melkdepot, een centrum voor standaardisering, een melkbehandelingsinrichting of een melkverwerkingsinrichting (PbEG L 200).

  • 2 Bij de microbiologische beoordeling van monsters wordt in deze regeling verstaan onder:

    a. n:

    aantal eenheden waaruit een monster bestaat;

    b. m:

    drempelwaarde voor het aantal bacteriën; het resultaat wordt bevredigend geacht als het aantal bacteriën in alle eenheden gelijk is aan of kleiner is dan m;

    c. M:

    maximumwaarde voor het aantal bacteriën; het resultaat wordt onbevredigend geacht als het aantal bacteriën in één of meer eenheden gelijk is aan of groter is dan M;

    d. c:

    aantal eenheden waarin het aantal bacteriën mag liggen tussen m en M, en waarbij het monster nog aanvaardbaar wordt geacht als het aantal bacteriën in de andere eenheden gelijk is aan of kleiner is dan m;

  • 3 Deze regeling heeft geen betrekking op de detailhandel.

§ 2:. Rauwe melk

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Onverminderd de in de bijlagen I en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEG L 224) vastgestelde maximumwaarden, voldoet rauwe melk die bestemd is voor de bereiding van produkten ‘met rauwe melk’, waarop tijdens het bereidingsproces geen enkele warmtebehandeling wordt toegepast, aan de volgende eis:

Staphylococcus aureus (per ml): n = 5, m = 500, M = 2000, c = 2.

§ 4:. Door exploitant of beheerder van een inrichting uit te voeren controles

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

§ 5:. Warmtebehandelde consumptiemelk

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Gepasteuriseerde consumptiemelk voldoet bij steekproefsgewijze controle in de melkbehandelingsinrichting aan de volgende microbiologische criteria:

  • a. pathogene kiemen: afwezig in 25 g, n = 5, c = 0, m = 0, M = 0; en

  • b. Coliformen (per ml): n = 5, c = 1, m = 0, M = 5.

§ 6:. Produkten op basis van melk

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Produkten op basis van melk voldoen aan de navolgende criteria inzake pathogene micro-organismen:

  • a. Listeria monocytogenes:

    in kaas, andere dan harde kaas:

    afwezig in 25 g1, n = 5, c = 0, m = 0;

    in andere waren2:

    afwezig in 1 g;
  • b. Salmonella spp:

    in melkpoeder:

    afwezig in 25 g, n = 10, c = 0, m = 0;

    in andere waren:

    afwezig in 25 g, n = 5, c = 0, m = 0;

Artikel 11

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

  • 1 Ten aanzien van produkten op basis van melk wijst overschrijding van één of meer van de navolgende analytische criteria op een gebrek aan hygiëne bij de desbetreffende bereiding:

    • a. Staphylococcus aureus:

      in kaas op basis van rauwe en gethermiseerde melk:

      m = 1000, M = 10000, n = 5, c = 2;

      in zachte kaas op basis van warmtebehandelde melk:

      m = 100, M = 1000, n = 5, c = 2;

      in verse kaas, in melkpoeder, en in ijs-produkten op basis van melk (waaronder ijs en roomijs):

      m = 10, M = 100, n = 5, c = 2;
    • b. Escherichia coli:

      in kaas op basis van rauwe en gethermiseerde melk:

      m = 10000, M = 100000, n = 5, c = 2;

      in zachte kaas op basis van warmtebehandelde melk:

      m = 100, M = 1000, n = 5, c = 2.
  • 2 Overschrijding van één of meer van de in het eerste lid opgenomen criteria, leidt in alle gevallen tot een herziening van de uitvoering van de methoden voor de bewaking en de controle van de kritieke punten. De bereider stelt de bevoegde autoriteit in kennis van de correcties die in het produktie-bewakingssysteem zijn aangebracht om herhaling te voorkomen.

  • 3 Wat betreft kaas op basis van rauwe en gethermiseerde melk en zachte kaas, geeft iedere overschrijding van de M-norm aanleiding tot onderzoek van deze waren op de eventuele aanwezigheid van:

    • a. enterotoxinoge stammen van Staphylococcus aureus of van vermoedelijk pathogene stammen van Escherichia coli; en

    • b. indien nodig, toxinen van Staphylococcus;

    volgens methoden die zijn vastgesteld krachtens artikel 31 van Richtlijn 92/46/EEG.

  • 4 Een partij waarin de in het derde lid bedoelde stammen of enterotoxine van Staphylococcus wordt aangetoond, wordt door de bereider uit de markt genomen.

    De bereider stelt de bevoegde autoriteit hiervan op de hoogte, informeert die autoriteit over de maatregelen die zijn getroffen om de in het geding zijnde partijen uit de markt te nemen en deelt hem de correcties mede die in het produktie-bewakingssysteem zijn aangebracht.

  • 5 Het eerste lid, onder a, 1°, is niet van toepassing op boerenkaas zoals gedefinieerd krachtens de Landbouwkwaliteitswet.

§ 8:. In deze regeling bedoelde waren waarin een deel van de melkbestanddelen is vervangen door andere produkten dan produkten op basis van melk

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

§ 9:. Invoer uit landen die niet behoren tot de Europese Unie en geen partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

§ 10:. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mag:

    • a. een in deze regeling bedoelde waar, afkomstig van een niet op de voet van artikel 3 erkende inrichting, niet zijnde een produkt op basis van melk zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid;

    • b. gepasteuriseerde melk die tijdens het vervoer van de inrichting naar de detailhandel is gehouden op een temperatuur boven 6°C tot ten hoogste 7°C;

    tot 1 januari 1998 binnen de Europese Unie uitsluitend in Nederland verhandeld worden; zij mogen niet zijn voorzien van het in artikel 13, eerste lid, onder b, 1°, bedoelde herkenningsmerk.

  • 3 Een wijziging van Beschikking nr 95/165/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 mei 1995 tot vaststelling van de uniforme criteria voor het toestaan van afwijkingen aan bepaalde inrichtingen die produkten op basis van melk bereiden (PbEG L 108) treedt voor de toepassing van artikel 3, derde lid, in werking met ingang van de dag waarop de betrokken wijzigingsbeschikking van toepassing is.

  • 4 Een wijziging van beschikking 95/340/EG of van beschikking 95/343/EG treedt voor de toepassing van artikel 16 in werking met ingang van de dag waarop de betrokken wijzigingsbeschikking van toepassing is.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 05-04-2006]

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling Zuivelbereiding.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

;
De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen

  1. De 25 g wordt verkregen met vijf monsternemingen van elk 5 g uit hetzelfde monster produkten op verschillende punten. ^ [1]
  2. Dit onderzoek is niet verplicht voor gesteriliseerde melk, verduurzaamde melk en produkten op basis van melk die na de onmiddellijke of eindverpakking een hittebehandeling hebben ondergaan. ^ [2]
Naar boven